Theorie auditing beginselen EAC2
Hoofdstuk 1 – Het controleproces
1.1 – De onderdelen van het controleproces
Een controle van de jaarrekening heeft de volgende doelstelling (Standaard 200):
a. een redelijke mate van zekerheid verkrijgen over de vraag of de financiële overzichten als geheel
vrij zijn van een afwijking van materieel belang die het gevolg is van fouten of fraude, om daarmee de
accountant in staat te stellen een oordeel tot uitdrukking te brengen over de vraag of de financiële
overzichten in alle van materieel belang zijnde opzichten in overeenstemming is met het van
toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving;
b. in overeenstemming zijn met de bevindingen van de accountant te rapporteren over de financiële
overzichten en te communiceren zoals door de Standaard wordt vereist.
De accountant start een mogelijke nieuwe controleopdracht met ‘voorbereidende opdrachtactiviteiten’.
Deze activiteiten bestaan uit:
oriënterende besprekingen met de opdrachtgever;
beoordeling van de integriteit van de opdrachtgever;
beoordeling van de ethische normen, waaronder het vaststellen van de mogelijke
bedreigingen van de fundamentele beginselen;
overleg met de vorige accountant;
een haalbaarheidsonderzoek;
een offerte.
Als de opdrachtgever en de accountant het eens zijn over de inhoud van de opdracht, de
voorwaarden waaronder de opdracht wordt uitgevoerd en de prijs, dan stelt de accountant een
opdrachtbevestiging op, ook wel engagement letter genoemd. Bij doorlopende opdrachten evalueert
de accountant elk controlejaar of de relatie met de cliënt kan worden voortgezet en of continuering van
de opdracht onder dezelfde condities nog steeds opportuun is.
Planmatige aanpak van de controle:
De accountant brengt voor de start van de controle het hele controleproces in beeld. De accountant
heft hierbij oog voor de effectiviteit en de efficiency van het controleproces.
Effectiviteit = gaat erom voldoende en geschikte controle-informatie te verzamelen om de accountant
in staat te stellen zijn oordeel over de jaarrekening te onderbouwen
Efficiency = kenmerkt zich door het streven het doel met zo een efficiënt mogelijke inzet van middelen
te bereiken.
1.2 – De planning van de controle
De planning van een controle bestaat uit twee onderdelen:
het vaststellen van een algehele controleaanpak;
het ontwikkelen van een controleprogramma.
De accountant stelt de controleaanpak vast. De accountant zet in de controleaanpak uiteen:
de reikwijdte van de controle;
de timing van het controleproces;
de richting van de controle
De accountant beoordeelt belangrijke factoren die belangrijk zijn voor de richting van het
controleteam. Dit zijn factoren die op grond van de professionele oordeelsvorming van de accountant
en zijn ervaring met soortelijke opdrachten, belangrijk zijn voor de aansturing van het team en de uit te
voeren werkzaamheden.
De accountant gaat hierbij ook in op de aard, timing en omvang van de controle.
Opstellen controleprogramma:
,De accountant gebruikt de controleaanpak als basis voor de ontwikkeling van het controleprogramma.
De accountant stelt een controleprogramma op om een beeld te krijgen van de werkzaamheden die hij
met zijn team gaat uitvoeren. Het verkrijgen van kennis van de entiteit en haar omgeving en de interne
beheersing is het fundament voor het opstellen van het controleprogramma.
Deze werkzaamheden leiden tot het controleprogramma. Het controleprogramma is een beschrijving
van:
1. de aard, de tijdsfasering en de omvang van de geplande werkzaamheden met betrekking tot risico-
inschatting, die toereikend zijn om de risico’s van afwijkingen van materieel belang te kunnen
inschatten.
2. de aard, de tijdsfasering en de omvang van de geplande controlewerkzaamheden op
beweringsniveau voor alle van materieel belang zijnde transactiestromen, jaarrekeningposten en
onderdelen van de toelichting bij de jaarrekening.
3. de overige geplande controlewerkzaamheden zoals rechtstreeks contact met de rechtskundige
adviseurs van de entiteit.
Planning is een voortdurend proces. Dat betekent dat de risico-inschatting van de accountant wijzigt
als gevolg van onverwachte gebeurtenissen, wijzigingen in de omstandigheden of controle-informatie
verkregen uit de uitgevoerde controlewerkzaamheden.
