100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting Strafrecht

Beoordeling
-
Verkocht
-
Pagina's
47
Geüpload op
09-07-2025
Geschreven in
2023/2024

Deze samenvatting is nuttig voor een eerstejaars rechten student die een tentamen moet maken over het vak Strafrecht. Zelf heb ik met deze samenvatting een 7,6 gehaald op het tentamen.












Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Heel boek samengevat?
Ja
Geüpload op
9 juli 2025
Bestand laatst geupdate op
9 juli 2025
Aantal pagina's
47
Geschreven in
2023/2024
Type
Samenvatting

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

STRAFRECHT
HOOFDSTUK 1: HET STRAFBARE FEIT

1.1 Voorwaarden van het strafb are feit
Strafbaar feit -> een menselijke gedraging, die binnen een delictsomschrijving valt en die
wederrechtelijk en aan schuld te wijten is.

Als er geen strafbaar feit is gepleegd, kan een verdachte ook nooit veroordeeld worden tot een straf.
Wanneer er geen strafbaar feit is gepleegd, is er geen eens sprake van een verdachte. Artikel 27
Wetboek van Strafrecht (Sv) zegt dat iemand als verdachte kan worden aangemerkt als er een
redelijk vermoeden van schuld is dat deze persoon een strafbaar feit heeft gepleegd.

Om van een strafbaar feit te kunnen spreken, moet er aan vier voorwaarden zijn voldaan:
1. Het gaat om een menselijke gedraging
2. De gedraging valt binnen een delictsomschrijving
3. De gedraging is wederrechtelijk
4. De gedraging is aan schuld te wijten

1.1.1 EEN MENSELIJKE GEDRAGING
Met een menselijke gedraging wordt bedoeld dat een persoon een gedraging heeft verricht. Volgens
de wetgever van het Sv betekent dit dat een persoon een gewilde spierbeweging heeft uitgeoefend.
Overigens kan die gedraging bestaan uit een doen of een nalaten.

Naast natuurlijke personen kunnen rechtspersonen (zoals bv’s of nv’s) ook een strafbaar feit plegen.
We noemen dat functioneel daderschap.

1.1.2 DE GEDRAGING VALT BINNEN EEN DELICTSOMSCHRIJVING
Om van een strafbare gedraging te kunnen spreken, dient de menselijke gedraging te vallen binnen
een delictsomschrijving. In een delictsomschrijving staat welke gedragingen strafbaar zijn. Uit artikel
1 Sr blijkt dat een delictsomschrijving altijd wettelijk moet zijn vastgelegd. Dit artikel bepaalt namelijk
dat een feit pas strafbaar is als er voorafgaand aan de gedraging een wettelijke strafbepaling is
geformuleerd. Dit noemen we het legaliteitsbeginsel. Het betekent dat er voordat de gedraging
plaatsvindt, in de wet een omschrijving moet staan van het gedrag dat strafbaar wordt gesteld.

Om te beoordelen of een menselijke gedraging valt onder een delictsomschrijving, moet de wet
geïnterpreteerd worden. Als de menselijke gedraging niet onder een delictsomschrijving is te
brengen, dan kan er nooit sprake zijn van een strafbaar feit.

1.1.3 EEN WEDERRECHTELIJKE GEDRAGING
De menselijke gedraging moet daarnaast ook nog wederrechtelijk zijn. Met wederrechtelijk wordt
bedoeld: ‘in strijd met het recht’. In het algemeen kun je zeggen dat wanneer de verdachte met zijn
menselijke gedraging een delictsomschrijving vervult, hij daardoor automatisch in strijd met het recht
handelt.

Een succesvol beroep op een rechtvaardigingsgrond, zoals noodweer, betekent dat een verdachte
niet wederrechtelijk heeft gehandeld.

1.1.4 AAN SCHULD TE WIJTEN
De menselijke gedraging die onder een delictsomschrijving valt en wederrechtelijk is, moet aan
schuld te wijten zijn. Hiermee wordt bedoeld dat de verdachte een verwijt moet kunnen worden

1

,gemaakt. De gedraging moet hem, met andere woorden, kunnen worden toegerekend. Er is sprake
van verwijtbaarheid als de verdachte anders had kunnen handelen, maar dit niet heeft gedaan.

Het komt ook wel voor dat iemand een delictsomschrijving vervult, maar dat hem geen verwijt kan
worden gemaakt. Als dat het geval is, dan is er geen sprake van schuld en is van een strafbaar feit
geen sprake.

Wanneer een verdachte een beroep kan doen op een omstandigheid die ertoe moet leiden dat de
verdachte geen verwijt kan worden gemaakt, dan doet de verdachte een beroep op een
schulduitsluitingsgrond. Een succesvol beroep op een schulduitsluitingsgrond betekent dat de
verdachte geen schuld heeft en hij dus geen strafbaar feit heeft gepleegd.


