FILOSOFIE
1. HOE IS FILOSOFIE
INLEIDING
- Filosofie: Filein (beheren) + sofia (wijsheid)
o Dicipline zonder vast vertrekpunt
o Geen vaste definitie
- Stelling van Heidegger: wat filosofie is, leren we slechts kennen door te ervaren hoe filosofie is
1.1 TOOGFILOSOFIE EN ANDERE MISVERSTANDEN
- Misverstanden over wat filosofie doet:
o Filosoferen = speculatief nadenken over het leven à ‘heeft het leven zin?’,…
o Filosofie = levenswijze à richtlijnen voorschrijfen voor menselijk handelen (ethiek)
o Filosoferen = ‘zweven’ à filosoof denkt met het hoofd in de wolken over bizarre kwesties
§ Ver weg van realiteit = wereldvreemd
§ Thales van Milete: viel in een put terwijl hij de sterrenhemel bestudeerde;
à Astronauten doen hetzelfde zonder wereldvreemd te lijken.
o Filosofie = dienstmaagd van de wetenschap
- Filosofie stelt vragen over hoe iets is, niet waarom iets is
- Endoxia (Plato: overtuiging/opinie) is niet hetzelfde als filosofia
- Onderscheid maken tussen subjectief en subjectivistisch:
o Subjectief: elk wetenschappelijk inzicht is subjectief (menselijk inzicht)
§ Filosofie
o Subjectivistisch: niet-onderbouwde en louter persoonlijke mening
§ Caféfilosofie
1.2 COMPONENTEN VAN FILOSOFEREN
- Verwondering is noodzakelijke voorwaarde, maar niet voldoende om tot filosoferen over te gaan.
o Startpunt van filosofie à wijze waarop ermee wordt omgegaan = filosofie
1.2.1 APORETISCH
- Aporetisch:
o j = filosofie = fundamenteel nadenken over een probleem, tot we niet meer verder geraken
• Om vervolgens verder te zoeken in andere richtingen
• Het kan gaan om nieuwe problemen, of al bestaande problemen
o Aporie = probleem waarin je vast raakt
,1.2.2 FUNDAMENTEEL NADENKEN
- Aangenomen standpunten staan open voor ontkrachting
- Zelden over problemen waar enkel filosofie zich over buigt
- Filosofie vertrekt vanuit verwondering over de wereld en onze plaats erin
- Fundamentele vragen (niet perse nuttige, maar relevante vraagstukken) -> Wat is goed handelen?
- Moeilijke vragen vooral uit medische wereld -> rol van technologie sport, genetische manipulatie
1.2.3 METHODISCHE TWIJFEL
- Aristoteles: mens is wezen dat onvermijdelijk vraagt naar zichzelf/zijn omgeving/plaats in wereld.
- Rede, rationaliteit staat centraal in filosofie
- René Descartes: twijfel = filosofische methode (doel = waarheid achterhalen)
= basis van filosofie
o Wetenschap = twijfelen aan bestaande theorieën
o Leren kritische vragen stellen bij (schijnbare) zekerheden + eigen standpunt in vraag leren stellen
Socrates’ leidmotief en de list van de rede
- Socrates: ‘vader van de filosofie’
o Hoe meer je iets bestudeert, hoe meer je de complexiteit ervan ontdekt
o Pretendeert van niets af te weten = slimmer dan pretenderen over kennis te beschikken
- Sterk toegenomen belang voor ervaring
o Opinies hetzelfde statuut als feiten à Holocaust
- Friedrich Hegel: ‘list van de rede’
o Ons rationeel denken misleidt ons door schijnbaar objectief naar de waarheid te zoeken,
terwijl het stiekem onze eigen aannames en beperkingen bevestigt.
o Daarom moeten we juist twijfelen aan ons eigen standpunt
o Nooit zeker zijn van het eindresultaat
1.2.4 SYSTEMATISCH EN LOGISCH REDENEREN
- Logisch en stap per stap nadenken + systematisch redenering opbouwen
- Zelfkritiek (aan jezelf hoge eisen durven stellen -> niet te snel zeker zijn van jezelf)
- Sommige problemen zijn: onoplosbaar (wat is een goede samenleving?)
niet exact (wat is een goed kunstwerkt?)
nog niet oplosbaar (genetische code van de mens)
ROL VAN TWIJFEL IN SAMENLEVING
- Als alles waar is, is alles relatief (relativisme: waarheid is afhankelijk van iets anders)
o Paradox (2 tegengestelden die niet gelijk waar kunnen zijn)
• want hoe dan nog iets voor waar aan te nemen?