1.3 – De uitvoering van de controle
Nadat de controleaanpak en het controleprogramma zijn opgesteld, start de accountant met de
controle. De uitvoering van de controle kan in drie tijdsfases worden verdeeld:
1. uitvoering van risicoanalyse;
2. tussentijdse controle;
Bestaat uit:
systeemgerichte controles: zijn bedoeld om de interne beheersingsmaatregelen te toetsen
(Standaard 330).
tussentijdse gegevensgerichte controles: bij deze controle voet de accountant ook
gegevensgerichte werkzaamheden uit. De gegevensgerichte werkzaamheden bij de
tussentijdse controle zijn primair gericht op transacties en leveren daarmee vooral een
bijdrage aan het verkrijgen van controle-informatie over posten in de winst- en verliesrekening.
De inhoudelijke juistheid van de geselecteerde transacties en de verwerking daarvan in de financiële
administratie staat voorop. Dit in tegenstelling tot de systeemgerichte tussentijdse werkzaamheden die
gericht zijn op de opzet, bestaan en werking van de interne organisatie.
Bij de tussentijdse controle voert de accountant al gegevensgerichte controles op balansposten uit om
daarmee een deel van de benodigde controle-informatie voor bepaalde balansposten te verzamelen.
Dit wordt dynamisering van de controle genoemd.
tussentijdse evaluatie materialiteit en risico
rapportering tussentijdse controle
De tussentijdse controle levert belangrijke aanwijzingen op over het functioneren van de interne
beheersing. Daarom rapporteert de accountant de bevindingen uit de tussentijdse controle aan het
management van de entiteit in de vorm van een managementletter.
3. eindejaarscontrole.
De werkzaamheden die bij een eindejaarscontrole worden verricht, zijn als volgt:
de gegevensgerichte werkzaamheden
Gegevensgerichte controles bestaan uit detailcontroles, steekproeven en gegevensgerichte
cijferanalyses. De accountant besteedt bij de eindejaarscontrole altijd aandacht aan kritische posten
die het management maakt bij de jaarafsluiting van de administratie. Bij kritische posten gaat het om
, specifieke transacties of mutaties, dan wel specifieke onderdelen van bepaalde jaarrekeningposten
die van bijzonder belang zijn voor het beeld van de jaarrekening.
de controle van gebeurtenissen na balansdatum
In deze gebeurtenissen na balansdatum (GNB) kan een onderscheid gemaakt worden tussen:
gebeurtenissen die nadere informatie geven over omstandigheden die al bestonden per
balansdatum
gebeurtenissen die geen nadere informatie geven over de feitelijke situatie per balansdatum.
het beoordelen van de jaarrekening
De accountant gaat na of:
de jaarrekening conform de wettelijke bepalingen is opgesteld;
de toelichtingen toereikend en juist zijn;
de overige gegevens volledig zijn;
het jaarverslag volgens de wettelijke eisen is opgesteld en niet strijdig is met het beeld dat de
jaarrekening oproept.
afsluitende cijferanalyse
Aan het einde van de controle voert de accountant een cijferanalyse uit die hem helpt een algehele
conclusie te trekken over de vraag of de financiële overzichten consistent zijn met zijn inzicht in de
entiteit (NV COS 520).
1.4 – De evaluatie en afronding van de controle
De werkzaamheden die bij een evaluatie en afronding van de controle worden verricht, zijn als volgt:
beoordeling van het dossier
evaluatie risico’s en materialiteit
De accountant verzamelt zijn bevindingen en restrisico’s per jaarrekening post en tevens
geaggregeerd op jaarrekeningniveau. Hij maakt daarvan een foutenevaluatie, waarbij hij een
onderscheid maakt tussen zekere fouten alsmede waarschijnlijke fouten, tussen incidentele en
systematische fouten en tussen fouten met een overwegend kwantitatief karakter en fouten met een
overwegend kwalitatief karakter.
communicatie over de controle
De accountant bespreekt deze correcties met het management en/of met organen belast met
governance. De accountant licht het toezichthoudende orgaan in over de ongecorrigeerde afwijkingen
die tijdens de controle zijn verzameld. Dat zijn zowel de afwijkingen (fouten) waarvoor de accountant
een correctie voorstelt, als de afwijking die zowel individueel als in totaliteit niet van materieel belang
worden geacht in relatie tot de jaarrekening. We merken op dat de accountant met het
toezichthoudend orgaan niet de afwijkingen onder de materialiteit bespreekt deze afwijkingen worden
wel onder de noemer clearly trivial gekwalificeerd.
