Samenvatting Neurofysiologie periode 2.1

Neurofysiologie jaar 2

Inhoud
Periode 2.1 De hulpvraag bij neurologische aandoeningen in het dagelijks functioneren.....................2
Week 1................................................................................................................................................2
Leerdoelen (Vlg. Bloom).....................................................................................................................2
Week 2 fysiologie van de spinale zenuwen en reflexen......................................................................4
Leerdoelen (Vlg. Bloom).....................................................................................................................4
Week 3 Fysiologie van de hersenen en craniale zenuwen..................................................................7
Leerdoelen (Vlg. Bloom).....................................................................................................................7
Week 4 Fysiologie van de sensorische paden en het somatisch zenuwstelsel...................................8
Leerdoelen (Vlg. Bloom).....................................................................................................................9
Week 5 fysiologie van het autonome zenuwstelsel en de hogere-orde functies..............................14
Leerdoelen (Vlg. Bloom)...................................................................................................................14
Week 6 Fysiologie van de zintuigen..................................................................................................17
Leerdoelen (Vlg. Bloom)...................................................................................................................17
Week 7 Fysiologie van het hormoonstelsel......................................................................................20
Leerdoelen (Vlg. Bloom)...................................................................................................................20

,Periode 2.1 De hulpvraag bij neurologische
aandoeningen in het dagelijks functioneren
Week 1
Leerdoelen (Vlg. Bloom)
Na bestudering van de leerstof kan je deze reproduceren op het gebied van fysiologische processen
en concepten met betrekking tot de fysiotherapeutische effecten op zenuwweefsel, op een zodanige
wijze dat je in staat bent om:
- De leerstof te kunnen onderscheiden in hoofd- en bijzaken;
- Een collega fysiotherapeut i.o. te ondersteunen bij een leervraag over de te bestuderen
fysiologie op het gebied van de fysiotherapeutische effecten op zenuwweefsel;
- De leerstof te kunnen toepassen in een eenvoudige casuïstiek waarin de fysiotherapeutische
effecten op het zenuwweefsel op de voorgrond staan, daar waar fysiologische relevantie van
toepassing is.
Neuronen

- Neuroglia ondersteunen en beschermen
- Reacties op beschadiging

Neuro synaps

- Verspreiding
- Neurotransmitters en neuromodulators
- Mechanismen van type neurotransmitter
functie
- Versterking
- Presynaptische inhibitie en stimulering

Neuraal weefsel

Het wordt ondersteunt en beschermd door
neuroglia die rondom heel het zenuwweefsel zit.
Je hebt het perifere en het centrale zenuwstelsel.
Daar zitten vervolgens verschillen in. De
verschillen zijn terug te herleiden naar positie,
functie en doel van het weefsel.

Centraal zenuwstelsel Perifeerzenuwstelsel
Ependymal cells Satelietcellen
Assisteert in het produceren, circuleren en Omringen neuronen cellichamen in ganglia:
monitoren van cerbrospinal vocht. reguleren zuurstof en koolstofdioxide,
nutriënten en neurotransmitter levels rond de
neuron ganglia.
Astrocytes Schwanncellen
Behouden blood-brein barrière, zorgen voor Omringen alle PNS axonen: verantwoordelijk
structuur en support, reguleren ion, nutriënten voor myeline van de perifere axonen. Ze helpen
en opgeloste gas concentraties: absorberen en mee in het herstel proces na een operatie.
recyclen neurotransmitters.
Oligodendrocytes
Zorgen voor structureel frame.
Microglia

, Halen alle rommel van de cellen weg. Ze ruimen
op.
Neurale reacties op beschadiging

Reageert in zeer beperkte mate:

- Nissl-lichamen worden uit elkaar gedreven
- De nucleus beweegt weg van centrale locaties als cel de snelheid van eiwitsynthese
verhoogt.

Wanneer het Centraal zenuwstelsel is beschadigt

- Treedt er een beperkte regeneratie toe
Astrocyten  produceert littekenweefsel. (voorkomt axongroei over beschadigd gebied).
Astrocyten  geeft chemicaliën vrij. (blokkeert de hergroei van axonen).



Wanneer het perifeer zenuwstelsel is beschadigt

- Schwann cellen  Wallerian degeneratie dit is
(de zenuw als het omhulsel is beschadigt, alles
wat perifeer is, wordt opgeruimd, links heb je nog
imput van de zenuw maar hij gaat niet door. De
brokstukken die je niet meer gebruikt ga je
opruimen. In de zenuw wordt alles wat je gebruikt
rondom de zenuw gaat terug groeien naar de
oorspronkelijke vorm. Pas daarna komt in de
zenuw weer de echte zenuw. De kunst voor ons is
om het gelijktijdig te laten verlopen en te
behouden wat je hebt. Daarom is stimuleren van
gewenst gedrag heel goed.)
Hoe krijg je connectie? Dan hebben we stoffen nodig die de verbinding tussen zenuw en het
orgaan hebben of zenuw en zenuw.



Mechanismen van type neurotransmitter functie

- Een neurotransmitter zorgt ervoor dat of de zenuw wel of geen verbinding
kan maken met het orgaan.
- Het helpt ook in de voorbereiding. Je moet je lichaam al een beetje
klaarmaken voor een activiteit. Dit heeft effect op het membraan
potentiaal.
- Vet-oplosbare gassen die hun effecten uitoefenen inde cel.