Week 1
weergeven op welke vijf wijzen de arbeidsovereenkomst eindigt
De arbeidsovereenkomst kan op verschillende manieren worden beëindigd, namelijk:
1. met wederzijds goedvinden tussen de werkgever en de werknemer (art. 7:670b BW);
Als wordt gesproken van een beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden,
dan wordt daarmee niets anders bedoeld dan dat de werkgever en de werknemer overeenkomen dat
die arbeidsovereenkomst gaat eindigen door middel van een beëindigingsovereenkomst.
2. door een beëindiging van rechtswege (art. 7:667 BW);
Een arbeidsovereenkomst kan ook van rechtswege eindigen. Er is geen handeling van de werkgever
of werknemer nodig: de beëindiging van de arbeidsovereenkomst gaat vanzelf. Een
arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege als gevolg van een bepaalde gebeurtenis.
Voorbeeld: overlijden van werknemer
3. door opzegging door hetzij de werkgever, hetzij de werknemer op termijn;
Bij de opzegging en ontbinding van de arbeidsovereenkomst, is er steeds sprake van één partij – de
werkgever of de werknemer – die tegen de zin van de andere partij een einde aan de
arbeidsovereenkomst kan (laten) maken. Opzeggen van de arbeidsovereenkomst acht de wetgever
de belangrijkste beëindigingsgrond. Bij de opzegging kan een onderscheid gemaakt worden tussen:
- De opzegging op termijn; en
- De onverwijlde opzegging (ofwel het ontslag op staande voet).
4. door opzegging door hetzij de werkgever, hetzij de werknemer onverwijld – ontslag op staande voet
-; en
5. door ontbinding door de rechter.
Alle wijzen waarop de arbeidsovereenkomst kan eindigen worden samengevat met de term
‘ontslagrecht’.