V5 Thema 1 Regeling
1.1 Regeling en hormonen
Homeostase: het in stand houden van een dynamisch evenwicht in het
inwendige milieu van organismen
Negatieve terugkoppeling: toename -> remming, afname -> stimulatie
Positieve terugkoppeling: toename -> stimulatie, afname -> remming
Endocriene stelsel/hormoonklierstelsel: regelt langzame, langdurende
processen
Autonome/vegetatieve zenuwstelsel: snelle, kortdurende processen
1.2 Hormonale regulatie
Hormonen
Signaalmoleculen/signaalstoffen -> communicatie tussen cellen
Hormonen -> signaalmoleculen die cellen van hormoonklieren afgeven
- Endocriene klieren -> hormonen worden afgegeven aan het bloed
wat door de hormoonklier stroomt: secretie
Exocriene klieren -> afvoerbuis: excretie
Doelwitorganen
Organen waarvan de cellen receptoren bezitten waaraan het hormoon kan
binden
Hormoonspiegel -> hormoonconcentratie in het bloed
Werking van hormonen
Hormoon-receptorcomplex -> komt via kernporie in het kernplasma en kan
dan bepaalde genen in het DNA aan- of uitzetten.
- Wanneer een gen aan staat, kan de cel eiwitten maken die bijv.
kunnen dienen als enzym, als hormoon of als receptoreiwit.
- Andere hormonen binden aan een receptoreiwit op het celmembraan
van de cellen van een doelwitorgaan. Aan de binnenzijde van het
celmembraan wordt dan een bepaald signaalmolecuul
gevormd/geactiveerd -> second messenger
De second messenger geeft het signaal in de cel door.
Signaalcascade -> wanneer een signaal via meerdere schakels in de cel
wordt doorgegeven.
, Hypofyse
Hypothalamus -> het gedeelte van de hersenen net boven de hypofyse.
Neurosecretie -> wanneer hormonen door neuronen worden gevormd
Neuronen in de hypothalamus geven twee type neurohormonen af die de
endocriene cellen in de hypofysevoorkwab beïnvloeden: inhibiting
hormonen en releasing hormonen
- Inhibiting hormonen -> zorgen ervoor dat de endocriene cellen in de
hypofysevoorkwab geen hormonen meer produceren
- Releasing hormonen -> stimuleren de endocriene cellen in de
hypofysevoorkwab om bepaalde hormonen te produceren.
Hypofysehormonen
Adrenocorticotroop hormoon (ACTH) uit de hypofysevoorkwab bevordert
de aanmaak van hormonen door de bijnierschors
Groeihormoon (GH) regelt groei en ontwikkeling
Prolactine -> vergroten melklieren
Oxytocine -> stimuleert weeën
Antidiuretisch hormoon (ADH) -> resorptie van water in de nieren bij de
vorming van urine.
Schildklier
Thyroxine -> beïnvloedt de stofwisseling, vooral door de verbranding van
glucose te stimuleren.
- Bij kinderen ook groei en ontwikkeling beenderstelsel en
ontwikkeling van centrale zenuwstelsel.
Spijsverteringsklieren
Kliercellen in de alvleesklier en de maag- en darmwand produceren
spijsverteringshormonen
Eilandjes van Langerhans
Groepjes cellen met een
endocriene functie
- ɑ-cellen -> glucagon
- ß-cellen -> insuline
Nieren en bijnieren
Nieren produceren epo wanneer ze
onvoldoende zuurstof krijgen
aangevoerd. Dit hormoon stimuleert de productie van rode bloedcellen in
het rode beenmerg -> bloed stroperiger.
Bijnieren: bijnierschors en bijniermerg.
Stressreactie -> bijniermerg produceert adrenaline
Cortisol -> komt vrij bij elke manier van stress, onderdrukt afweersysteem
en verhoogt glucoseconcentratie
1.1 Regeling en hormonen
Homeostase: het in stand houden van een dynamisch evenwicht in het
inwendige milieu van organismen
Negatieve terugkoppeling: toename -> remming, afname -> stimulatie
Positieve terugkoppeling: toename -> stimulatie, afname -> remming
Endocriene stelsel/hormoonklierstelsel: regelt langzame, langdurende
processen
Autonome/vegetatieve zenuwstelsel: snelle, kortdurende processen
1.2 Hormonale regulatie
Hormonen
Signaalmoleculen/signaalstoffen -> communicatie tussen cellen
Hormonen -> signaalmoleculen die cellen van hormoonklieren afgeven
- Endocriene klieren -> hormonen worden afgegeven aan het bloed
wat door de hormoonklier stroomt: secretie
Exocriene klieren -> afvoerbuis: excretie
Doelwitorganen
Organen waarvan de cellen receptoren bezitten waaraan het hormoon kan
binden
Hormoonspiegel -> hormoonconcentratie in het bloed
Werking van hormonen
Hormoon-receptorcomplex -> komt via kernporie in het kernplasma en kan
dan bepaalde genen in het DNA aan- of uitzetten.
- Wanneer een gen aan staat, kan de cel eiwitten maken die bijv.
kunnen dienen als enzym, als hormoon of als receptoreiwit.
- Andere hormonen binden aan een receptoreiwit op het celmembraan
van de cellen van een doelwitorgaan. Aan de binnenzijde van het
celmembraan wordt dan een bepaald signaalmolecuul
gevormd/geactiveerd -> second messenger
De second messenger geeft het signaal in de cel door.
Signaalcascade -> wanneer een signaal via meerdere schakels in de cel
wordt doorgegeven.
, Hypofyse
Hypothalamus -> het gedeelte van de hersenen net boven de hypofyse.
Neurosecretie -> wanneer hormonen door neuronen worden gevormd
Neuronen in de hypothalamus geven twee type neurohormonen af die de
endocriene cellen in de hypofysevoorkwab beïnvloeden: inhibiting
hormonen en releasing hormonen
- Inhibiting hormonen -> zorgen ervoor dat de endocriene cellen in de
hypofysevoorkwab geen hormonen meer produceren
- Releasing hormonen -> stimuleren de endocriene cellen in de
hypofysevoorkwab om bepaalde hormonen te produceren.
Hypofysehormonen
Adrenocorticotroop hormoon (ACTH) uit de hypofysevoorkwab bevordert
de aanmaak van hormonen door de bijnierschors
Groeihormoon (GH) regelt groei en ontwikkeling
Prolactine -> vergroten melklieren
Oxytocine -> stimuleert weeën
Antidiuretisch hormoon (ADH) -> resorptie van water in de nieren bij de
vorming van urine.
Schildklier
Thyroxine -> beïnvloedt de stofwisseling, vooral door de verbranding van
glucose te stimuleren.
- Bij kinderen ook groei en ontwikkeling beenderstelsel en
ontwikkeling van centrale zenuwstelsel.
Spijsverteringsklieren
Kliercellen in de alvleesklier en de maag- en darmwand produceren
spijsverteringshormonen
Eilandjes van Langerhans
Groepjes cellen met een
endocriene functie
- ɑ-cellen -> glucagon
- ß-cellen -> insuline
Nieren en bijnieren
Nieren produceren epo wanneer ze
onvoldoende zuurstof krijgen
aangevoerd. Dit hormoon stimuleert de productie van rode bloedcellen in
het rode beenmerg -> bloed stroperiger.
Bijnieren: bijnierschors en bijniermerg.
Stressreactie -> bijniermerg produceert adrenaline
Cortisol -> komt vrij bij elke manier van stress, onderdrukt afweersysteem
en verhoogt glucoseconcentratie