1.2 Bestanddelen en elementen
Een strafbaar feit is een menselijke gedraging die valt binnen een delictsomschrijving, die
wederrechtelijk is en aan schuld te wijten. Deze laatste twee voorwaarden, wederrechtelijk en schuld,
worden elementen genoemd. De onderdelen waaruit een delictsomschrijving bestaat noemen we de
bestanddelen.

De elementen zijn ongeschreven voorwaarden om iemand te kunnen straffen. De bestanddelen staan
altijd in een tenlastelegging opgenomen en moeten door een rechter bewezen worden verklaard,
zodat de verdachte veroordeeld kan worden.


1.3 Verschillende strafb are feiten
Elk strafbaar feit is onder te verdelen in een type delict. Delicten vind je in allerlei verschillende wet-
en regelgeving.

1.3.1 MISDRIJVEN EN OVERTREDINGEN
Misdrijven vind je in Boek 2 van het Sr en de overtredingen in Boek 3. Het verschil tussen misdrijven
en overtredingen zit in de strafbedreiging. Misdrijven zijn delicten waarvan de wetgever vindt dat de
overtreder ervan zwaar(der) gestraft moet worden. Op misdrijven staat dan ook altijd een
gevangenisstraf. Overtredingen zijn delicten waarvan de wetgever heeft gemeend dat de
strafbedreiging wat minder mag zijn. Voor overtredingen krijgt de dader alleen een geldboete of
hechtenis.

Overtredingen behoren tot de bevoegdheid van de kantonrechter en misdrijven behoren tot de
bevoegdheid van de rechtbank.

1.3.2 FORMELE EN MATERIELE DELICTEN
Formele delicten zijn delicten die een bepaald handelen strafbaar stellen. Het gaat bij dit type
delicten om de handeling en niet om het gevolg. Met andere woorden, de activiteit wordt strafbaar
gesteld en het eventuele gevolg is niet van belang.

Voorbeelden van formele delicten zijn:
» Artikel 310 Sr: diefstal. Strafbaar is het wegnemen van een goed
» Artikel 350 Sr: zaakbeschadiging. Strafbaar is het opzettelijk en wederrechtelijk vernielen van
een goed
» Artikel 317 Sr: afpersing. Strafbaar is iemand dwingen tot afgifte van een goed door
bedreiging of geweld.



2

,Materiële delicten stellen het intreden van een bepaald gevolg juist strafbaar. De manier waarop het
gevolg intreedt, is niet van belang: het gaat om het gevolg. Het voorbeeld van een materieel delict is
doodslag. De wetgever heeft niet omschreven hoe iemand van het leven moet worden beroofd, maar
enkel strafbaar gesteld dat het strafbaar is als iemand wordt gedood. De verdachte heeft alle keus: hij
kan steken met een mes, schieten met een pistool, slaan met een honkbalknuppel of het slachtoffer
vergiftigen met rattengif.

Overigens is het belangrijk om te weten dat er ook een grote categorie delicten is waarvan het niet
duidelijk is of het een materieel of een formeel delict is.

1.3.3 COMMISSIE- EN OMISSIEDELICTEN
Delicten kunnen ook worden opgedeeld in ‘handelen’ en ‘nalaten’. Wanneer we spreken over delicten
die een bepaald handelen strafbaar stellen, dan hebben we het over commissiedelicten. Denk bijv.
aan mishandelen, andermans spullen vernielen, stelen, iemand doden en een handtekening
vervalsen. Het handelen wordt in deze gevallen strafbaar gesteld.

Omissiedelicten stelt het nalaten strafbaar. Het bekendste delict is artikel 450 Sr: het nalaten om hulp
te verlenen aan iemand die in levensgevaar verkeert.

Bij omissiedelicten moet in de delictsomschrijving wel altijd goed omschreven staan welk nalaten aan
wie moet worden toegerekend. Als dit namelijk niet het geval zou zijn, dan zou immers iedereen
strafbaar zijn. Zo stelt artikel 448 Sr het niet voldoen aan een wettelijke verplichting tot het doen van
aangifte van geboorte strafbaar.

1.3.4 GRONDDELICTEN, GEKWALIFICEERDE DELICTEN EN GEPRIVILEGIEERDE DELICTEN
In het strafrecht wordt regelmatig onderscheid gemaakt tussen gronddelicten, gekwalificeerde
delicten en geprivilegieerde delicten. Uitgangspunt is dat een bepaalde gedraging strafbaar is gesteld.
Dit is het gronddelict. Je zou het een soort nulpunt kunnen noemen. Als we spreken van een
gekwalificeerd delict, dan is dat een delict dat ernstiger is dan het gronddelict. Het gaat echter nog
steeds om hetzelfde soort delict, er is dan alleen vaak een extra bestanddeel toegevoegd. Een
gekwalificeerd delict kent ook een zwaardere strafbedreiging dan een gronddelict. Zo stelt artikel 287
Sr strafbaar degene die een ander met voorbedachten rade opzettelijk van het leven berooft. Artikel
289 Sr is dus een gekwalificeerd delict ten opzichte van artikel 287 Sr. Artikel 287 Sr is dan ook het
gronddelict. Op doodslag staat een maximale gevangenisstraf van vijftien jaar. op moord (artikel 289
Sr) staat echter een levenslange gevangenisstraf.

