100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Bestuursprocesrecht samenvatting COMPLEET

Beoordeling
-
Verkocht
3
Pagina's
66
Geüpload op
26-08-2025
Geschreven in
2024/2025

Samenvatting van het vak bestuursprocesrecht Universiteit Maastricht. Deze samenvatting is helemaal compleet en gemaakt aan de hand van de lessen. Alle belangrijke informatie uit het handboek en de bijeenkomsten is verwerkt. Meerdere mensen hebben afgelopen studiejaar het vak behaald met deze samenvatting.

Meer zien Lees minder











Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Geüpload op
26 augustus 2025
Bestand laatst geupdate op
22 oktober 2025
Aantal pagina's
66
Geschreven in
2024/2025
Type
Samenvatting

Voorbeeld van de inhoud

Samenvatting bestuursprocesrecht 2024

Week 1

Tot de rechterlijke macht behorende gerechten staan genoemd in artikel 2 RO.
- De rechtbanken
- De gerechtshoven
- De Hoge Raad

Beroep tegen een besluit kun je als belanghebbende instellen bij de bestuursrechter.  art.8:1 Awb

Beroep wordt ingesteld bij de rechtbank tenzij een andere bestuursrechter bevoegd is volgens
hoofdstuk 2 van de bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak.  art.8:6 Awb.

Het hoger beroep wordt ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, tenzij
een andere hogerberoepsrechter bevoegd is ingevolge hoofdstuk 4 van de bij deze wet
behorende Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak.  art.8:105 Awb

Hoger beroep is mogelijk bij:
- Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- De centrale raad van beroep
- College van het beroep voor het bedrijfsleven

Procedure:
Besluit ( art.1:3 Awb )



Bezwaar ( art.7:1 Awb )




Beslissing op bezwaar ( art.7:1 Awb )



Beroep ( art.8:1 Awb )



Uitspraak


Hoger beroep

Artikel 112 Grondwet
Lid 1: aan de rechterlijke macht is opgedragen de berechting over burgerlijke rechten en
schuldvorderingen.
 Geschillen over burgerlijke rechten wordt mee bedoeld eigendom of een appelboom die over
steekt op de erf grens van de buren.
 Met schuldvorderingen wordt bedoeld een schadevergoeding.


1

,Lid 2: de wet kan de berechting van geschillen die niet uit burgerlijke rechtsbetrekkingen zijn
ontstaan, opdragen aan hetzij de rechterlijke macht, hetzij aan gerechten die niet tot de rechterlijke
macht behoren. De wet regelt de wijze van behandeling en de gevolgen van de beslissingen.
 In dit lid gaat het over geschillen die niet uit burgerlijke rechtsbetrekkingen zijn ontstaan, dus
bijvoorbeeld bestuursrechtelijke geschillen!
 Kijken naar artikel 2 RO om te weten wie tot de rechterlijke macht hoort en wie niet.
 De wetgever kan bestuursrechters instellen door de berechting van geschillen op te dragen
aan de rechterlijke macht of degene die niet tot de rechterlijke macht behoren.

Niet alle rechtsprekende instanties horen tot de rechterlijke macht. Dit komt omdat in sommige
gespecialiseerde rechtsgebieden er sprake is van lastige materie en dan is het soms handig dat een
rechter een leek is op het gebied van rechtspraak, maar wel specialiste is op het probleem dat er
speelt. Bij het gerecht kan niet iemand worden aangenomen die leek is op het gebied van de
rechtspraak. Daardoor horen sommige instanties wel bij de rechterlijke macht en sommige niet.


Artikel 1:4 Awb lid 1 zegt: Onder bestuursrechter wordt verstaan een onafhankelijk, bij wet ingesteld
orgaan dat met bestuursrecht is belast.

Op basis van artikel 112 lid 2 Grondwet kan de bestuursrechtspraak worden omschreven als de
berechting van geschillen die niet uit burgerlijke rechtsbetrekkingen zijn ontstaan.

Artikel 1:4 lid 3 Awb zegt: Een tot de rechterlijke macht behorend gerecht wordt als bestuursrechter
aangemerkt voor zover hoofdstuk 8 of de Wet administratiefrechtelijke handhaving
verkeersvoorschriften van toepassing of van overeenkomstige toepassing is.
 In dit geval kan de bestuursrechter beslissen over een verkeersboete aangezien de bijzonder
wet Mulder van toepassing is; Wet administratiefrechtelijke handhaving
verkeersvoorschriften. De kantonrechter kan zich dus uit spreken over verkeersboetes omdat
dit blijkt uit artikel 1:4 lid 3 Awb.


