Onderzoeksmethoden en Statistiek
Universiteit Utrecht
Oktober 2025
Bente Palsgraaf
Let op!: Deze samenvatting bevat informatie uit de slides en aantekeningen van alle
hoorcolleges (behalve responsiecolleges), de volledige uitgewerkte begrippenlijst die
we moeten weten voor de eindtoets (inclusief alle grasple begrippen), leertips die bij
mijzelf altijd goed werken en een Nederlandstalige samenvatting die ik heb gemaakt van
alle belangrijke dingen die we moeten bestuderen uit het boek Introduction to and
Application of Research Methods and Statistics (4e editie).
,Inhoudsopgave
Leertips om de samenvatting zo efficiënt mogelijk te gebruiken ..................................................... 4
Hoorcollege 1 KOM ....................................................................................................................... 5
Introductie kwalitatief onderzoek ......................................................................................................5
Hoorcollege 2 KOM ....................................................................................................................... 7
Kwalitatieve dataverzameling ...........................................................................................................7
Hoorcollege 3 KOM ......................................................................................................................11
Kwalitatieve data-analyse .............................................................................................................. 11
Hoorcollege 4 KOM ......................................................................................................................17
Introductie correlationeel onderzoek .............................................................................................. 17
Hoorcollege 5 KOM ......................................................................................................................22
Correlationeel onderzoek 2 ............................................................................................................ 22
Hoorcollege 6 KOM ......................................................................................................................28
Correlationeel onderzoek 3 ............................................................................................................ 28
Hoorcollege 8 KOM ......................................................................................................................33
Experimenteel onderzoek 1 ............................................................................................................ 33
Hoorcollege 9 KOM ......................................................................................................................39
Experimenteel onderzoek 2 ............................................................................................................ 39
Hoorcollege 10 KOM ....................................................................................................................44
Experimenteel onderzoek 3 ............................................................................................................ 44
Hoorcollege 11 KOM ....................................................................................................................50
Experimenteel onderzoek 4 ............................................................................................................ 50
Hoorcollege 12 KOM ....................................................................................................................55
Integriteit & Open Science .............................................................................................................. 55
Hoorcollege 13 KOM ....................................................................................................................60
Overeenkomsten en theorievorming ............................................................................................... 60
Begrippenlijst KOM ......................................................................................................................61
Grasple ......................................................................................................................................... 79
Samenvatting ‘’Introduction to and Application of Research Methods and Statistics’’ ....................93
Kwalitatief onderzoek ..................................................................................................................... 93
Hoofdstuk 1: Psychologie is een manier van denken (p. 4-21) ....................................................... 93
Hoofdstuk 2: Bronnen van informatie: waarom onderzoek het beste is en hoe je het kan vinden (p.
22-53) ....................................................................................................................................... 95
Hoofdstuk 10: Etnografie (p. 303-324 en p. 329-331) .................................................................... 95
2
, Hoofdstuk 11: Diepgaand interviewen (p. 334-339, p. 342-350 en p. 360-367) ............................... 99
Hoofdstuk 12: Materiaalgebaseerde methoden (p. 370-375 en p. 406-408) ................................. 101
Hoofdstuk 16: Analyse van kwalitatieve data (p. 542-558) .......................................................... 102
Hoofdstuk 4: Ethische richtlijnen voor psychologisch onderzoek (p. 88-103) ............................... 103
Hoofdstuk 7: Het schatten van de frequentie van gedragingen en overtuigingen (p. 183-185 en p.
191-192) ................................................................................................................................. 104
Correlationeel onderzoek ............................................................................................................. 105
Hoofdstuk 3: Drie beweringen, vier geldigheden: ondervragingsinstrumenten voor consumenten van
onderzoek (p. 54-79) ................................................................................................................ 105
Hoofdstuk 5: Het identificeren van een goede meting (p. 116-144) .............................................. 108
Hoofdstuk 7: Het schatten van de frequentie van gedragingen en overtuigingen (p. 178-191) ....... 112
Hoofdstuk 8: Bivariaat correlatieonderzoek ............................................................................... 113
Experimenteel onderzoek ............................................................................................................. 115
Hoofdstuk 10: Introductie voor simpele experimenten (p. 276-282, p. 285-291 en p. 303-311) ..... 115
Statistics Review: Inferentiële statistieken (p. 479-483, 491-495, p. 483-490 en p. 503-506) ......... 116
Hoofdstuk 14: replicatie, transparantie, en het belang van de echte-wereld ................................ 121
Hoofdstuk 8: Bivariaat correlatieonderzoek (p. 213-215) ............................................................ 121
Wetenschappelijke integriteit ....................................................................................................... 122
Hoofdstuk 4: Ethische principes ............................................................................................... 122
3
,Leertips om de samenvatting zo efficiënt mogelijk te
gebruiken
Iedereen leert natuurlijk op zijn eigen manier en niet elke leerstrategie past bij iedereen.