De accountant rapporteert de bevindingen met betrekking tot de jaarrekening en de interne
beheersing aan het bestuur in de vorm van een management letter en aan de organen belast met
governance en het bestuur in de vorm van een accountantsverslag.
vaststellen soort controleverklaring
Hoofdstuk 1 – Het controleproces
1.1 – De onderdelen van het controleproces
Een controle van de jaarrekening heeft de volgende doelstelling (Standaard 200):
a. een redelijke mate van zekerheid verkrijgen over de vraag of de financiële overzichten als geheel
vrij zijn van een afwijking van materieel belang die het gevolg is van fouten of fraude, om daarmee de
accountant in staat te stellen een oordeel tot uitdrukking te brengen over de vraag of de financiële
overzichten in alle van materieel belang zijnde opzichten in overeenstemming is met het van
toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving;
b. in overeenstemming zijn met de bevindingen van de accountant te rapporteren over de financiële
overzichten en te communiceren zoals door de Standaard wordt vereist.
De accountant start een mogelijke nieuwe controleopdracht met ‘voorbereidende opdrachtactiviteiten’.
Deze activiteiten bestaan uit:
oriënterende besprekingen met de opdrachtgever;
beoordeling van de integriteit van de opdrachtgever;
beoordeling van de ethische normen, waaronder het vaststellen van de mogelijke
bedreigingen van de fundamentele beginselen;
overleg met de vorige accountant;
een haalbaarheidsonderzoek;
een offerte.
Als de opdrachtgever en de accountant het eens zijn over de inhoud van de opdracht, de
voorwaarden waaronder de opdracht wordt uitgevoerd en de prijs, dan stelt de accountant een
opdrachtbevestiging op, ook wel engagement letter genoemd. Bij doorlopende opdrachten evalueert
de accountant elk controlejaar of de relatie met de cliënt kan worden voortgezet en of continuering van
de opdracht onder dezelfde condities nog steeds opportuun is.
Planmatige aanpak van de controle:
De accountant brengt voor de start van de controle het hele controleproces in beeld. De accountant
heft hierbij oog voor de effectiviteit en de efficiency van het controleproces.
Effectiviteit = gaat erom voldoende en geschikte controle-informatie te verzamelen om de accountant
in staat te stellen zijn oordeel over de jaarrekening te onderbouwen
Efficiency = kenmerkt zich door het streven het doel met zo een efficiënt mogelijke inzet van middelen
te bereiken.
1.2 – De planning van de controle
De planning van een controle bestaat uit twee onderdelen:
het vaststellen van een algehele controleaanpak;
het ontwikkelen van een controleprogramma.
De accountant stelt de controleaanpak vast. De accountant zet in de controleaanpak uiteen:
de reikwijdte van de controle;
de timing van het controleproces;
de richting van de controle
De accountant beoordeelt belangrijke factoren die belangrijk zijn voor de richting van het
controleteam. Dit zijn factoren die op grond van de professionele oordeelsvorming van de accountant
en zijn ervaring met soortelijke opdrachten, belangrijk zijn voor de aansturing van het team en de uit te
voeren werkzaamheden.
De accountant gaat hierbij ook in op de aard, timing en omvang van de controle.
Opstellen controleprogramma:
,De accountant gebruikt de controleaanpak als basis voor de ontwikkeling van het controleprogramma.
De accountant stelt een controleprogramma op om een beeld te krijgen van de werkzaamheden die hij
met zijn team gaat uitvoeren. Het verkrijgen van kennis van de entiteit en haar omgeving en de interne
beheersing is het fundament voor het opstellen van het controleprogramma.
Deze werkzaamheden leiden tot het controleprogramma. Het controleprogramma is een beschrijving
van:
1. de aard, de tijdsfasering en de omvang van de geplande werkzaamheden met betrekking tot risico-
inschatting, die toereikend zijn om de risico’s van afwijkingen van materieel belang te kunnen
inschatten.
2. de aard, de tijdsfasering en de omvang van de geplande controlewerkzaamheden op
beweringsniveau voor alle van materieel belang zijnde transactiestromen, jaarrekeningposten en
onderdelen van de toelichting bij de jaarrekening.
3. de overige geplande controlewerkzaamheden zoals rechtstreeks contact met de rechtskundige
adviseurs van de entiteit.
Planning is een voortdurend proces. Dat betekent dat de risico-inschatting van de accountant wijzigt
als gevolg van onverwachte gebeurtenissen, wijzigingen in de omstandigheden of controle-informatie
verkregen uit de uitgevoerde controlewerkzaamheden.