Een geprivilegieerd delict is eigenlijk het tegenovergestelde van een gekwalificeerd delict. Ten
opzichte van het gronddelict, is het geprivilegieerd delict een lichtere variant met een lagere
strafbedreiging. Het is, net als het gekwalificeerd delict, een variatie op het gronddelict. Een bekend
voorbeeld van een geprivilegieerd delict is de kinderdoodslag uit artikel 290 Sr.

HOOFDSTUK 2: WEDERRECHTELIJK

2.1 Wederrechtelijkheid: element en bestanddeel
De Nederlandse strafwetgever heeft ervoor gekozen om in sommige delictsomschrijvingen het
bestanddeel wederrechtelijk op te nemen. De wetgever heeft hier bewust voor gekozen. In sommige
gevallen heeft het bestanddeel wederrechtelijk namelijk een andere betekenis dan het element.
Bovendien wordt op deze manier voorkomen dat volkomen rechtmatig gedrag zou vallen onder de
strafwet.



3

, 2.2 Betekenis 1: zonder toestemming van de rechthebbende
Bij deze eerste betekenis wordt het bestanddeel wederrechtelijk opgevat als ‘zonder toestemming
van de rechthebbende’. De bedenken van deze opvatting is hoogleraar Remmelink. Volgens
Remmelink handelt de verdachte zonder eigen recht. Hierbij gaat het overigens niet alleen om een
privaatrechtelijke bevoegdheid van de verdachte (zoals het hebben van toestemming van de
rechthebbende), maar kan ook een publiekrechtelijke bevoegdheid bedoeld worden. In de literatuur
wordt deze betekenis van wederrechtelijkheid de leer van Remmelink genoemd.


2.3 Betekenis 2: bestanddeel is element
Vaak heeft het bestanddeel wederrechtelijkheid dezelfde betekenis als het element
wederrechtelijkheid. In hoofdstuk 1 is al een definitie gegeven: wederrechtelijk betekent ‘in strijd
met het recht’. Als het bestanddeel deze betekenis heeft, wil dat – net als bij de betekenis van het
element – niks anders zeggen dan dat de verdachte in strijd met de geschreven en ongeschreven
regels heeft gehandeld, zoals die in Nederland gelden.

Volgens artikel 282, lid 1 Sr is iemand strafbaar die opzettelijk een ander wederrechtelijk van de
vrijheid berooft of beroofd houdt. Als we het bestanddeel wederrechtelijkheid hier dezelfde
betekenis geven als het element, dan is de ouderejaarsstudent uit de openingscasus schuldig aan
vrijheidsberoving: het is de student immers niet toegestaan om Diederik vast te houden. Nergens in
het Nederlandse (ongeschreven) recht wordt deze bevoegdheid aan de ouderejaarsstudent gegeven.
Dat Diederik het niet erg vond en dat hij toestemming had gegeven voor de vrijheidsberoving doet
hier niets aan af.


2.4 Verschillende betekenissen geven verschillende uitkomsten
Het is belangrijk om te weten welke betekenis het bestanddeel wederrechtelijk in een
delictsomschrijving heeft. Het kan namelijk zo zijn dat bij het hanteren van de ene betekenis de
verdachte vrijuit gaat, terwijl als de andere betekenis gebruikt zou worden de verdachte veroordeeld
zal worden.

Neem de openingscasus maar als voorbeeld: wanneer de rechter het bestanddeel wederrechtelijk
zou uitleggen als ‘zonder toestemming van de rechthebbende’, dan zou hij de ouderejaarsstudent
moeten vrijspreken: Diederik heeft immers toestemming gegeven.

Wanneer de rechter het bestanddeel wederrechtelijk zou uitleggen als ‘in strijd met het recht’, dan
kan hij wél tot een bewezenverklaring komen: de student had immers niet het recht om Diederik op
te sluiten, ondanks dat Diederik toestemming heeft gegeven.

HOOFDSTUK 3: OPZET

3.1 Kleurloos en boos opzet
3.1.1 BOOS OPZET
Er is sprake van boos opzet wanneer de verdachte willens en wetens de strafrecht heeft overtreden.
De verdachte wist dat hij de wet overtrad en hij heeft dat ook gewild. Van boos opzet kan alleen
sprake zijn als de verdachte weet dat wat hij doet strafbaar is. Als in het strafrecht alleen gebruik zou
worden gemaakt van boos opzet, dan zou dit tot erg veel problemen leiden. Het kan immers lastig zijn
te bewijzen dat een verdachte wist dat zijn gedrag strafbaar was. Bovendien zouden verdachten die
er andere normen en waarden op nahouden dan de wetgever vrijuit gaan.



4

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
brittsiemelink Hogeschool Windesheim
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
15
Lid sinds
8 maanden
Aantal volgers
0
Documenten
8
Laatst verkocht
1 maand geleden

5,0

1 beoordelingen

5
1
4
0
3
0
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen