Inhoud
Hoorcollege 1 – methodendebat.........................................................................................3
Werkgroep 1 – rechtswetenschappelijk onderzoek, integriteit, methodendebat.................5
Opdracht 1: Van Dijck...................................................................................................... 5
Eisen rechtswetenschappelijk onderzoek.....................................................................5
Wetenschappelijke integriteit.......................................................................................5
Overweging bij de selectie van een onderzoeksthema.................................................5
Het handelingsdoel van de onderzoeksvraag: deze moet corresponderen met de
methode!...................................................................................................................... 6
Opdracht 2a: Het formuleren van een onderzoeksvraag (Van Dijck, Snel & Van Golen
H4):.................................................................................................................................. 6
Opdracht 3: vragen bij stolker en van gestel...................................................................6
Vragen bij Stolker:........................................................................................................ 6
Vragen bij Van Gestel:..................................................................................................7
Hoorcollege 2 – juridisch dogmatisch onderzoek, rechtsvinding.........................................9
Is rechtsvinding door rechtswetenschappers repliceerbaar*?..........................................9
Rechtsvinding (I):........................................................................................................... 10
Werkgroep 2 – literatuuronderzoek...................................................................................13
Opdracht 1..................................................................................................................... 13
Wat is een systematisch literatuuronderzoek en waartoe dient het? (H3 Van Dijck). .13
Onderzoeksmethoden (H6 Van Dijck).........................................................................14
Opdracht 2: Scholtens opvatting van rechtsvinding......................................................15
Opdracht 3: toeslagenaffaire, Ettekoven, Van den Berghe en Kloosterhuis...................16
Hoorcollege 3 – rechtsvergelijking....................................................................................18
Functionele rechtsvergelijking:......................................................................................19
Werkgroep 3 – rechtsvergelijking......................................................................................21
Doelen rechtsvergelijking:............................................................................................. 21
Opdracht 1:.................................................................................................................... 21
Vragen bij Oderkerk :.................................................................................................. 21
Vragen bij Michaels:................................................................................................... 23
Opdracht 2 vragen bij Cupido:.......................................................................................23
Opdracht 3 rechtsvergelijkend onderzoek:....................................................................25
Hoorcollege 4 – empirisch-juridisch onderzoek.................................................................27
Juridisch en empirisch onderzoek:.................................................................................28
Empirisch-juridische methoden:.....................................................................................29
Beoordeling empirisch-juridisch onderzoek (I):..............................................................31
Werkgroep 4 – empirisch-juridisch onderzoek...................................................................33
Opdracht 1 vragen bij Mascini:......................................................................................33
Opdracht 2: interviews.................................................................................................. 35
, Opdracht 3 analyse afgedwongen excuses door Wijntjes en Van Dijck:.........................36
Hoorcollege 5 – waardeoordelen en aanbevelingen..........................................................39
Kennis over rechtvaardigheid?......................................................................................39
Wat betekent scepticisme voor juridisch onderzoek?....................................................41
Te politiek? (I)................................................................................................................ 41
Werkgroep 5..................................................................................................................... 42
Opdracht 1: Van Dijck, theoretisch kader en operationaliseren.....................................42
Opdracht 2: vragen bij Kelsen........................................................................................ 42
Opdracht 3: Ignatieff en academische vrijheid..............................................................43
Opdracht 4: Zuidas en academische integriteit.............................................................43
Hoorcollege 6 – van onderzoeksopzet naar scriptie..........................................................44
Het verloop van het scriptieproces (I):...........................................................................44
Een goed onderzoeksdesign (I):.....................................................................................44
,Hoorcollege 1 – methodendebat
Wat is methodologie?
- Methode: systematische manier van kennisvergaring.
o Verantwoorden van je onderzoek.
- Belangrijk bij het schrijven van een scriptie, maar ook voor het lezen van
juridische stukken, rapporten, etcetera. ( kritische methodologische vragen).
- Keuze voor een methode structureert het betoog.
Juridisch-dogmatisch:
- Stel: je bent in het systeem van promoveren en degraderen juridisch
geïnteresseerd; welke vragen zou je dan kunnen stellen?
o Voorbeelden:
Op welke manier is dit in de wet vastgelegd?
Hoe wordt groen/rood gedrag vastgesteld?
Hoe zit het met de rechtspositie van de gedetineerde?
Voldoende gewaarborgd?
Hoe verhoudt dit systeem zich tot het resocialisatiebeginsel?
- Methoden?
o Bijvoorbeeld door:
Wat wordt er in de literatuur geschreven?
Wet/jurisprudentieanalyse en literatuuronderzoek.
