Hoofstuk 1
Paragraaf 1- wat is sociologie?
Sociologie = de leer van de menselijke samenleving. Zij bestudeert het gedrag van mensen in hun
sociale omgeving – onderzoek waarom mensen zich gedragen zoals ze zich gedragen, welke
maatschappelijke factoren het denken en gedrag beïnvloeden. (sociale klasse, cultuur, vooroordelen,
stereotypen, sociale controle, macht, groeperingen en sociale ongelijkheid).
Verschil psychologie: mens als individu en sociologie: mens in de groep. Je gaat in categorieën
denken: in welke periode leven we, waar op de wereld, wat voor groep, etc.
Paragraaf 2- kritische wetenschap
Socioloog stelt steeds weer het vanzelfsprekende ten discussie – is kritisch.
Referentiekader: Wij kijken door een gekleurde bril naar de wereld om ons heen, deze bestaat uit
kennis, waarden en oordelen die we in de loop der jaren opgedaan hebben. – verschillen per
groepering en bevolking. – ‘je moet niet alles geloven wat je leest.’
Paragraaf 3 – sociaal bewustzijn
We vertonen gedrag dat voldoet aan de verwachtingen van de omgeving – we zijn kuddedieren.
Sociologische verbeeldingskracht/sociaal bewustzijn: je hebt zicht op je de snijpunten tussen jouw
persoonlijke levenslot, geschiedenis en sociale omstandigheden (sprake van bredere oriëntatie).
Onmisbaar voor goede zorgverlening, leidt tot een betere grip op je leven en minder
afhankelijkheid van wat je overkomt.
Cognitieve dissonantie: psychologische term voor de onaangename spanning die ontstaat bij het
kennisnemen van feiten/opvattingen die strijdig zijn met een eigen overtuiging/mening. (vaak
vervormen we feiten/opvattingen zo dat ze toch gaan passen bij onze overtuigingen)
Halo-effect: de neiging om te denken dat wanneer iemand op één terrein positief opvalt, hij ook wel
goed zal zijn op andere terreinen (bv. Hardlopen, ook in basketballen)
Mensen creëren hun eigen subjectieve waarheid: we ondervragen de werkelijkheid niet, maar
martelen haar totdat ze bekent wat we graag willen horen.
Paragraaf 4
In het boek worden 2 maatschappijvisies besproken. Deze mensen hadden allebei een visie op de
werkelijkheid:
- Max Weber – idealist: ‘het denken bepaalt het bestaan’ (de ideeën zoals religie, bepalen hoe
de werkelijkheid eruit ziet.) versus
e
- Karl Marx 19 eeuw– materialist: ‘het bestaan bepaalt het denken’ (wat je kunt aanraken -
de materie – bepaald hoe we denken) was een atheïst. Religie is opium voor het volk.
Maakt je passief, het verdoofd je. De rijke mensen hebben de religie gemaakt (priesters etc.).
de arme mensen geloven dit, gaan niet tegen de rijken in door de verdoving/passiviteit.
Liberalisme/neoliberalisme/rechts/ socialisme/socialistisch/links/progressief
conservatief(behoudend) (vernieuwend)
Individuele verantwoordelijkheid Maatschappelijke verantwoordelijkheid
Max Weber- idealist Karl Marx - materialist
Macht en invloed naar verdienste Eerlijke verdeling van macht
Individu is verantwoordelijk voor zijn gedrag Maatschappelijke factoren bepalen gedrag
Individuele vrijheid en verantwoordelijkheid Gelijkheid en solidariteit
Sociale ongelijkheid is een natuurlijk Sociale ongelijkheid: onrechtvaardig en schadelijk
gegeven: Loon naar verdienste (geen voor gezonde samenleving – voor