Samenvatting module 5: kwaliteitszorg en professioneel handelen
Examenstof: Boek Pedagogisch werk 2, thema 1,7,8,12,16,19,21,22
Thema 1: Pedagogisch werkveld
-Formele kinderopvang: Hier zorgt een professionele medewerker voor het kind. De medewerker
heeft een speciale opleiding afgerond die voldoet aan de eisen als je bij een kinderopvang wil werken
(bijv. jullie opleiding Pedagogisch medewerker niveau 3, of onderwijsassistent).
-Informele kinderopvang: een niet gekwalificeerd persoon zorgt voor de kinderen. Bijvoorbeeld
grootouders die op hun kinderen passen.
-Kinderdagverblijf: de opvoeding en begeleiding van kinderen tussen 2 maanden en vier jaar in
handen van een professionele gekwalificeerde pedagogisch medewerker (dus jullie na het behalen van
je diploma!).
- Je hebt 2 soorten groepen binnen een kinderdagverblijf:
Horizontale groep Hier liggen de leeftijden van de kinderen dicht
bij elkaar (bijna zelfde leeftijd, bijv. babygroep
met kinderen van 2 maanden tot 12 maanden (1
jaar).
Verticale groep Hier bestaat de groep uit kinderen met
verschillende leeftijden.
-Peuterspeelzaal: biedt kinderen van 2 tot 4 jaar de mogelijkheid zich te ontwikkelen door spel en
sociale contacten met leeftijdsgenoten. Het kind leert spelen en creatief bezig te zijn en zich voor te
bereiden op de basisschool.
-Voorschoolse opvang (VSO): opvang voor basisschoolkinderen voordat de school begint. Kinderen
komen vroeg in de ochtend op de opvanglocatie en de VSO medewerkers zorgen ervoor dat de
kinderen naar school gaan. Een VSO locatie is vaak gevestigd naast of in de buurt van een basisschool.
-Buitenschoolse opvang (BSO): opvang voor basisschoolkinderen na schooltijd. Als een kind vrij is
van school, wordt het meegenomen door een pedagogisch medewerker van de BSO.
-Gastouder: vangt kinderen op in de thuissituatie. De kinderen verblijven bij de gastouder of de
gastouder komt in het huis van de kinderen. Een gastouder MOET ook voldoend aan wettelijke eisen.
-ouderparticipatie-crèche: een kinderopvangvorm waarbij ouders over en weer elkaars kinderen
opvangen.
, -Pedagogisch basisdoelen: In de wet staan vier pedagogische basisdoelen die belangrijk zijn voor de
ontwikkeling van het kind. Een kinderopvang moet namelijk verantwoorde kinderopvang bieden. Dit
betekent dat de kinderopvang moet voldoen aan 4 pedagogische doelen:
1. Het bieden van een Op een sensitieve en responsieve manier met kinderen omgaan.
emotionele veiligheid Respect voor de autonomie van kinderen wordt getoond en
grenzen worden gesteld. Structuur wordt geboden voor het gedrag
van kinderen, zodat kinderen zich emotioneel veilig en geborgen
kunnen voelen.
2. Bevorderen van Kinderen worden spelenderwijs uitgedaagd in de ontwikkeling
persoonlijke competentie van hun motorische vaardigheden, cognitieve vaardigheden,
taalvaardigheden en creatieve vaardigheden.
3. Bevorderen van sociale Kinderen worden begeleid in hun interacties, waarbij hen
competentie spelenderwijs sociale kennis en vaardigheden worden bijgebracht.
Kinderen in staat stellen om steeds zelfstandiger relaties met
anderen op te bouwen en te onderhouden.
4. Het bieden van normen en Kinderen worden gestimuleerd om op een open manier kennis te
waarden (socialisatie) maken met de algemeen aanvaarde waarden en normen in de
samenleving. Met het oog op een respectvolle omgang met
anderen en een actieve participatie in de maatschappij.
Thema 7: onvoorziene omstandigheden
-Startkwalificatie: is een minimaal het diploma havo, vwo of mbo-2 behaald hebben. Dit is om
schooluitval tegen te gaan en de kansen op de arbeidsmarkt te vergroten.
-Kerndoelen: door het Nederlands ministerie van onderwijs zijn er kerndoelen opgesteld. Kerndoelen
zijn doelen die het kind binnen het onderwijs dient te halen. Deze kerndoelen geven richtlijnen en
minimumeisen voor het onderwijsaanbod. Ook bepalen kerndoelen het niveau van kennis en
vaardigheden dat een kind binnen het onderwijs nastreeft.
Scholen kiezen zelf een methode om de doelen te bereiken:
Er zijn 2 soorten kerndoelen:
Leergebied specifieke doelen Richten zich op vakken zoals rekenen en taal.
Leergebied overstijgende doelen Richten zich op algemene vaardigheden, zoals
sociaal gedrag en leerhouding.
-SBO en SVO: in het speciaal onderwijs werken kinderen in kleinere groepen en er zijn meer
deskundigen aanwezig,
:Tot het 14e jaar bezoekt een kind het speciaal basisonderwijs (sbo).
:Van 14 tot 20 jaar gaat het naar het speciaal voortgezet onderwijs (svo). Een kind kan na het SBO ook
doorstromen naar een reguliere middelbare school.
Examenstof: Boek Pedagogisch werk 2, thema 1,7,8,12,16,19,21,22
Thema 1: Pedagogisch werkveld
-Formele kinderopvang: Hier zorgt een professionele medewerker voor het kind. De medewerker
heeft een speciale opleiding afgerond die voldoet aan de eisen als je bij een kinderopvang wil werken
(bijv. jullie opleiding Pedagogisch medewerker niveau 3, of onderwijsassistent).
-Informele kinderopvang: een niet gekwalificeerd persoon zorgt voor de kinderen. Bijvoorbeeld
grootouders die op hun kinderen passen.
-Kinderdagverblijf: de opvoeding en begeleiding van kinderen tussen 2 maanden en vier jaar in
handen van een professionele gekwalificeerde pedagogisch medewerker (dus jullie na het behalen van
je diploma!).
- Je hebt 2 soorten groepen binnen een kinderdagverblijf:
Horizontale groep Hier liggen de leeftijden van de kinderen dicht
bij elkaar (bijna zelfde leeftijd, bijv. babygroep
met kinderen van 2 maanden tot 12 maanden (1
jaar).
Verticale groep Hier bestaat de groep uit kinderen met
verschillende leeftijden.
-Peuterspeelzaal: biedt kinderen van 2 tot 4 jaar de mogelijkheid zich te ontwikkelen door spel en
sociale contacten met leeftijdsgenoten. Het kind leert spelen en creatief bezig te zijn en zich voor te
bereiden op de basisschool.
-Voorschoolse opvang (VSO): opvang voor basisschoolkinderen voordat de school begint. Kinderen
komen vroeg in de ochtend op de opvanglocatie en de VSO medewerkers zorgen ervoor dat de
kinderen naar school gaan. Een VSO locatie is vaak gevestigd naast of in de buurt van een basisschool.
-Buitenschoolse opvang (BSO): opvang voor basisschoolkinderen na schooltijd. Als een kind vrij is
van school, wordt het meegenomen door een pedagogisch medewerker van de BSO.
-Gastouder: vangt kinderen op in de thuissituatie. De kinderen verblijven bij de gastouder of de
gastouder komt in het huis van de kinderen. Een gastouder MOET ook voldoend aan wettelijke eisen.
-ouderparticipatie-crèche: een kinderopvangvorm waarbij ouders over en weer elkaars kinderen
opvangen.
, -Pedagogisch basisdoelen: In de wet staan vier pedagogische basisdoelen die belangrijk zijn voor de
ontwikkeling van het kind. Een kinderopvang moet namelijk verantwoorde kinderopvang bieden. Dit
betekent dat de kinderopvang moet voldoen aan 4 pedagogische doelen:
1. Het bieden van een Op een sensitieve en responsieve manier met kinderen omgaan.
emotionele veiligheid Respect voor de autonomie van kinderen wordt getoond en
grenzen worden gesteld. Structuur wordt geboden voor het gedrag
van kinderen, zodat kinderen zich emotioneel veilig en geborgen
kunnen voelen.
2. Bevorderen van Kinderen worden spelenderwijs uitgedaagd in de ontwikkeling
persoonlijke competentie van hun motorische vaardigheden, cognitieve vaardigheden,
taalvaardigheden en creatieve vaardigheden.
3. Bevorderen van sociale Kinderen worden begeleid in hun interacties, waarbij hen
competentie spelenderwijs sociale kennis en vaardigheden worden bijgebracht.
Kinderen in staat stellen om steeds zelfstandiger relaties met
anderen op te bouwen en te onderhouden.
4. Het bieden van normen en Kinderen worden gestimuleerd om op een open manier kennis te
waarden (socialisatie) maken met de algemeen aanvaarde waarden en normen in de
samenleving. Met het oog op een respectvolle omgang met
anderen en een actieve participatie in de maatschappij.
Thema 7: onvoorziene omstandigheden
-Startkwalificatie: is een minimaal het diploma havo, vwo of mbo-2 behaald hebben. Dit is om
schooluitval tegen te gaan en de kansen op de arbeidsmarkt te vergroten.
-Kerndoelen: door het Nederlands ministerie van onderwijs zijn er kerndoelen opgesteld. Kerndoelen
zijn doelen die het kind binnen het onderwijs dient te halen. Deze kerndoelen geven richtlijnen en
minimumeisen voor het onderwijsaanbod. Ook bepalen kerndoelen het niveau van kennis en
vaardigheden dat een kind binnen het onderwijs nastreeft.
Scholen kiezen zelf een methode om de doelen te bereiken:
Er zijn 2 soorten kerndoelen:
Leergebied specifieke doelen Richten zich op vakken zoals rekenen en taal.
Leergebied overstijgende doelen Richten zich op algemene vaardigheden, zoals
sociaal gedrag en leerhouding.
-SBO en SVO: in het speciaal onderwijs werken kinderen in kleinere groepen en er zijn meer
deskundigen aanwezig,
:Tot het 14e jaar bezoekt een kind het speciaal basisonderwijs (sbo).
:Van 14 tot 20 jaar gaat het naar het speciaal voortgezet onderwijs (svo). Een kind kan na het SBO ook
doorstromen naar een reguliere middelbare school.