Hermeneutiek (rechtsvinding) [WEEK 2].
Rechtsvergelijking:
- Stel dat je een rechtsvergelijkend onderzoek wil doen over het systeem van
promoveren en degraderen. Hoe zou je dat aanpakken?
o “Het doel van het klimaat is het bevorderen van de interne veiligheid, het
motiveren van gedetineerden om mee te werken aan re-integratie en het
voorkomen van detentieschade.” (Plaisier & Van Ditzhuijzen 2009).
- Bijvoorbeeld:
o Hoe wordt in Nederland en twee andere landen de interne veiligheid in een
gevangenis bevorderd en detentieschade voorkomen?
- Methode?
o Functionele methode (vergeleken hoe specifieke doelen in verschillende
landen worden nagestreefd) [WEEK 3].
We hebben een bepaald probleem/doel, hoe wordt dit probleem in
een ander land opgelost? Hoe wordt dit doel in een ander land
behaald?
Juridisch-empirisch (sociaalwetenschappelijk onderzoek):
- Hoe zou je een juridisch-empirisch onderzoek kunnen aanpakken?
o Bijvoorbeeld (feitelijke of effect-vragen):
Hoeveel mensen zitten in de groene categorie? Hoeveel mensen in
de rode categorie?
Draagt het systeem bij tot een grotere veiligheid in detentiecentra?
Niet terug te vinden in literatuur, maar je moet in de
instelling zelf kijken.
Gebruik maken van interviews met werknemers en
gedetineerden.
Enquêtes wanneer je een grotere doelgroep moet bereiken.
- De nadruk op straffen en beloningen [binnen het systeem van Promoveren en
Degraderen] illustreert de principes van operante conditionering (Elbers et al
2022).
o Bijvoorbeeld:
, [Hoe worden binnen het systeem van Promoveren en Degraderen]
de operante conditioneringsprincipes precies toegepast en wanneer
kan worden gesproken van effectieve doelbereiking?
Vervolg:
- Met welke methoden zou je deze empirisch-juridische vragen kunnen
beantwoorden?
o Gebruikelijke methodes binnen sociaalwetenschappelijk onderzoek:
interview, enquête, observatieonderzoek, literatuuronderzoek, et cetera
[WEEK 4].
- Antwoord Elbers et al op tweede vraag:
o Uit voornoemde literatuur over conditionering van dieren en compliance
van mensen volgt bovendien dat hoe sneller de consequentie volgt op het
gedrag, hoe beter het gedrag wordt aangeleerd of afgeleerd […] De termijn
van zes weken, waarna gedetineerden een promotie, degradatie of
bestendiging van hun plek in een programma krijgen, voldoet niet aan de
kwalificatie ‘onmiddellijke’ beloning. Aanvullend empirisch onderzoek naar
werkzame beloningen en straffen onder gedetineerden is nodig om te
bezien of deze bevindingen ook in Nederlandse context gelden.
Rechtstheoretisch/normatief:
- Stel dat je een rechtstheoretische/normatieve onderzoek wil doen naar het
systeem van promoveren en degraderen; welke vraag zou je dan stellen?
o Bijvoorbeeld:
Hoe verhoudt het beginsel van operante conditionering zich tot het
idee dat rechtssubjecten dragers zijn van verantwoordelijkheid?
- Methode?
o Toetsing aan een leerstuk/theorie; hermeneutiek; intern – extern [WEEK 5].
In schema:
Discipline Methode Verantwoording?
Juridisch-dogmatisch Literatuuronderzoek Juiste bronnen?
Jurisprudentieanalyse Bronnen op deugdelijke
Hermeneutiek manier geïnterpreteerd?
Rechtsvergelijking Functionele methode Juiste landen geselecteerd?
Goed begrip van de
rechtsstelsels van de andere
landen?
Empirisch-juridisch Interviews Betrouwbaar, valide?
Enquête
Literatuurstudie
Rechtstheoretisch Hermeneutiek Intern/extern?
Verschil tussen juridisch-dogmatisch en rechtstheoretisch:
- Rechtstheoretisch gaat een stap verder dan juridisch-dogmatisch.
Vervolg:
- Empirisch onderzoek mogelijk, maar ook normatief onderzoek:
o Empirisch (evidence based – Van Klink & Poort): Worden binnen het
systeem van Promoveren en Degraderen de operante
conditioneringsprincipes juist toegepast?
o Normatief (value based – Van Klink & Poort): Is het wenselijk dat binnen het
systeem van Promoveren en Degraderen conditioneringsprincipes worden
toegepast?
o Dus: soms spanning tussen evidence based en value based.
