Psychologie les 1
Psychologie De wetenschap waarbij gedrag
wordt bestudeerd
Evidence-based Op basis van wetenschappelijke
argumenten
Overt, covert gedrag Overt: open gedrag
(observeerbaar door anderen)
Covert gedrag: gesloten gedrag
(bv. gedachten gevoelens)
Beschrijven van gedrag Benoemen van patronen in gedrag
Verklaren van gedrag (3 niveau’s) Linken aan bepaalde onderzoeken:
1. Omgevingsfactoren
2. Mentale processen
3. Biologische processen
> Activiteit neuronen &
intercellulaire activiteit
Herbenoemen van gedrag Herbenoemen is niet verklaren: het
is het beschrijven
Heuristisch, predictief, impact nut 1. Heuristisch: begrijpen van
observaties
2. Predictief: gedrag voorspellen
3. Impact: gedrag beïnvloeden
Behaviorisme versus cognitieve 1. Behaviorisme:
psychologie > Focus op overt gedrag en
interactie met omgeving
(omgevingsfactoren)
> Geen aandacht voor
mentale processen
2. Cognitieve psychologie:
> Focus op mentale
processen en mentaal
verklaren
Operationele definities Een abstract begrip concreet en
meetbaar maken zodat je het kan
onderzoeken
Gesofisticeerd behaviorisme Uitgebreider, ook aandacht voor
gedrag dat enkel observeerbaar is
door het subject zelf (covert)
Confirmatiebias Standhouden bij eigen ideeën en
zorgen dat deze bevestigd worden
Literatuurstudie Bekijken van beschikbare
onderzoeken (meer dan 1)
Naturalistische observatie Systematische observatie van
gedrag in een natuurlijke context
(kunnen zich anders geen
voordoen, sociaal wenselijk)
Reactieve gedragingen en sociale Anders voordoen voor een
wenselijkheid onderzoek, zodat het sociaal
, aanvaard wordt
Vragenlijst, opiniepeiling Bevraging van proefpersonen via
een vragenlijst (sociaal wenselijk)
Representatieve steekproef Goede afspiegeling van de
populatie
Gestructureerd / Ongestructureerd Voorbedachte vragen aan de hand
interview van een uitgewerkte vragen
Implicit bias Automatische vertekening van
gedrag
(bv. huidskleur)
Gestandaardiseerde tests Procedures voor het meten van
bepaald gedrag/vaardigheden via
normwaardes, vergelijken met
anderen
Gevalsstudie Gedetailleerd onderzoek over 1
persoon
Kwalitatief en kwantitatief - Kwalitatief: richt zich op
onderzoek ervaringen en betekenissen;
je krijgt diepgaand inzicht
met woorden en verhalen
- Kwantitatief: richt zich op
cijfers en metingen; je krijgt
meetbare en vergelijkbare
gegevens
Experiment Onderzoek met variabelen die
gemanipuleerd worden om te
kijken welke reactie dit geeft
Variabele Gemeten kenmerk dat kan variëren
Correlatiecoëfficiënt Een getal dat aangeeft hoe sterk
en in welke richting twee
variabelen met elkaar
samenhangen
Positieve correlatie, Negatieve Positieve: beide variabelen stijgen
correlatie, Nulcorrelatie of dalen
Negatieve: ene variabele neemt
toe andere neemt af
Nulcorrelatie: geen lineaire
samenhang
Causale relaties Oorzaak-gevolg verband, de ene
zorgt voor een verandering bij de
andere
Onafhankelijke variabele, OV: variabele die gemanipuleerd
Afhankelijke variabele wordt
AV: variabele die gemeten wordt
Experimentele condities De omstandigheden van het
onderzoek moet steeds het
dezelfde zijn voor een correct
uitgevoerd onderzoek
Controlevariabele Variabele die constant gehouden
wordt en geen effect heeft op het
onderzoek
, Operationaliseren Variabelen waarin men
geïnteresseerd is omzetten in te
meten handelingen
Interne validiteit Is er effectief een causale relatie
tussen OV & AV
Externe validiteit Mate van veralgemeenbaarheid
van de resultaten naar andere
omstandigheden/personen
Transparantie en open science Werkwijze, data, analyses en
resultaten zo duidelijk en volledig
mogelijk delen, zodat anderen
weten hoe het onderzoek verlopen
is
Replicatie Opnieuw uitvoeren van een
onderzoek om te kijken of dit
dezelfde resultaten geeft
