Arresten inleiding strafrecht
Hoofdstuk 2:
⸰ HR 23 mei 1921, ECLI:NL:HR:1921:186, NJ 1921/564 (Electriciteitsarrest).
De Hoge Raad heeft bepaald in dit arrest dat elektriciteit valt onder de term ‘goed’. Er is
overwogen dat elektriciteit geaccumuleerd kan worden, overgebracht kan worden en ook
een zekere waarde vertegenwoordigt in het economisch verkeer en derhalve op één lijn
gesteld kan worden met stoffelijke zaken. Bovendien kan elektriciteit ook worden
weggenomen volgens de Hoge Raad.
⸰ HR 31 januari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BQ9251, NJ 2012/536, m.nt. N. Keijzer (Runescape).
Dit arrest wordt ook wel ‘virtuele diefstal’ genoemd. De vraag die in deze zaak centraal stond
was of een virtueel amulet en een virtueel masker te beschouwen zijn als een goed in de zin
van artikel 310 Sr dat wederrechtelijk kan worden toegeëigend.
Hoofdstuk 3:
⸰ HR 15 oktober 1996, ECLI:NL:HR:1996:ZD0139, NJ 1997/199 (Porsche).
In dit arrest heeft de Hoge Raad voorwaardelijk opzet omschreven als het bewust (willens en
wetens) aanvaarden van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden. De Hoge Raad
heeft voorwaarden waaraan voldaan moet zijn om van voorwaardelijk opzet te kunnen
spreken. Ten tijde van het Porsche-arrest kende de wet nog geen ‘roekeloosheid’ in de zin
van de zwaarste vorm van culpa. Roekeloosheid in juridische zin (als strafverzwarend
delictsbestanddeel) is pas naar aanleiding van het Porsche-arrest door de wetgever aan het
WvSr en aan de Wegenverkeerswet toegevoegd. Verdachte heeft zich NIET schuldig gemaakt
aan doodslag!
⸰ HR 19 februari 1963, ECLI:NL:HR:1963:2, NJ 1963, 512 (Verpleegster).
Verpleegster geeft adrenaline in plaats van novocaïne aan de chirurg waardoor de patiënt
overlijdt aan de gevolgen van een adrenaline-vergiftiging. Dit arrest heeft betrekking op dood
door schuld.
Hoofdstuk 4:
⸰ HR 14 februari 1916, ECLI:NL:HR:1916:BG9431, NJ 1916/681 (Melk en water).
Een knecht die namens een boer met water aangelengde melk afleverde, iets wat strafbaar
was. De knecht wist niet en behoefde ook niet te weten, van het toegevoegde water en
dwaalde daarom verontschuldigbaar. Dit arrest heeft betrekking op AFAS (afwezigheid van
alle schuld)
⸰ HR 20 februari 1933, ECLI:NL:HR:1933:229, NJ 1933/918 (Veearts).
Tijdens een epidemie van mond-en-klauwzeer bracht een veearts opzettelijk gezonde
koeien in contact met zieke koeien uit de stal. Dit was een strafbaar feit in de Veewet. Arts
gaf aan dat hij dit deed om de koeien antistoffen te laten ontwikkelen om daarmee
hetzelfde effect te verkrijgen als een vaccinatie. Dit arrest heeft betrekking op het
ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid en de veearts is ontslagen van
rechtsvervolging (OVAR).
Hoofdstuk 2:
⸰ HR 23 mei 1921, ECLI:NL:HR:1921:186, NJ 1921/564 (Electriciteitsarrest).
De Hoge Raad heeft bepaald in dit arrest dat elektriciteit valt onder de term ‘goed’. Er is
overwogen dat elektriciteit geaccumuleerd kan worden, overgebracht kan worden en ook
een zekere waarde vertegenwoordigt in het economisch verkeer en derhalve op één lijn
gesteld kan worden met stoffelijke zaken. Bovendien kan elektriciteit ook worden
weggenomen volgens de Hoge Raad.
⸰ HR 31 januari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BQ9251, NJ 2012/536, m.nt. N. Keijzer (Runescape).
Dit arrest wordt ook wel ‘virtuele diefstal’ genoemd. De vraag die in deze zaak centraal stond
was of een virtueel amulet en een virtueel masker te beschouwen zijn als een goed in de zin
van artikel 310 Sr dat wederrechtelijk kan worden toegeëigend.
Hoofdstuk 3:
⸰ HR 15 oktober 1996, ECLI:NL:HR:1996:ZD0139, NJ 1997/199 (Porsche).
In dit arrest heeft de Hoge Raad voorwaardelijk opzet omschreven als het bewust (willens en
wetens) aanvaarden van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden. De Hoge Raad
heeft voorwaarden waaraan voldaan moet zijn om van voorwaardelijk opzet te kunnen
spreken. Ten tijde van het Porsche-arrest kende de wet nog geen ‘roekeloosheid’ in de zin
van de zwaarste vorm van culpa. Roekeloosheid in juridische zin (als strafverzwarend
delictsbestanddeel) is pas naar aanleiding van het Porsche-arrest door de wetgever aan het
WvSr en aan de Wegenverkeerswet toegevoegd. Verdachte heeft zich NIET schuldig gemaakt
aan doodslag!
⸰ HR 19 februari 1963, ECLI:NL:HR:1963:2, NJ 1963, 512 (Verpleegster).
Verpleegster geeft adrenaline in plaats van novocaïne aan de chirurg waardoor de patiënt
overlijdt aan de gevolgen van een adrenaline-vergiftiging. Dit arrest heeft betrekking op dood
door schuld.
Hoofdstuk 4:
⸰ HR 14 februari 1916, ECLI:NL:HR:1916:BG9431, NJ 1916/681 (Melk en water).
Een knecht die namens een boer met water aangelengde melk afleverde, iets wat strafbaar
was. De knecht wist niet en behoefde ook niet te weten, van het toegevoegde water en
dwaalde daarom verontschuldigbaar. Dit arrest heeft betrekking op AFAS (afwezigheid van
alle schuld)
⸰ HR 20 februari 1933, ECLI:NL:HR:1933:229, NJ 1933/918 (Veearts).
Tijdens een epidemie van mond-en-klauwzeer bracht een veearts opzettelijk gezonde
koeien in contact met zieke koeien uit de stal. Dit was een strafbaar feit in de Veewet. Arts
gaf aan dat hij dit deed om de koeien antistoffen te laten ontwikkelen om daarmee
hetzelfde effect te verkrijgen als een vaccinatie. Dit arrest heeft betrekking op het
ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid en de veearts is ontslagen van
rechtsvervolging (OVAR).