Daarom zal ik op deze pagina een korte uitleg geven van hoe het leren voor mij het beste
werkt, en wie weet werkt het ook wel voor jou.
1. Wat ik altijd als eerste doe is mijn samenvatting een keer van begin tot eind
(hardop) doorlezen. Tijdens het doorlezen markeer ik onderwerpen/ begrippen
die ik nog niet helemaal begrijp of die ik nog niet heel goed ken.
2. Ik schrijf na het doorlezen van de samenvatting hem altijd een keer helemaal over
en ik markeer alle begrippen met een bepaalde kleur per onderwerp, aangezien ik
zelf dingen goed onthoud als ik ze opschrijf (dit is heel veel werk en ik zou dit dus
niet doen als je niet veel tijd meer over hebt om te leren).
3. Na het opschrijven van mijn samenvatting ga ik per onderwerp (in dit geval dus
kwalitatief onderzoek en correlationeel onderzoek) kijken wat ik er al allemaal
over weet en over kan vertellen. Dit doe ik doormiddel van het maken van een
soort mindmap. Ik schrijf dan zoveel mogelijk begrippen op die ik nog weet over
de onderwerpen zonder dat ik spiek in mijn aantekeningen/ samenvatting.
4. Na het maken van de mindmap ga ik kijken wat er nog ontbreekt en wat ik dus
beter moet gaan leren.
5. Ook vind ik het handig om alles van Grasple een keer door te nemen en te
oefenen, aangezien het een actieve leerstrategie is.
6. Als ik bepaalde onderwerpen echt goed uit mijn hoofd moet leren (bijvoorbeeld
begrippen) dan ga ik het allemaal hardop voorlezen en daarna kijken per begrip of
ik het helemaal kan zeggen uit mijn hoofd zonder dat ik spiek. Ik herhaal dit dan
tot dat ik gewoon alles ken.
Hopelijk helpen deze tips jullie een beetje verder in het leren voor de tussen- en
eindtoets. Het is natuurlijk ook belangrijk dat je goed uitrust tussendoor en niet te lang
achter elkaar zit te leren want dan komt er niks binnen. Ik leer zelf meestal 1 – 1,5 uur
(wat best lang is) achter elkaar en dan hou ik even een half uurtje pauze. Veranderen van
leerplek werkt vaak ook. Ga bijvoorbeeld een keertje beneden aan de eettafel zitten, in
plaats van achter je bureau. Of ga een keertje naar de bieb met je vrienden (krijg je ook
extra motivatie van).
Veel succes met leren en hopelijk hebben jullie wat aan deze samenvatting!
4
,Hoorcollege 1 KOM
Introductie kwalitatief onderzoek
Kenmerken wetenschappelijk onderzoek
1. Empirisch: gebaseerd op systematische waarnemingen (zintuiglijk
waarneembaar)
2. Controleerbaar: peer review
3. Probabilistisch: op basis van kans
Theorie in sociale wetenschappen
Onderlinge samenhang van een geheel van denkbeelden, hypothesen en verklaringen.
Er is een bestaande samenhang die een verklaring moet vormen voor de bestaande
situatie.
Je mag intuïtie en ervaring gebruiken wanneer er geen bestaande theorie is.
Onderzoekscyclus
Kenmerken goede wetenschappelijke theorie
- Ondersteund door data → data uit wetenschappelijk onderzoek
- Falsifieerbaar: een theorie moet weerlegd kunnen worden aan de hand van
verzamelde gegevens
- Spaarzaam (parsimonious): als een eenvoudige theorie volstaat, is het niet nodig
om deze complexer te maken
- Als theorie niet weerlegd kan worden is het geen wetenschap
Wanneer is het wetenschap?
Als een theorie onderuit kan worden gehaald en dus gefalsifieerd kan worden.
Als een simpele theorie bestaat, moet je het niet ingewikkelder maken (hoe simpeler
hoe beter)
5
,Onderzoeksvragen
1. Fundamenteel (basic): gericht op het genereren van kennis
2. Toegepast (applied): hoe kennis in de praktijk in z’n werk gaat
Onderzoeksontwerp
- Welk type gegevens wil ik verzamelen (kwalitatief of kwantitatief)?
- Zijn de gegevens kwalitatief: alles wat niet cijfermatig is of kwantitatief:
cijfermatige gegevens?
- Hoe worden de gegevens verzameld?
- Bij wie worden empirische gegevens verzameld?