1.3 – De uitvoering van de controle
Nadat de controleaanpak en het controleprogramma zijn opgesteld, start de accountant met de
controle. De uitvoering van de controle kan in drie tijdsfases worden verdeeld:
1. uitvoering van risicoanalyse;
2. tussentijdse controle;
Bestaat uit:
systeemgerichte controles: zijn bedoeld om de interne beheersingsmaatregelen te toetsen
(Standaard 330).
tussentijdse gegevensgerichte controles: bij deze controle voet de accountant ook
gegevensgerichte werkzaamheden uit. De gegevensgerichte werkzaamheden bij de
tussentijdse controle zijn primair gericht op transacties en leveren daarmee vooral een
bijdrage aan het verkrijgen van controle-informatie over posten in de winst- en verliesrekening.
De inhoudelijke juistheid van de geselecteerde transacties en de verwerking daarvan in de financiële
administratie staat voorop. Dit in tegenstelling tot de systeemgerichte tussentijdse werkzaamheden die
gericht zijn op de opzet, bestaan en werking van de interne organisatie.
Bij de tussentijdse controle voert de accountant al gegevensgerichte controles op balansposten uit om
daarmee een deel van de benodigde controle-informatie voor bepaalde balansposten te verzamelen.
Dit wordt dynamisering van de controle genoemd.
tussentijdse evaluatie materialiteit en risico
rapportering tussentijdse controle
De tussentijdse controle levert belangrijke aanwijzingen op over het functioneren van de interne
beheersing. Daarom rapporteert de accountant de bevindingen uit de tussentijdse controle aan het
management van de entiteit in de vorm van een managementletter.
3. eindejaarscontrole.
De werkzaamheden die bij een eindejaarscontrole worden verricht, zijn als volgt:
de gegevensgerichte werkzaamheden
Gegevensgerichte controles bestaan uit detailcontroles, steekproeven en gegevensgerichte
cijferanalyses. De accountant besteedt bij de eindejaarscontrole altijd aandacht aan kritische posten
die het management maakt bij de jaarafsluiting van de administratie. Bij kritische posten gaat het om
, specifieke transacties of mutaties, dan wel specifieke onderdelen van bepaalde jaarrekeningposten
die van bijzonder belang zijn voor het beeld van de jaarrekening.
de controle van gebeurtenissen na balansdatum
In deze gebeurtenissen na balansdatum (GNB) kan een onderscheid gemaakt worden tussen:
gebeurtenissen die nadere informatie geven over omstandigheden die al bestonden per
balansdatum
gebeurtenissen die geen nadere informatie geven over de feitelijke situatie per balansdatum.
het beoordelen van de jaarrekening
De accountant gaat na of:
de jaarrekening conform de wettelijke bepalingen is opgesteld;
de toelichtingen toereikend en juist zijn;
de overige gegevens volledig zijn;
het jaarverslag volgens de wettelijke eisen is opgesteld en niet strijdig is met het beeld dat de
jaarrekening oproept.
afsluitende cijferanalyse
Aan het einde van de controle voert de accountant een cijferanalyse uit die hem helpt een algehele
conclusie te trekken over de vraag of de financiële overzichten consistent zijn met zijn inzicht in de
entiteit (NV COS 520).
1.4 – De evaluatie en afronding van de controle
De werkzaamheden die bij een evaluatie en afronding van de controle worden verricht, zijn als volgt:
beoordeling van het dossier
evaluatie risico’s en materialiteit
De accountant verzamelt zijn bevindingen en restrisico’s per jaarrekening post en tevens
geaggregeerd op jaarrekeningniveau. Hij maakt daarvan een foutenevaluatie, waarbij hij een
onderscheid maakt tussen zekere fouten alsmede waarschijnlijke fouten, tussen incidentele en
systematische fouten en tussen fouten met een overwegend kwantitatief karakter en fouten met een
overwegend kwalitatief karakter.
communicatie over de controle
De accountant bespreekt deze correcties met het management en/of met organen belast met
governance. De accountant licht het toezichthoudende orgaan in over de ongecorrigeerde afwijkingen
die tijdens de controle zijn verzameld. Dat zijn zowel de afwijkingen (fouten) waarvoor de accountant
een correctie voorstelt, als de afwijking die zowel individueel als in totaliteit niet van materieel belang
worden geacht in relatie tot de jaarrekening. We merken op dat de accountant met het
toezichthoudend orgaan niet de afwijkingen onder de materialiteit bespreekt deze afwijkingen worden
wel onder de noemer clearly trivial gekwalificeerd.
De accountant rapporteert de bevindingen met betrekking tot de jaarrekening en de interne
beheersing aan het bestuur in de vorm van een management letter en aan de organen belast met
governance en het bestuur in de vorm van een accountantsverslag.
vaststellen soort controleverklaring