• Er is niet voor elk probleem een oplossing
- Soorten waarheden
o Subjectief (opinie) en objectief (feit)
Q Wetenschap = oefening in jezelf leren wantrouwen
, INLEIDING
- grote periodes:
o Oudheid:
§ Grieken: ver gevorderde inzichten in menselijke anatomie
§ Romeinen
o Feodaliteit
o Moderne samenleving
2. DE GRIEKEN, OF WIE ANDERS (OUDHEID)
2.1 DE GRIEKSE POLIS EN HET MEDISCH FILOSOFISCHE DENKEN
- Filosofie ontstaan in Griekenland
o Filosofie = beheren/verlangen naar de waarheid
o Veel minder twijfel over bereikbaarheid van de waarheid dan nu
o Er werd over gezondheid gediscussieerd om tot beste antwoord te komen
o Willen met eigen verstand wereld begrijpen niet door goden
- Polis (stad): maatschappelijke context waarbinnen filosofie is open gebloeid
2.1.1 DE MAATSCHAPPELIJKE ONTSTAANSCONTEXT VAN DE WIJSBEHEERTE
- Polis (5de eeuw v.C.): nieuwe sociale ruimte in Athene à agora = plaats van bijeenkomst
o Plaats voor discussie à democratie groeit hier uit als een idee
o Geboorte van polis hangt samen met geboorte van filosofie
- Voordien: systematische vorm van redelijkheid niet aanwezig
- Griekse cultuur opent zich voor de demos (het volk)
2.1.2 DE ATHEENSE DEMOCRATIE
- Hoe zit het met het volk en hun macht over zichzelf (kratein)
- Aristoteles:
o Polis: enkel voor exclusieve club à mensen met vrije tijd (=scholé)
o Filosofie enkel als je voldoet aan volgende voorwaarden:
§ Grieks, man, goede politieke status
§ Geen: vrouwen, werklieden, armen en slaven
o Politieke status = natuur van de mens à slaven zijn slaaf van nature
§ Slaven = instrumenten = bezit = bezield werktuig
2.2 LOGOS EN DE KUNDE VAN HET GENEZEN
- Link tussen logos (=rationeel argument) en geneeskunde:
o Vondingen van medische theorieën met origine in filosofie
o Filosofie wordt er gezien als een medicijn (Democritus)
- Arts was gefocust op het in evenwicht houden van de humores (lichaamssappen)
o Hipocrates plaatst geneeskunde in het verlengde van de kookkunde
- Svenaeus: ontmoeting arts-patiënt = publieke aangelegenheid (geen privacy)
o Wel focus op het individu
o Griekenland: geen uniforme medische school à scholen met vormen van heling
1. HOE IS FILOSOFIE
INLEIDING
- Filosofie: Filein (beheren) + sofia (wijsheid)
o Dicipline zonder vast vertrekpunt
o Geen vaste definitie
- Stelling van Heidegger: wat filosofie is, leren we slechts kennen door te ervaren hoe filosofie is
1.1 TOOGFILOSOFIE EN ANDERE MISVERSTANDEN
- Misverstanden over wat filosofie doet:
o Filosoferen = speculatief nadenken over het leven à ‘heeft het leven zin?’,…
o Filosofie = levenswijze à richtlijnen voorschrijfen voor menselijk handelen (ethiek)
o Filosoferen = ‘zweven’ à filosoof denkt met het hoofd in de wolken over bizarre kwesties
§ Ver weg van realiteit = wereldvreemd
§ Thales van Milete: viel in een put terwijl hij de sterrenhemel bestudeerde;
à Astronauten doen hetzelfde zonder wereldvreemd te lijken.
o Filosofie = dienstmaagd van de wetenschap
- Filosofie stelt vragen over hoe iets is, niet waarom iets is
- Endoxia (Plato: overtuiging/opinie) is niet hetzelfde als filosofia
- Onderscheid maken tussen subjectief en subjectivistisch:
o Subjectief: elk wetenschappelijk inzicht is subjectief (menselijk inzicht)
§ Filosofie
o Subjectivistisch: niet-onderbouwde en louter persoonlijke mening
§ Caféfilosofie
1.2 COMPONENTEN VAN FILOSOFEREN
- Verwondering is noodzakelijke voorwaarde, maar niet voldoende om tot filosoferen over te gaan.
o Startpunt van filosofie à wijze waarop ermee wordt omgegaan = filosofie
1.2.1 APORETISCH
- Aporetisch:
o j = filosofie = fundamenteel nadenken over een probleem, tot we niet meer verder geraken
• Om vervolgens verder te zoeken in andere richtingen
• Het kan gaan om nieuwe problemen, of al bestaande problemen
o Aporie = probleem waarin je vast raakt
,1.2.2 FUNDAMENTEEL NADENKEN
- Aangenomen standpunten staan open voor ontkrachting
- Zelden over problemen waar enkel filosofie zich over buigt
- Filosofie vertrekt vanuit verwondering over de wereld en onze plaats erin
- Fundamentele vragen (niet perse nuttige, maar relevante vraagstukken) -> Wat is goed handelen?
