Samenvatting Kennistoets 2.1 Verpleegtechnische Vaardigheden

Kenn




VERPLEEGTECHNISCHE
VAARDIGHEDEN
Kennistoets 2.1

,Inhoudsopgave
VT 2.1: Het juiste meten op het juiste moment!....................................................................................2
VT 2.2: Spaans benauwde....................................................................................................................11
VT 2.3 Hoe kom ik toch van die dikke, zware benen af?.......................................................................18
VT 2.4: Meten is weten en hoe verzorg je oren, ogen en neus.............................................................24
VT 2.5: Subcutaan injecteren................................................................................................................27
VT 2.6 Intramusculair injecteren..........................................................................................................36




1

,VT 2.1: Het juiste meten op het juiste moment!
Doelen
 de vitale parameters (ademhaling, hartslag, bloeddruk, temperatuur) op een juiste wijze
meten/bewaken (met en zonder meetinstrumenten)
 de vitale parameters (ademhaling, hartslag, bloeddruk, temperatuur) beoordelen op
normale of afwijkende waarden
 meetinstrumenten voor het meten van de vitale parameters op de juiste wijze gebruiken


Hetzelfde als VZ 2.1 Vitale Functies
 Hyper is te hoog
 Hypo is te laag
 Tachy is te hoog
 Brady is te laag

Wat verstaan we onder vitale waarden
 Ademhaling
 Circulatie (hartslag/bloeddruk) (de pols)
 Temperatuur
 Bewustzijn

Indicatie voor het meten van vitale waarden:
 Uitgangswaarde(n) bepalen bij opname
 Verandering in toestand zorgvrager
 Voorafgaand aan procedure/ingreep
 Voor/na toediening van medicament of (bloed)-product

Ademhaling

Wat wordt beoordeeld?
 Frequentie, bij jongeren is dit sneller afh. Van leeftijd.
o Hoe groot is het aantal in- en uitademingen per minuut?
 Diepte
o Is er sprake van een oppervlakkige of diepe ademhaling
 Regelmaat
o Is de ademhaling regelmatig
 (Symmetrie (als beide longen vullen), paradoxale ademhaling (omgedraaide ademhaling
longen trekken naar binnen bij in ademhaling), bijgeluiden)
 Huidskleur?
o Centrale cyanose
 Bij centrale cyanose wordt er om welke reden dan ook zuurstofarm bloed
door het hart in de aorta gepompt. Dit leidt vooral tot cyanose van lippen,
tong, nagelbed en oren.
 Altijd gelijk actie




2

,  Probleem met de circulatie of ademhaling dat leidt tot verminderde
oxygenatie (zuurstofvoorziening) van het bloed in de longen of verhoogde
zuurstofextractie (zuurstofontrekking) door vertraagde circulatie van het
bloed door de bloedvaten in de huid. Acute cyanose kan het resultaat zijn
van verstikking (asfyxie) of stikken en is een teken dat de ademhaling is
geblokkeerd.
o Perifere cyanose
 Bij perifere cyanose wordt er veel zuurstof uit het bloed gehaald omdat het
bloed traag door de weefsels stroomt. Vooral de vingers, tenen en neuspunt
worden dan blauw.
 Wijst op een verminderde doorbloeding in de kleine bloedvaten.
 Ademhalingspatronen: is er een steeds terugkerend patroon in de ademhaling?

Meten: aantal ademhalingen per 30 sec (x 2)

Ademhalingspatronen
 Bradypneu
o Een trage ademhaling
o Langzamer dan 12 ademhalingen per minuut
 Tachypneu
o Een snelle (oppervlakkige) ademhaling
o Meer dan 20 ademhalingen per minuut
o Borstademhaling
 Apneu
o Op bepaalde tijden geen ademhaling of helemaal niet meer
 Dyspneu
o Benauwdheid.
o kortademig
 Kussmaul
o Zeer diepe, ononderbroken en regelmatige ademhaling die ontstaat bij een
zorgvrager met een ernstig ontregelde diabetes.
o Onder andere bij verzuring in het bloed
o Diepe strakke ademhaling
 Cheyne-stokes
o De diepte van de ademhaling neemt eerst toe, neemt daarna af en stopt dan even.
 Zuchtende ademhaling
o Regelmatige ademhaling met af en toe een zucht.
 Gasping of happende ademhaling
o Diepe inademing waarbij alle hulpademhalingsspieren worden aangespannen, het
hoofd achterover wordt geworpen, de onderkaak naar beneden zakt en de mond
openstaat. De uitademing gebeurt volledig passief.
 Atactische ademhaling
o Volledig onregelmatige ademhaling wat betreft diepte en frequentie.
 Hyperventilatie
o Overademhaling.

Normale ademfrequentie
De normale ademfrequentie is verschillend per leeftijdsgroep namelijk:
 Volwassenen halen tussen 9 en 14 keer per minuut adem.
 Tieners halen tussen 12 en 20 keer per minuut adem.
 Kinderen van 2 tot 12 jaar halen tussen 20 en 30 keer per minuut adem.


3