Gedragswetenschappen - Samenvatting

AA1 Leren Bewegen , Gedragswetenschappen colleges.


College 1.1

6 Bouwstenen van het spectrum
1. Axioma: basisgedachte gedrag van de beweegdeskundige is een keten van beslissingen.
2. Anatomie: de structuur van besluitvorming. Pre (ontwerpen), Impact (interventie) en Post
(analyse van resultaten).
3. Beslissers: deelnemers en bewegingsdeskundige nemen besluiten. De interactie tussen
begeleider (teacher) en deelnemer (learner) leidt altijd tot begeleidersgedrag,
deelnemersgedrag en doelen die nagestreefd worden (Objectives -T- L- Outcomes).
4. Het spectrum:
5. De clusters: Alle begeleidingsstijlen van A t/m K.
6. De ontwikkelingseffecten: Sociale, Psychische, emotionele, cognitieve en morale effecten.

- Johari venster  analyse voor gedrag (beginsituatie, leerdoelen, acties).
- Johari window:
 De open ruimte is aan beiden bekend, hier kan over gecommuniceerd worden.
 De blinde vlek is wel bekend aan anderen, maar niet aan jezelf. Voorbeelden hiervan
zijn als iemand vaak een bepaald stopwoord gebruikt, of als iemand een slechte
adem heeft.
 Het verborgen gebied houden mensen bewust verborgen voor anderen.
 Het onbekende zelf is zowel voor jezelf als voor anderen onbekend , en daarmee
geen onderwerp van communicatie.
- Door feedback te vragen van anderen verschuift ruimte van de blinde vlek naar de open ruimte.
- Door open te communiceren verschuift ruimte van het verborgen gebied naar de open ruimte.
 Hoe groter de open ruimte is en hoe kleiner het voor jouw onbekende gebied EN blinde vlek is,
hoe meer je met en van anderen kunt leren.


College 1.2

Uitwerking 6 bouwstenen van het spectrum.
Axioma, 3 openbaringen van Mosston:
1. Versus – non- versus approach (benadering)
Versus (tegen);
 (Ped)agogische ideeën wedijveren (strijden) tegen elkaar.
 Er ligt altijd een nieuw idee klaar om het vorige te vervangen.
Non- versus (voor);
 Pas geleerde kunststukjes worden snel ingeruild voor nieuwe ideeën.
 Staat het vormen van een solide en consistente professionele kennisbasis in de weg.

2. Idiosyncrasy – unifying theory
Idiosyncrasy (eigenaardigheid);
 Elke ‘lesgever’ vertrouwt op zijn/haar persoonlijke interpretaties en vooroordelen wanneer
hij als deskundige ideeën over sport en leren moet implementeren.
Unifying (verenigde theorie);
 Iemands idiosyncrasie (typische eigenschap) vertegenwoordigt alleen een (klein) deel van
wat het ondersteunen van leerprocessen kan zijn.

3. Inconsistency – systematic approach (systematische aanpak)
Inconsistency (tegenstrijdigheid);
 Tekort aan conceptuele overeenkomsten, grote diversiteit in meningen, en elkaar
tegensprekende resultaten in onderwijskundige literatuur zijn vaker norm dan uitzondering.

, AA1 Leren Bewegen , Gedragswetenschappen colleges.


Systematic;
 Zorgt voor verwarring en leidt tot onjuiste interpretaties van leergebeurtenissen.
 Zorgt voor onbetrouwbare communicatie, accurate interpretatie en onderzoeken van
ideeën.

Anatomie, belangrijke beslismomenten:
1. Pre (Intentie- doelstellingen);
 Analyse van factoren t.b.v. beginsituatie (0- meting).
 Intenties formuleren. Intenties zijn sterke voorspellers van te realiseren gedrag.
Vanuit de intenties kunnen doelen geformuleerd worden die dan ook een grote kans
van slagen hebben en dus vanzelf al SMART zijn.
 Planning en voorbereidingsbeslissingen (o.a. feedbacksystematiek en begeleidingstijl
specifiek vastleggen).

2. Impact (actie- uitvoering, interventie);
 Beslissingen in het daadwerkelijke leerproces door interactie tussen begeleider,
cliënt en (gecreëerde) omgeving.
 Inhoud = afhankelijk van intenties en doelstellingen.

3. Post (Evaluatie- feedback);
 Beslissingen over de waarde van de uitvoering/ taak.
 Achteraf feedback op uitvoering en gedrag tijdens impact (feedbackformulieren).
 Omgaan met vragen en Erkennen van response.
 Evaluatie: op overeenstemming en/ of verschillen tussen intentie en de
leerervaringen (gedrag).
 Aanpassingen op genomen besluiten.
 OPEN EINDE!

Cluster van begeleidingsstijlen;
Veel sturing (door deskundige) REPRODUCTIE (t/m E) – Begeleidingsstijlen—Geen sturing (zelfstandig
werken) PRODUCTIE (vanaf F).

A Command style
B Pratice style
C Reciprocal
D Selfcheckstyle
E Inclusion Style
F Guided Discovery Style
G Convergent Discovery Style
H Divergent Discovery Style
I Learner Designed Individual Style
J Learner Initiated Style
K Self teaching Style

College 2.1

In sport- en beweegcultuur bepalen multifactoren de invloed op bewegen bij Leisure en Wellness.
- Persoonlijke en demografische verbanden
- Psychologische verbanden
- Sociale verbanden
- Omgevingsverbanden