Kwalitatief onderzoek in KOM
Doel kwalitatief onderzoek:
- Sociale fenomenen begrijpen vanuit hun natuurlijke context
- Empirische patronen vinden die een startpunt kunnen zijn voor theorievorming
(ontwikkeling nieuwe theorie en aanpassing of uitbreiding van bestaande theorie)
Kwalitatief onderzoek is theorie vormend
- Patronen in gesproken of geschreven teksten, observaties van gedrag en
interacties, beeldmateriaal etc.
Kenmerken kwalitatief onderzoek
1. De onderzoeker is geïnteresseerd in de natuurlijke omgeving van de respondent
2. De onderzoeker heeft een contextuele benadering (de onderzoeker is
geïnteresseerd in de hele context van de respondent)
3. Het perspectief van de respondenten staat centraal
4. Inductie: van specifiek naar algemeen (de onderzoeker probeert via specifieke
observaties de sociale werkelijkheid te omschrijven in al haar diversiteit en naar
algemeenheden te zoeken die nieuwe theorieën vormen of bestaande theorieën
aanpassen)
SPI(C)E
- Setting: waar, in welke context?
- Perspective/population: voor wie?
- Interest: wat?
- (Comparison: vergeleken met wie/wat?)
- Evaluation: met welk resultaat?
6
,Hoorcollege 2 KOM
Kwalitatieve dataverzameling
Hoe worden data verzameld?
- Kwalitatief interview: één op één gesprek tussen interviewer en respondent
- Focusgroep: setting waarbinnen een onderzoeker/interviewer (moderator) zich
met een groepje respondenten bevindt en praat over een bepaald onderwerp
Het kwalitatief interview
Gesprek waarin de interviewer vragen stelt aan de geïnterviewde over:
- Ideeën
- Motieven
- Ervaringen
- (gedragingen)
met betrekking tot een sociaal fenomeen
Geïnterviewde is:
- Informant: iemand waarmee je kan praten omdat diegene je heel veel informatie
kan verschaffen over het onderwerp waar jij meer over wilt weten (bijvoorbeeld;
ervaringsdeskundigen of experts op een bepaald gebied of op een bepaald
onderwerp), of
- Respondent: iemand die meedoet aan jouw onderzoek en van wie je informatie
probeert te bevragen om antwoord te krijgen op jouw onderzoeksvraag
Voordeel kwalitatief onderzoek: je kunt heel diep in gaan op informatie door middel van
open vragen en daar steeds op door te vragen
Focusgroep
Er is interactie tussen de deelnemers
- Hierin is de onderzoeker vooral geïnteresseerd
- Dit maakt anonimiteit en vertrouwelijkheid lastig(er) te waarborgen
Onderwerp is vaak meer specifiek
- Er wordt meer gedetailleerd ingegaan op een specifiek onderwerp
De interviewer heeft taak van moderator:
- Stelt vragen die de onderzoeker heeft geformuleerd, maar laat gesprek zoveel
mogelijk aan de respondenten over
- Zorgt ervoor dat het gesprek niet te veel afdwaalt van het bedoelde onderwerp
- Zorgt ervoor dat iedereen de kans krijgt om actief deel te nemen aan het gesprek
Zowel in een focusgroep als interview is het niet altijd het geval dat de onderzoeker zelf
de interviewer of de moderator is.
Wie nemen er deel aan focusgroep?
7
, - Moderator
- 6-10 personen (via één van de verderop genoemde steekproefmethoden)
→ Bij voorkeur homogene groep qua achtergrond
→ Wel een breed scala aan ervaringen (heterogeen)
Het kwalitatief interview
Definitie interview: interviewer stelt vragen en de geïnterviewde antwoord, het is dus
geen gesprek
Vier kenmerken kwalitatief onderzoek:
1. Onderzoek in de natuurlijke omgeving van de respondenten
2. Je gaat uit van een contextuele benadering (holistische benadering)
3. Je probeert het perspectief van je respondenten aan te nemen
4. Het is inductief
- (Bij focusgroep: de onderzoeker (of assistent van de onderzoeker) is nadrukkelijk
aanwezig bij de dataverzameling (als participant of buitenstaander))
Soorten interviews
• In hoeverre liggen inhoud, volgorde en formulering van vragen en
antwoordopties vooraf vast?
Kwalitatief interview:
- Ongestructureerd: bovenstaande aspecten hangen af van verloop en context
van het interview
- Semi- gestructureerd: wel topiclijst, bovenstaande aspecten hangen af van
context van het interview
Survey:
- Gestructureerd: bovenstaande aspecten worden vooraf vastgelegd door de
interviewer
Het vraag- en antwoordproces
Vraag → begrijpen van de vraag → informatie zoeken → gedachten, ideeën, meningen,
ervaringen, herinneringen (= cognities) in het hoofd van de participant → worden
verwoord, geverbaliseerd, omgezet in taal in een gesprek → antwoord
- De interviewer helpt daarbij onder meer door vragen te stellen (inhoud) en door
te motiveren (relationeel)
Kwaliteit van het kwalitatief interview/focusgroep
Verloop gesprek hangt af van de interviewer/moderator
- Interviewer/moderator moet zich bewust zijn van eigen rol
- Bij focusgroep: moderator moet het gesprek in goede banen leiden
Interviewer/moderator kan doorvragen om erachter te komen wat de respondent echt
bedoelt
Interviewer/moderator moet zich bewust zijn van non-verbale signalen van de
respondent(en)
8
, - Deze geven informatie over hoe zeker of eerlijk de respondent(en) is/zijn over het
gegeven antwoord
Belang van verstandhouding (rapport): de verstandhouding tussen interviewer en
respondent zodat de respondent zich vrij en veilig voelt alles te vertellen
Bij wie worden data verzameld?
- Welke respondenten worden uitgenodigd voor een interview? → populatie
- Hoe worden de deelnemers geselecteerd? → steekproef
Steekproeven
Participanten kunnen op verschillende manieren geselecteerd worden, bijvoorbeeld:
Doelgerichte steekproef (purposive sample): de onderzoeker gaat opzoek naar
participanten die voldoen aan hele specifieke voorwaarden
- Case-study logic: onderzoeker gaat opzoek naar specifieke individuen die
belangrijke informatie kunnen geven, elk specifiek verhaal is waardevol en draagt
bij aan beter begrip
- Sample for range: onderzoeker gaat opzoek naar een zo breed mogelijke scala
aan ervaringen
Gemakssteekproef (convenience sample): de onderzoeker gebruikt participanten die
eenvoudig te bereiken zijn
Quota steekproef: een doelgerichte of gemakssteekproef met een voorwaarde voor
aantallen binnen groepen
Sneeuwbal steekproef: een vorm van doelgerichte steekproef waar de onderzoeker de
deelnemers vraagt één of meer anderen aan te bevelen
Hoe worden gegevens verzameld: observeren
Mogelijke alternatieve dataverzamelingsmethode is observatie: waarnemen en
registreren van gedragingen, gebeurtenissen en interacties
Typen van observatieonderzoek
1. Participerend (klassiek etnografisch onderzoek) vs. niet-participerend: formele
rol in context waar je onderzoek naar doet, bestudeerd de onderzoeker de
mensen van buitenaf of wordt de onderzoeker deel van de groep?
2. Verhuld vs. onverhuld: weten de mensen dat ze geobserveerd/bestudeerd
worden?
3. Systematisch vs. niet-systematisch: zijn de fenomenen waarnaar gekeken
wordt van tevoren vastgelegd?
Op welke plaats wordt het observatieonderzoek uitgevoerd?
- Kiezen van een site
- Verkrijgen van toegang tot site via gatekeeper (toestemming geven)
9
, Interactie tussen onderzoeker en respondent speelt weer een belangrijke rol
- Vinden van een key informant (via contact informatie geven): iemand die jou veel
informatie kan verschaffen, zou onderdeel kunnen zijn van data-
verzamelingsproces maar hoeft niet per se
- Verstandhouding (rapport)
Hoe zien de verzamelde data eruit?
- Field notes
- Directe observaties: chronologisch verloop, fysieke beschrijvingen,
beschrijvingen specifieke situaties
- Inferenties: interpretatie van de onderzoeker
- Analyse: koppeling observaties aan theorie
Rol van de observant en de kwaliteit van de data
Bij participerend onderzoek staan de onderzoekers vaak heel dicht bij de mensen die
bestudeerd worden → de onderzoeker kan de fenomenen heel goed observeren →
positief effect op de kwaliteit van de gegevens
- Going native: de onderzoeker kan te betrokken raken bij deze mensen, waardoor
hij/zij zich niet meer kan distantiëren van de mensen omdat hij/zij helemaal
onderdeel is geworden van de gemeenschap en de onderzoeker kan dan dus niet
meer objectief naar het onderzoek kijken
Bij niet-participerend onderzoek hebben onderzoekers meer afstand tot de mensen →
objectievere observaties
- Mogelijkheid tot misinterpretaties
Kwaliteit van de data
Reactiviteit: het gedrag van de respondenten wordt beïnvloed door de aanwezigheid
van de onderzoeker (Hawthorne effect: het feit dat de participanten weten dat ze
geobserveerd worden) → invloed op de kwaliteit van de verzamelde gegevens
Verzamelen van bestaande gegevens
Secundaire data: bestaande gegevens die niet specifiek voor de huidige studie zijn
verzameld
10