Beginselen en kenmerken van het bestuursprocesrecht:
Het uitgangspunt van een actieve, niet lijdelijke rechter  dit betekent vooral: de
bestuursrechter gaat actief opzoek naar de materiële waarheid. Hij wilt weten wat de feiten
waren op het moment dat het besluit werd genomen. De bestuursrechter wilt weten wat er
echt is gebeurd. Een lijdelijke rechter houdt een afwachtende houding aan en beperkt zich tot
het beoordelen van de door partijen aangedragen argumenten en bewijsmateriaal.
Individuele rechtsbescherming, recours subjectief; een actieve rechter is in het belang van de
burger.
Het beginsel van ongelijkheidscompensatie  de burger moet al opboksen tegen de
machtige overheid, de bestuursrechter is burgerlijk vriendelijk en helpt de burger dus in zijn
achterstand zodat de ongelijkheid niet te groot is. Er is namelijk een ongelijke verhouding op
een aantal punten:
 Financieel
 Kennis
 De bestuursrechter heeft meer middelen als de burger
 De bestuursrechter kan eenzijdig een rechtspositie veranderen, burgers kunnen dit
niet. De burger staat al met 1-0 achter.
De procedure bij de bestuursrechter is laagdrempelig omdat het griffierecht laag is. Het
griffierecht is laag zodat de procedure niet te duur is voor de burger. De bestuursrechter is
een actieve rechter zodat de burger geholpen wordt. Recours subjectief; dit is in het belang


2

, van de burger. De burger wordt geholpen. Recours objectief zal ook aan
ongelijkheidscompensatie doen want zo kan die het besluit beter toetsen.
Het verbod van ultra petita  de bestuursrechter mag het bestreden besluit alleen toetsen
aan het recht zover je het vraagt. Een rechter mag niet meer toewijzen of beslissen dan wat
door de eisende partij is gevraagd of gesteld. Als je maar twee redenen geeft, dan mag de
bestuursrechter alleen naar deze twee redenen kijken. De bestuursrechter mag hier geen
derde of vierde reden bij geven. Recours subjectief; er wordt alleen getoetst aan het geen dat
de eiser heeft ingebracht, de rechter mag niet buiten de beroepsgronden gaan, door het
procedeer gedrag van de burger wordt de rechterlijke toets beperkt.
Er is een uitzondering op het ultra petita verbod, namelijk het verbod van reformatio in peius.
Het verbod van reformatio in peius  dit beginsel houdt in dat een persoon die in beroep gaat tegen
een beslissing, niet in een slechtere positie mag komen dan in de oorspronkelijke uitspraak. Een
uitzondering kan zijn als er derden in het gedrag komen of het algemene belang. Denk hierbij
bijvoorbeeld aan iemand die een hek van twee meter wilt plaatsen, maar een buurman wilt dit niet
aangezien zijn licht in de woonkamer dan volledig weg is. Recours subjectief; niet naliger voor de
burger als van te voren, dit is er om de burger te beschermen.
Het beginsel van rechterlijke toetsing ex tunc  de rechter gaat altijd terug in de tijd. De
rechter kijkt altijd naar het moment waarop het besluit werd genomen. Met nieuwe feiten en
omstandigheden wordt geen rekening gehouden. Dit is zo omdat er dan gekeken wordt of het
besluit toen rechtmatig tot stand is gekomen. Ook kunnen nieuwe regels niet meegenomen
worden of nieuwe feiten want het bestuur kan niet rekening houden met feiten of regels die
later komen of ontstaan.
Kort termijnen  er geld een termijn van 6 weken. Dit betekent dat de beroepstermijn kort
is. Na de 6 weken beroepstermijn weet je waar je aan toe bent en kan niemand je meer iets
maken. Denk aan iemand die een vergunning aanvraagt voor de dakkapel. 6 weken lang heeft
de buurman de tijd om in beroep te gaan op de vergunning. Na die 6 weken kan er niet meer
in beroep worden gegaan en mag de vergunningsaanvrager de dakkapel maken. Recours
subjectief; er wordt gezorgd voor de rechtszekerheid van de burger. Recours objectief; de
rechter zal als je te laat bent zeggen dit maakt niet zoveel uit. Dus het is iets subjectiefs!
Voorprocedures  er zijn twee voorprocedures; bezwaar en administratief beroep. Recours
subjectief; is een laagdrempelige rechtsbeschermingsprocedure.

Bovenstaande rijtje is ontzettend belangrijk! De beginselen en kenmerken zijn namelijk het
fundament van het bestuursprocesrecht.

In het bestuursrecht heeft een uitspraak vaak voor meer mensen gevolgen dan allen voor de persoon
die bezwaar maakt. Er zijn heel veel derden belanghebbende in een procedure in het bestuursrecht.
Daarom wilt de bestuursrechter alle feiten kennen. De rechter weet dat het niet maar voor een partij
geldt, maar voor meer partijen.


