Werk, Sport en Hobby
1
,Inhoud
1. Pijn ...................................................................................................................................................... 3
1.1 literatuur.................................................................................................................................. 7
2. Bindweefsel ....................................................................................................................................... 12
6. Fracturen en botherstel, spierruptuur en herstel ............................................................................. 17
2.1 Literatuur (is niet alles).......................................................................................................... 24
Hoofdstuk 5 Botweefsel: ............................................................................................................... 24
Botweefsel ..................................................................................................................................... 26
Fracturen ....................................................................................................................................... 30
Spierscheur .................................................................................................................................... 31
3/5. Methodisch handelen van het therapeutisch proces .................................................................... 33
4/9. Motorisch (her-)leren van trauma tot sporthervatting ................................................................. 35
Opties Motorisch Leren ..................................................................................................................... 46
Motorische Controle ......................................................................................................................... 47
7. Anatomie onderbeen/enkel/voet-regio ............................................................................................ 48
8. Functionele krachttraining ................................................................................................................ 52
10. Vermoeidheid. ................................................................................................................................. 57
11. Overgewicht en metabool syndroom .............................................................................................. 64
12. Hygiëne, afweer en infectie............................................................................................................. 69
13. Balanceren van systemen ................................................................................................................ 73
14. Visie op gezondheid ........................................................................................................................ 77
15. Functionele anatomie van de schouder (2) ..................................................................................... 79
16. Overbelasting (biomedisch perspectief: pezen) .............................................................................. 83
2
,1. Pijn
Pijn is multidimensioneel:
- Cognitief
- Emotioneel
- Sociaal
- Levensfase
- Fysiek
- Lichaam structuur functie
- Comorbiditeit
- Genetisch
Indeling pijn:
- Duur:
o Acute pijn: weefselbeschadiging
o Chronische pijn: Langer dan 3 maanden (zegt niks over de oorzaak)
Maar wacht niet 3 maanden totdat acute pijn over gaat in chronische pijn.
- Soorten:
o Nociceptieve pijn: Weefselschade
o Neuropatische pijn: Zenuwweefsel
▪ Centraal (celkernen)
▪ Perifeer (uitlopers vanuit het ruggenmerg)
o Nociplastische pijn: Centrale sensitisatie, speelt een belangrijke oorzaak in deze pijn.
(oorzaak is onduidelijk, relatie met weefselschade is niet duidelijk).
- Onderwijs IBS
Bij alle soorten pijn is er centrale verwerking, en is het een combinatie van alle soorten pijn.
De pijn word geplaats binnen de functies in RPS, Emoties/gedrag/cognities = persoonlijke
factoren. Context= omgevingsfactoren (de context is bepalend).
Acute pijn
- The pain pathway = Perifeer (waar weefselschade zit) --
- perifeer: (perifere sensitisatie = waar weefselschade zit).
3
, o Weefselschade: Mechanische, thermische of chemische (noxische prikkel = prikkel bij
weefselschade, die noxische sensoren prikkelen) prikkel.
o Acute pijn (nociceptie):
▪ Primaire pijn: Noxische prikkel Scherp & gelokaliseerd Plaats en ernst.
• (Aδ-vezel)
• Reflex, directe gewaarwording.
• Verdwijnt na opheffen noxische prikkel
▪ Secundaire pijn: Ontstekingsreactie (SP) Diffuus Emotioneel.
• (C-vezel) en SP (substance P)
• Perifere sensitisatie (verhoogde gevoeligheid)
• Emotioneel, doet “lijden”
• Blijft aanwezig zolang ontstekingsreactie duurt (begint zodra
ontstekingsreactie begint).
Hyperalgesie: verhoogde gevoeligheid voor nociceptieve prikkels (teen 2x achter elkaar
stoten)
Allodynie: Niet-nociceptieve prikkels worden pijnlijk.
-
Weefselschade → C vezels → ruggenmerg → hersenen (maar geven ook signaal terug
waarbij ze substance P vrijgeven = Substance P vergroot reactie en ze prikkelen zichzelf weer
waardoor de prikkeldrempel verlaagd.
- The pain pathway, ruggenmerg:
o Verwerking:
▪ Aδ-vezels
• Schakelen naar motorische voorhoorn → terugtrek reflex aansturen
• Schakelt in 1 keer over en gaat dan gelijk naar de hersenen zonder
verdere overschakelingen (gaat heel snel).
• Direct naar hersenen (hersenschors)
• Reflexboog
▪ C-vezels
• Schakelen over
4