- Moeilijke vragen vooral uit medische wereld -> rol van technologie sport, genetische manipulatie
1.2.3 METHODISCHE TWIJFEL
- Aristoteles: mens is wezen dat onvermijdelijk vraagt naar zichzelf/zijn omgeving/plaats in wereld.
- Rede, rationaliteit staat centraal in filosofie
- René Descartes: twijfel = filosofische methode (doel = waarheid achterhalen)
= basis van filosofie
o Wetenschap = twijfelen aan bestaande theorieën
o Leren kritische vragen stellen bij (schijnbare) zekerheden + eigen standpunt in vraag leren stellen
Socrates’ leidmotief en de list van de rede
- Socrates: ‘vader van de filosofie’
o Hoe meer je iets bestudeert, hoe meer je de complexiteit ervan ontdekt
o Pretendeert van niets af te weten = slimmer dan pretenderen over kennis te beschikken
- Sterk toegenomen belang voor ervaring
o Opinies hetzelfde statuut als feiten à Holocaust
- Friedrich Hegel: ‘list van de rede’
o Ons rationeel denken misleidt ons door schijnbaar objectief naar de waarheid te zoeken,
terwijl het stiekem onze eigen aannames en beperkingen bevestigt.
o Daarom moeten we juist twijfelen aan ons eigen standpunt
o Nooit zeker zijn van het eindresultaat
1.2.4 SYSTEMATISCH EN LOGISCH REDENEREN
- Logisch en stap per stap nadenken + systematisch redenering opbouwen
- Zelfkritiek (aan jezelf hoge eisen durven stellen -> niet te snel zeker zijn van jezelf)
- Sommige problemen zijn: onoplosbaar (wat is een goede samenleving?)
niet exact (wat is een goed kunstwerkt?)
nog niet oplosbaar (genetische code van de mens)
ROL VAN TWIJFEL IN SAMENLEVING
- Als alles waar is, is alles relatief (relativisme: waarheid is afhankelijk van iets anders)
o Paradox (2 tegengestelden die niet gelijk waar kunnen zijn)
• want hoe dan nog iets voor waar aan te nemen?
• Er is niet voor elk probleem een oplossing
- Soorten waarheden
o Subjectief (opinie) en objectief (feit)
Q Wetenschap = oefening in jezelf leren wantrouwen
, INLEIDING
- grote periodes:
o Oudheid:
§ Grieken: ver gevorderde inzichten in menselijke anatomie
§ Romeinen
o Feodaliteit
o Moderne samenleving
2. DE GRIEKEN, OF WIE ANDERS (OUDHEID)
2.1 DE GRIEKSE POLIS EN HET MEDISCH FILOSOFISCHE DENKEN
- Filosofie ontstaan in Griekenland
o Filosofie = beheren/verlangen naar de waarheid
o Veel minder twijfel over bereikbaarheid van de waarheid dan nu
o Er werd over gezondheid gediscussieerd om tot beste antwoord te komen
o Willen met eigen verstand wereld begrijpen niet door goden
- Polis (stad): maatschappelijke context waarbinnen filosofie is open gebloeid
2.1.1 DE MAATSCHAPPELIJKE ONTSTAANSCONTEXT VAN DE WIJSBEHEERTE
- Polis (5de eeuw v.C.): nieuwe sociale ruimte in Athene à agora = plaats van bijeenkomst
o Plaats voor discussie à democratie groeit hier uit als een idee
o Geboorte van polis hangt samen met geboorte van filosofie
- Voordien: systematische vorm van redelijkheid niet aanwezig
- Griekse cultuur opent zich voor de demos (het volk)
2.1.2 DE ATHEENSE DEMOCRATIE
- Hoe zit het met het volk en hun macht over zichzelf (kratein)
- Aristoteles:
o Polis: enkel voor exclusieve club à mensen met vrije tijd (=scholé)
o Filosofie enkel als je voldoet aan volgende voorwaarden:
§ Grieks, man, goede politieke status
§ Geen: vrouwen, werklieden, armen en slaven
o Politieke status = natuur van de mens à slaven zijn slaaf van nature
§ Slaven = instrumenten = bezit = bezield werktuig
2.2 LOGOS EN DE KUNDE VAN HET GENEZEN
- Link tussen logos (=rationeel argument) en geneeskunde:
o Vondingen van medische theorieën met origine in filosofie
o Filosofie wordt er gezien als een medicijn (Democritus)
- Arts was gefocust op het in evenwicht houden van de humores (lichaamssappen)
o Hipocrates plaatst geneeskunde in het verlengde van de kookkunde
- Svenaeus: ontmoeting arts-patiënt = publieke aangelegenheid (geen privacy)
o Wel focus op het individu
o Griekenland: geen uniforme medische school à scholen met vormen van heling