Hoorcollege 1 – methodendebat.........................................................................................3
Werkgroep 1 – rechtswetenschappelijk onderzoek, integriteit, methodendebat.................5
Opdracht 1: Van Dijck...................................................................................................... 5
Eisen rechtswetenschappelijk onderzoek.....................................................................5
Wetenschappelijke integriteit.......................................................................................5
Overweging bij de selectie van een onderzoeksthema.................................................5
Het handelingsdoel van de onderzoeksvraag: deze moet corresponderen met de
methode!...................................................................................................................... 6
Opdracht 2a: Het formuleren van een onderzoeksvraag (Van Dijck, Snel & Van Golen
H4):.................................................................................................................................. 6
Opdracht 3: vragen bij stolker en van gestel...................................................................6
Vragen bij Stolker:........................................................................................................ 6
Vragen bij Van Gestel:..................................................................................................7
Hoorcollege 2 – juridisch dogmatisch onderzoek, rechtsvinding.........................................9
Is rechtsvinding door rechtswetenschappers repliceerbaar*?..........................................9
Rechtsvinding (I):........................................................................................................... 10
Werkgroep 2 – literatuuronderzoek...................................................................................13
Opdracht 1..................................................................................................................... 13
Wat is een systematisch literatuuronderzoek en waartoe dient het? (H3 Van Dijck). .13
Onderzoeksmethoden (H6 Van Dijck).........................................................................14
Opdracht 2: Scholtens opvatting van rechtsvinding......................................................15
Opdracht 3: toeslagenaffaire, Ettekoven, Van den Berghe en Kloosterhuis...................16
Hoorcollege 3 – rechtsvergelijking....................................................................................18
Functionele rechtsvergelijking:......................................................................................19
Werkgroep 3 – rechtsvergelijking......................................................................................21
Doelen rechtsvergelijking:............................................................................................. 21
Opdracht 1:.................................................................................................................... 21
Vragen bij Oderkerk :.................................................................................................. 21
Vragen bij Michaels:................................................................................................... 23
Opdracht 2 vragen bij Cupido:.......................................................................................23
Opdracht 3 rechtsvergelijkend onderzoek:....................................................................25
Hoorcollege 4 – empirisch-juridisch onderzoek.................................................................27
Juridisch en empirisch onderzoek:.................................................................................28
Empirisch-juridische methoden:.....................................................................................29
Beoordeling empirisch-juridisch onderzoek (I):..............................................................31
Werkgroep 4 – empirisch-juridisch onderzoek...................................................................33
Opdracht 1 vragen bij Mascini:......................................................................................33
Opdracht 2: interviews.................................................................................................. 35
, Opdracht 3 analyse afgedwongen excuses door Wijntjes en Van Dijck:.........................36
Hoorcollege 5 – waardeoordelen en aanbevelingen..........................................................39
Kennis over rechtvaardigheid?......................................................................................39
Wat betekent scepticisme voor juridisch onderzoek?....................................................41
Te politiek? (I)................................................................................................................ 41
Werkgroep 5..................................................................................................................... 42
Opdracht 1: Van Dijck, theoretisch kader en operationaliseren.....................................42
Opdracht 2: vragen bij Kelsen........................................................................................ 42
Opdracht 3: Ignatieff en academische vrijheid..............................................................43
Opdracht 4: Zuidas en academische integriteit.............................................................43
Hoorcollege 6 – van onderzoeksopzet naar scriptie..........................................................44
Het verloop van het scriptieproces (I):...........................................................................44
Een goed onderzoeksdesign (I):.....................................................................................44
,Hoorcollege 1 – methodendebat
Wat is methodologie?
- Methode: systematische manier van kennisvergaring.
o Verantwoorden van je onderzoek.
- Belangrijk bij het schrijven van een scriptie, maar ook voor het lezen van
juridische stukken, rapporten, etcetera. ( kritische methodologische vragen).
- Keuze voor een methode structureert het betoog.
Juridisch-dogmatisch:
- Stel: je bent in het systeem van promoveren en degraderen juridisch
geïnteresseerd; welke vragen zou je dan kunnen stellen?
o Voorbeelden:
Op welke manier is dit in de wet vastgelegd?
Hoe wordt groen/rood gedrag vastgesteld?
Hoe zit het met de rechtspositie van de gedetineerde?
Voldoende gewaarborgd?
Hoe verhoudt dit systeem zich tot het resocialisatiebeginsel?
- Methoden?
o Bijvoorbeeld door:
Wat wordt er in de literatuur geschreven?
Wet/jurisprudentieanalyse en literatuuronderzoek.
