Samenvatting Tentamenstof TECH Periode 3 MBRT

Leerdoelen TECH P3

vTECH 03-0, 02, 03
- Het begrip spatiële resolutie uitleggen;
- Spatiële resolutie, oftewel ruimtelijk oplossend vermogen, is het vermogen om details weer te
geven. Spatiële resolutie is een maat voor de waarneembaarheid van het kleinste detail
(detailwaarneembaarheid). Spatiële resolutie heeft te maken met beeld(on)scherpte.
- Spatiële resolutie heeft te maken met het ruimtelijk oplossend vermogen, hoe kleine details nog
apart van elkaar waarneembaar zijn. Contrastresolutie heeft te maken met het grijswaarde
oplossend vermogen, hoe kleine grijswaardenverschillen nog apart van elkaar waarneembaar zijn.

- Factoren benoemen die van invloed kunnen zijn op spatiële resolutie bij röntgen- en
gammacamerabeelden.
Röntgenbeelden
Factoren die invloed hebben op spatiële resolutie bij röntgenbeelden (2D) – zie ook figuren 6.2-6.5
Radiologie-Techniek en onderzoek vanaf p. 161:
1. Geometrische onscherpte:
1. Focusgrootte: groter (kleiner) focus geeft lagere (hogere) spatiële resolutie – zie
figuur 6.3 Radiologie-Techniek;
2. Focus-object afstand (FO): grotere (kleinere) FO geeft hogere (lagere) spatiële
resolutie – zie figuur 6.2 Radiologie-Techniek;
3. Focus-detector afstand (Fd): grotere (kleinere) Fd geeft hogere (lagere) spatiële
resolutie – zelfde principe als 1b) alleen nu wijzigt afstand focus-detector;
2. Bewegings(on)scherpte: beweging van een detail tijdens belichting evenwijdig aan de
detector geeft een lagere spatiële resolutie – zie figuur 6.4 Radiologie-Techniek.

Factoren die invloed hebben op spatiële resolutie bij röntgenbeelden (2D en 3D):
3. Intrinsieke onscherpte (eigenschappen fosforplaten, flat panel detector, detector CT);
4. Matrixgrootte: grotere (kleinere) matrix geeft hogere (lagere) spatiële resolutie;
5. Pixelgrootte: grotere (kleinere) pixel geeft lagere (hogere) spatiële resolutie.

Gammabeelden
Factoren die invloed hebben op spatiële resolutie bij gammacamerabeelden:
1. De collimator: Kleine gaten in de collimator zorgt voor hoge resolutie (High resolution
collimator). Grote gaten in de collimator leidt tot lage spatiele resolutie (high senstivity
collimator);
2. Matrixgrootte: grotere (kleinere) matrix geeft hogere (lagere) spatiële resolutie.
Detector: Energie van gammafotonen worden omgezet in lichtfotonen, hogere energie geeft meer licht,
meer licht geeft meer blurring (grotere ‘blob’) door verstrooiing in het kristal van de detector (diffusie van
licht) en dus lagere spatiële resolutie




1

2019-2020

, Leerdoelen TECH P3


Field of view (FOV)
- Field of view is het zichbare gebied (cm x cm)
- Een groot FOV zorg voor een verkleind beeld
- Een klein FOV zorgt voor een vergroot beeld.




Matrix en pixels
- Een CT beeld wordt opgeslagen in de computer als Matrix




- Een CT-beeld is opgebouwd uit beeldelementen
o Twee dimensionaal: pixel (picture element)
o Drie dimensionaal: voxel (volume element)




Matrix en resolutie
- Pixelgrootte bepaald de resolutie (=kleinst zichtbaar detail)
- De grootte van de pixel wordt bepaald door de matrixgrootte
- Kleinere matrix  grotere pixels, lagere resolutie

Pixel = FOV/matrix

Voorbeeld:
2 2
FOV=20x20 cm Matrix=512x512 ➢pixel= 0,39x0,39 mm
2 2
FOV=20x20 cm Matrix=128x128 ➢pixel= 1,56x1,56 mm




2

2019-2020