Psychologie De wetenschap waarbij gedrag
wordt bestudeerd
Evidence-based Op basis van wetenschappelijke
argumenten
Overt, covert gedrag Overt: open gedrag
(observeerbaar door anderen)
Covert gedrag: gesloten gedrag
(bv. gedachten gevoelens)
Beschrijven van gedrag Benoemen van patronen in gedrag
Verklaren van gedrag (3 niveau’s) Linken aan bepaalde onderzoeken:
1. Omgevingsfactoren
2. Mentale processen
3. Biologische processen
> Activiteit neuronen &
intercellulaire activiteit
Herbenoemen van gedrag Herbenoemen is niet verklaren: het
is het beschrijven
Heuristisch, predictief, impact nut 1. Heuristisch: begrijpen van
observaties
2. Predictief: gedrag voorspellen
3. Impact: gedrag beïnvloeden
Behaviorisme versus cognitieve 1. Behaviorisme:
psychologie > Focus op overt gedrag en
interactie met omgeving
(omgevingsfactoren)
> Geen aandacht voor
mentale processen
2. Cognitieve psychologie:
> Focus op mentale
processen en mentaal
verklaren
Operationele definities Een abstract begrip concreet en
meetbaar maken zodat je het kan
onderzoeken
Gesofisticeerd behaviorisme Uitgebreider, ook aandacht voor
gedrag dat enkel observeerbaar is
door het subject zelf (covert)
Confirmatiebias Standhouden bij eigen ideeën en
zorgen dat deze bevestigd worden
Literatuurstudie Bekijken van beschikbare
onderzoeken (meer dan 1)
Naturalistische observatie Systematische observatie van
gedrag in een natuurlijke context
(kunnen zich anders geen
voordoen, sociaal wenselijk)
Reactieve gedragingen en sociale Anders voordoen voor een
wenselijkheid onderzoek, zodat het sociaal
, aanvaard wordt
Vragenlijst, opiniepeiling Bevraging van proefpersonen via
een vragenlijst (sociaal wenselijk)
Representatieve steekproef Goede afspiegeling van de
populatie
Gestructureerd / Ongestructureerd Voorbedachte vragen aan de hand
interview van een uitgewerkte vragen
Implicit bias Automatische vertekening van
gedrag
(bv. huidskleur)
Gestandaardiseerde tests Procedures voor het meten van
bepaald gedrag/vaardigheden via
normwaardes, vergelijken met
anderen
Gevalsstudie Gedetailleerd onderzoek over 1
persoon
Kwalitatief en kwantitatief - Kwalitatief: richt zich op
onderzoek ervaringen en betekenissen;
je krijgt diepgaand inzicht
met woorden en verhalen
- Kwantitatief: richt zich op
cijfers en metingen; je krijgt
meetbare en vergelijkbare
gegevens
Experiment Onderzoek met variabelen die
gemanipuleerd worden om te
kijken welke reactie dit geeft
Variabele Gemeten kenmerk dat kan variëren
Correlatiecoëfficiënt Een getal dat aangeeft hoe sterk
en in welke richting twee
variabelen met elkaar
samenhangen
Positieve correlatie, Negatieve Positieve: beide variabelen stijgen
correlatie, Nulcorrelatie of dalen
Negatieve: ene variabele neemt
toe andere neemt af
Nulcorrelatie: geen lineaire
samenhang
Causale relaties Oorzaak-gevolg verband, de ene
zorgt voor een verandering bij de
andere
Onafhankelijke variabele, OV: variabele die gemanipuleerd
Afhankelijke variabele wordt
AV: variabele die gemeten wordt
Experimentele condities De omstandigheden van het
onderzoek moet steeds het
dezelfde zijn voor een correct
uitgevoerd onderzoek
Controlevariabele Variabele die constant gehouden
wordt en geen effect heeft op het
onderzoek
, Operationaliseren Variabelen waarin men
geïnteresseerd is omzetten in te
meten handelingen
Interne validiteit Is er effectief een causale relatie
tussen OV & AV
Externe validiteit Mate van veralgemeenbaarheid
van de resultaten naar andere
omstandigheden/personen
Transparantie en open science Werkwijze, data, analyses en
resultaten zo duidelijk en volledig
mogelijk delen, zodat anderen
weten hoe het onderzoek verlopen
is
Replicatie Opnieuw uitvoeren van een
onderzoek om te kijken of dit
dezelfde resultaten geeft