Hermeneutiek (rechtsvinding) [WEEK 2].
Rechtsvergelijking:
- Stel dat je een rechtsvergelijkend onderzoek wil doen over het systeem van
promoveren en degraderen. Hoe zou je dat aanpakken?
o “Het doel van het klimaat is het bevorderen van de interne veiligheid, het
motiveren van gedetineerden om mee te werken aan re-integratie en het
voorkomen van detentieschade.” (Plaisier & Van Ditzhuijzen 2009).
- Bijvoorbeeld:
o Hoe wordt in Nederland en twee andere landen de interne veiligheid in een
gevangenis bevorderd en detentieschade voorkomen?
- Methode?
o Functionele methode (vergeleken hoe specifieke doelen in verschillende
landen worden nagestreefd) [WEEK 3].
We hebben een bepaald probleem/doel, hoe wordt dit probleem in
een ander land opgelost? Hoe wordt dit doel in een ander land
behaald?
Juridisch-empirisch (sociaalwetenschappelijk onderzoek):
- Hoe zou je een juridisch-empirisch onderzoek kunnen aanpakken?
o Bijvoorbeeld (feitelijke of effect-vragen):
Hoeveel mensen zitten in de groene categorie? Hoeveel mensen in
de rode categorie?
Draagt het systeem bij tot een grotere veiligheid in detentiecentra?
Niet terug te vinden in literatuur, maar je moet in de
instelling zelf kijken.
Gebruik maken van interviews met werknemers en
gedetineerden.
Enquêtes wanneer je een grotere doelgroep moet bereiken.
- De nadruk op straffen en beloningen [binnen het systeem van Promoveren en
Degraderen] illustreert de principes van operante conditionering (Elbers et al
2022).
o Bijvoorbeeld:
, [Hoe worden binnen het systeem van Promoveren en Degraderen]
de operante conditioneringsprincipes precies toegepast en wanneer
kan worden gesproken van effectieve doelbereiking?
Vervolg:
- Met welke methoden zou je deze empirisch-juridische vragen kunnen
beantwoorden?
o Gebruikelijke methodes binnen sociaalwetenschappelijk onderzoek:
interview, enquête, observatieonderzoek, literatuuronderzoek, et cetera
[WEEK 4].
- Antwoord Elbers et al op tweede vraag:
o Uit voornoemde literatuur over conditionering van dieren en compliance
van mensen volgt bovendien dat hoe sneller de consequentie volgt op het
gedrag, hoe beter het gedrag wordt aangeleerd of afgeleerd […] De termijn
van zes weken, waarna gedetineerden een promotie, degradatie of
bestendiging van hun plek in een programma krijgen, voldoet niet aan de
kwalificatie ‘onmiddellijke’ beloning. Aanvullend empirisch onderzoek naar
werkzame beloningen en straffen onder gedetineerden is nodig om te
bezien of deze bevindingen ook in Nederlandse context gelden.
Rechtstheoretisch/normatief:
- Stel dat je een rechtstheoretische/normatieve onderzoek wil doen naar het
systeem van promoveren en degraderen; welke vraag zou je dan stellen?
o Bijvoorbeeld:
Hoe verhoudt het beginsel van operante conditionering zich tot het
idee dat rechtssubjecten dragers zijn van verantwoordelijkheid?
- Methode?
o Toetsing aan een leerstuk/theorie; hermeneutiek; intern – extern [WEEK 5].
In schema:
Discipline Methode Verantwoording?
Juridisch-dogmatisch Literatuuronderzoek Juiste bronnen?
Jurisprudentieanalyse Bronnen op deugdelijke
Hermeneutiek manier geïnterpreteerd?
Rechtsvergelijking Functionele methode Juiste landen geselecteerd?
Goed begrip van de
rechtsstelsels van de andere
landen?
Empirisch-juridisch Interviews Betrouwbaar, valide?
Enquête
Literatuurstudie
Rechtstheoretisch Hermeneutiek Intern/extern?
Verschil tussen juridisch-dogmatisch en rechtstheoretisch:
- Rechtstheoretisch gaat een stap verder dan juridisch-dogmatisch.
Vervolg:
- Empirisch onderzoek mogelijk, maar ook normatief onderzoek:
o Empirisch (evidence based – Van Klink & Poort): Worden binnen het
systeem van Promoveren en Degraderen de operante
conditioneringsprincipes juist toegepast?
o Normatief (value based – Van Klink & Poort): Is het wenselijk dat binnen het
systeem van Promoveren en Degraderen conditioneringsprincipes worden
toegepast?
o Dus: soms spanning tussen evidence based en value based.