Artikel 8:69 lid 2 Awb  Het aanvullen van de rechtsgronden door de bestuursrechter houdt in dat
de rechter niet gebonden is aan de juridische argumenten die de partijen in een zaak naar voren
brengen. In het bestuursrecht heeft de rechter de verplichting om ambtshalve, oftewel uit eigen
beweging, te kijken of er andere rechtsgronden zijn die van toepassing kunnen zijn op de zaak, zelfs
als de partijen deze niet hebben genoemd. Dit betekent echter niet dat de bestuursrechter eigen
beroepsgronden gaat aanvullen!

Artikel 8:69 Awb is er omdat er geen verplichte procesvertegenwoordiging is. Er is geen verplichte
procesvertegenwoordiging om de kosten laag te houden. De kosten moeten namelijk laag blijven
omdat het bestuursprocesrecht laagdrempelig moet blijven voor de burger.


3

, Beroep kan ingesteld worden volgens artikel 8:1 Awb. Hieruit blijkt ook dat de bestuursrechter de
rechter is die bevoegd is om te oordelen over beroep tegen besluiten van bestuursorganen. Het
uitgangspunt is dat de bestuursrechter alleen oordeelt over besluiten.
 Hieruit blijkt dat de bestuursrechter dus een actieve rechter is door te oordelen over
besluiten. Deze actieve houding ziet op rechtstoepassing en feitenvaststelling. Er moet
namelijk recht worden toegepast, maar ook feiten worden vastgesteld om te kunnen
oordelen over een besluit van een ander bestuursorgaan.

Rechtstoepassing: hoe interpreteert de rechter de wet en hoe past de rechter de wet toe op de feiten
van de zaak. Een voorbeeld hiervan is dat de bestuursrechter ambtshalve mag toetsen en een eigen
invulling mag geven aan vage normen.

Feitenvaststelling: de bestuursrechter kan zelf onderzoek doen naar de feiten. Dit kan bijvoorbeeld
door vragen te stellen.

De rechter heeft een actieve bijdrage aan de waarheidsvinding en de correcte toepassing van het
recht. Hierdoor kan er geconcludeerd worden dat de rechter een actieve houding heeft omtrent
feitenvaststelling en rechtstoepassing.

In sommige gevallen mag de bestuursrechter zijn of haar bevoegdheid verder strekken dan besluiten.
Het gaat hierbij om het oprekken van de definitie en het gelijk stellen van andere handelingen van
een bestuursorgaan met een besluit. Artikel 6:2 Awb. Dit maakt het mogelijk om de bestuursrechter
te vragen een besluit te nemen dat al lang genomen had moeten worden.

 Dus de bestuursrechter kan de feiten zelf aanvullen en hierdoor is de bestuursrechter een
actieve rechter. Artikel 8:69 lid 3 Awb.
 De bestuursrechter ziet vooral op de feitenvaststelling.


Het beginsel ongelijkheidscompensatie komt erop neer dat degene die over de zaak oordeelt,
rekening moet houden met verschillen tussen de machtsposities van partijen. De procedure dient
gericht te zijn op het vinden van de materiële waarheid.

Het ongelijkheidscompensatie beginsel vindt vooral uitwerking in artikel 7:11 Awb hier gaat het over
de heroverweging in bezwaar en in artikel 8:69 Awb hier gaat het over het aanvullen door de
bestuursrechter van de rechtsgronden en van de feitelijke gronden.

De bestuursrechter kan ongelijkheidscompensatie bieden door rekening te houden met het feit dat
de procespartijen vaak niet in een gelijke positie verkeren. Ongelijkheidscompensatie houdt in dat de
rechter bepaalde voordelen of bescherming biedt aan de zwakkere partij, meestal de burger, om zo
een evenwichtigere rechtsgang te waarborgen. De rechter biedt vooral ongelijkheidscompensatie
door de rechtsgronden aan te vullen.

Hoe kan ongelijkheidscompensatie worden geboden?
- Actieve rol van de rechter (zelf relevante feiten onderzoeken etc)
- Herstellen van fouten in de procedure

Waarom moet ongelijkheidscompensatie worden geboden?
Omdat dit zorgt voor een gelijke toegang tot het recht en hiermee is er sprake van rechtsbescherming
voor de burger.


4
€11,26
Krijg toegang tot het volledige document:

100% tevredenheidsgarantie
Direct beschikbaar na je betaling
Lees online óf als PDF
Geen vaste maandelijkse kosten

Maak kennis met de verkoper
Seller avatar
ambersecreve

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
ambersecreve Maastricht University
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
5
Lid sinds
3 maanden
Aantal volgers
0
Documenten
6
Laatst verkocht
1 maand geleden

0,0

0 beoordelingen

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen