Staatsrecht 2024-2025
Werkgroepvragen
Week 2: Democratie, kiesstelsels, kiezer en gekozene
10 – 14 februari 2025
Voorgeschreven literatuur
Heringa e.a. Staatsrecht 2022:
-nrs. 15-17, 19, p. 47-54; p. 56 (democratie) (8 p.)
-nrs. 21-22, p. 61-69 (kiesstelsels en politieke partijen) (9 p.)
-nrs. 69-70, p. 210-222 (kiesrecht en zeteltoewijzing) (12 p.)
-nr. 73 b, p. 231-232 (parlementaire onschendbaarheid en ambtsmisdrijven) (1 p.)
-nr. 196, p. 592-596 (het recht tot vereniging; ontbinding politieke partijen) (4 p.)
- Advies van de Afdeling advisering van 18 september 2019, W01.19.0027/I, (Kamerstukken II
2019/20, 35129, nr. 4) over het initiatiefvoorstel van Van Raak inzake de opneming van bepalingen
over een correctief referendum in de Grondwet (Canvas).
- Wet van 1 februari 2021, houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging
te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake
het correctief referendum (Stb. 2021, 58; Canvas)
Jurisprudentie
- EHRM (GK) 13 februari 2003, klachtnrs. 41340/98, 41342/98, 41343/98 en 41344/98 (Refah Partisi
e.a./Turkije) (Canvas)
- EHRM (22 mei 2012, klachtnr. 126/05 (Scoppola/Italië nr. 3) (Canvas)
Inhoudelijke leerdoelen
Na het bestuderen van het onderwijsmateriaal en het volgen van de colleges:
(A) ken je de begrippen directe en indirecte democratie en heb je inzicht in de wijze waarop
deze vormen van democratie in het Nederlandse stelsel hun beslag hebben gekregen;
(B) kun je op hoofdlijnen uitleggen wat het verschil is tussen een meerderheidsstelsel en
evenredige vertegenwoordiging en wat de functie van een kiesdrempel is;
(C) heb je inzicht in de samenhang tussen kiesstelsel, vertegenwoordiging en coalitievorming;
(D) kun je de Kieswet hanteren en heb je inzicht in de wijze waarop de verkiezingsuitslag wordt
vastgesteld voor de Tweede Kamer;
(E) ken je de reikwijdte en beperkingsmogelijkheden van het kiesrecht in de Grondwet, het
EVRM, het EU-Grondrechtenhandvest en wetgeving, en kun je deze toepassen in een casus;
(F) ken je de regeling voor het verbieden en ontbinden van politieke partijen in Grondwet,
EVRM en wetgeving en kun je deze toepassen in een casus;
(G) kun je de begrippen formele en materiële democratie onderscheiden en in concrete
gevallen toepassen;
(H) heb je inzicht in de betekenis van de parlementaire immuniteit en de controlefunctie van de
voorzitter van de Tweede en Eerste Kamer, en weet je hoe deze geregeld zijn in de
Grondwet en de reglementen van orde.
, Voorbereiding
Voorafgaand aan het werkgroeponderwijs heb je de verplichte literatuur en jurisprudentie gelezen.
Uiterlijk om 16.00u. op de dag vóórdat je werkgroep volgt, lever je je antwoorden op alle vragen in
via Canvas (d.w.z.: zowel de opfris- en opzoekvragen, als de overige werkgroepvragen).
Opfris- en opzoekvragen
1. Stel, een Kamerlid X van een oppositiepartij bedreigt tijdens een plenair debat een ander
Kamerlid Y omdat hij heeft voorgesteld de strafmaat voor doodslag te verlagen, en roept op om
ten aanzien van Kamerlid Y “het recht in eigen hand te nemen”.
a. Welke mogelijkheden heeft de Kamervoorzitter om in te grijpen?
Parlementaire onschendbaarheid houdt niet in dat dat een Kamerlid zich tijdens een Kamerdebat te
buiten mag gaan aan allerhande extreme (tot geweld aanzettende) meningsuitingen. De
parlementaire onschendbaarheid is niet primair ingegeven door een verruiming van de vrijheid van
meningsuiting voor parlementariërs, maar bestaat vooral vanwege machtenscheiding. Een Kamerlid
mag dus ook in een Kamerdebat niet alles zeggen wat in hem opkomt. De rechter mag echter geen
uitspraak doen over uitingen binnen Kamerdebatten. Gaat een lid in het parlementair debat zijn
boekje te buiten, dan kan de Kamervoorzitter ingrijpen door gebruik te maken van tuchtrechtelijke
bevoegdheden uit art. 8.14-8.18 RvO II; art. 94-96 RvO I. de Kamervoorzitter kan Kamerlid X
waarschuwen en in de gelegenheid stellen om diens woorden terug te nemen (8.16). de Voorzitter
kan tevens Kamerlid X het woord ontnemen, waardoor deze niet meer mag deelnemen aan de
vergadering, en in het verlengde daarvan kan de voorzitter het kamerlid ook uitsluiten (8.17 & 8.18).
b. Kan Kamerlid X door de rechter veroordeeld worden voor deze uitspraak? Zou uw antwoord
anders luiden als Kamerlid X zijn uitlatingen niet tijdens een plenair debat, maar tijdens een
politieke bijeenkomst in de Utrechtse Jaarbeurs zou hebben gedaan?
In dat kader kan de vergelijking worden getrokken met de heer Wilders, en diens uitspraak over
Marokkanen. Uitingen die zijn gedaan in Kamerdebatten, daar mag de rechter geen uitspraken over
doen. Kamerlid X kan dus niet door de rechter veroordeeld worden voor deze uitspraak die hij heeft
gedaan tijdens een plenair debat. Indien hij deze uitspraak had gedaan tijdens een politieke
bijeenkomst in de Utrechtse Jaarbeurs, dan is dit buiten de Kamerdebatten gedaan, en neemt de
rechter de handhaving van de wet weer van hem over t.a.v. uitingen die buiten de vergadering zijn
gedaan.
2. Stel, op weg naar college in Amsterdam wordt kroonprinses Amalia ontvoerd. Na een goed
georganiseerde klopjacht wordt ze gelukkig gevonden en kunnen de ontvoerders worden
opgepakt. De rechtbank veroordeelt hen tot een gevangenisstraf van tien jaar (artikel 108, eerste
lid, Wetboek van Strafrecht) en tot ontzetting uit het actief en passief kiesrecht. De ontvoerders
gaan niet in hoger beroep. Zijn de ontvoerders rechtsgeldig van het kiesrecht uitgesloten?
Actief kiesrecht; recht om te kiezen; art. 54 & 55 Gw. Voor het recht om te kiezen dient men aan een
aantal vereisten te voldoen; - men dient ‘Nederlander’ te zijn; (anders dan bij de
gemeenteraadsverkiezingen). – men dient ogv art. 54 lid 1 Gw minstens 18 jaar oud te zijn; en – men
dient niet uitgesloten te zijn van het kiesrecht. Dit is o.g.v. art. 54 lid 2 Gw het geval indien iemand is
veroordeeld tot ten minste 1 jaar gevangenisstraf. In een dergelijk geval kan de uitsluiting van het
kiesrecht als bijkomende straf worden opgelegd; de strafrechter dient de ontzetting uit het kiesrecht
wel expliciet te hebben uitgesproken. In dit geval zijn de ontvoerders dus rechtsgeldig van het
Werkgroepvragen
Week 2: Democratie, kiesstelsels, kiezer en gekozene
10 – 14 februari 2025
Voorgeschreven literatuur
Heringa e.a. Staatsrecht 2022:
-nrs. 15-17, 19, p. 47-54; p. 56 (democratie) (8 p.)
-nrs. 21-22, p. 61-69 (kiesstelsels en politieke partijen) (9 p.)
-nrs. 69-70, p. 210-222 (kiesrecht en zeteltoewijzing) (12 p.)
-nr. 73 b, p. 231-232 (parlementaire onschendbaarheid en ambtsmisdrijven) (1 p.)
-nr. 196, p. 592-596 (het recht tot vereniging; ontbinding politieke partijen) (4 p.)
- Advies van de Afdeling advisering van 18 september 2019, W01.19.0027/I, (Kamerstukken II
2019/20, 35129, nr. 4) over het initiatiefvoorstel van Van Raak inzake de opneming van bepalingen
over een correctief referendum in de Grondwet (Canvas).
- Wet van 1 februari 2021, houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging
te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake
het correctief referendum (Stb. 2021, 58; Canvas)
Jurisprudentie
- EHRM (GK) 13 februari 2003, klachtnrs. 41340/98, 41342/98, 41343/98 en 41344/98 (Refah Partisi
e.a./Turkije) (Canvas)
- EHRM (22 mei 2012, klachtnr. 126/05 (Scoppola/Italië nr. 3) (Canvas)
Inhoudelijke leerdoelen
Na het bestuderen van het onderwijsmateriaal en het volgen van de colleges:
(A) ken je de begrippen directe en indirecte democratie en heb je inzicht in de wijze waarop
deze vormen van democratie in het Nederlandse stelsel hun beslag hebben gekregen;
(B) kun je op hoofdlijnen uitleggen wat het verschil is tussen een meerderheidsstelsel en
evenredige vertegenwoordiging en wat de functie van een kiesdrempel is;
(C) heb je inzicht in de samenhang tussen kiesstelsel, vertegenwoordiging en coalitievorming;
(D) kun je de Kieswet hanteren en heb je inzicht in de wijze waarop de verkiezingsuitslag wordt
vastgesteld voor de Tweede Kamer;
(E) ken je de reikwijdte en beperkingsmogelijkheden van het kiesrecht in de Grondwet, het
EVRM, het EU-Grondrechtenhandvest en wetgeving, en kun je deze toepassen in een casus;
(F) ken je de regeling voor het verbieden en ontbinden van politieke partijen in Grondwet,
EVRM en wetgeving en kun je deze toepassen in een casus;
(G) kun je de begrippen formele en materiële democratie onderscheiden en in concrete
gevallen toepassen;
(H) heb je inzicht in de betekenis van de parlementaire immuniteit en de controlefunctie van de
voorzitter van de Tweede en Eerste Kamer, en weet je hoe deze geregeld zijn in de
Grondwet en de reglementen van orde.
, Voorbereiding
Voorafgaand aan het werkgroeponderwijs heb je de verplichte literatuur en jurisprudentie gelezen.
Uiterlijk om 16.00u. op de dag vóórdat je werkgroep volgt, lever je je antwoorden op alle vragen in
via Canvas (d.w.z.: zowel de opfris- en opzoekvragen, als de overige werkgroepvragen).
Opfris- en opzoekvragen
1. Stel, een Kamerlid X van een oppositiepartij bedreigt tijdens een plenair debat een ander
Kamerlid Y omdat hij heeft voorgesteld de strafmaat voor doodslag te verlagen, en roept op om
ten aanzien van Kamerlid Y “het recht in eigen hand te nemen”.
a. Welke mogelijkheden heeft de Kamervoorzitter om in te grijpen?
Parlementaire onschendbaarheid houdt niet in dat dat een Kamerlid zich tijdens een Kamerdebat te
buiten mag gaan aan allerhande extreme (tot geweld aanzettende) meningsuitingen. De
parlementaire onschendbaarheid is niet primair ingegeven door een verruiming van de vrijheid van
meningsuiting voor parlementariërs, maar bestaat vooral vanwege machtenscheiding. Een Kamerlid
mag dus ook in een Kamerdebat niet alles zeggen wat in hem opkomt. De rechter mag echter geen
uitspraak doen over uitingen binnen Kamerdebatten. Gaat een lid in het parlementair debat zijn
boekje te buiten, dan kan de Kamervoorzitter ingrijpen door gebruik te maken van tuchtrechtelijke
bevoegdheden uit art. 8.14-8.18 RvO II; art. 94-96 RvO I. de Kamervoorzitter kan Kamerlid X
waarschuwen en in de gelegenheid stellen om diens woorden terug te nemen (8.16). de Voorzitter
kan tevens Kamerlid X het woord ontnemen, waardoor deze niet meer mag deelnemen aan de
vergadering, en in het verlengde daarvan kan de voorzitter het kamerlid ook uitsluiten (8.17 & 8.18).
b. Kan Kamerlid X door de rechter veroordeeld worden voor deze uitspraak? Zou uw antwoord
anders luiden als Kamerlid X zijn uitlatingen niet tijdens een plenair debat, maar tijdens een
politieke bijeenkomst in de Utrechtse Jaarbeurs zou hebben gedaan?
In dat kader kan de vergelijking worden getrokken met de heer Wilders, en diens uitspraak over
Marokkanen. Uitingen die zijn gedaan in Kamerdebatten, daar mag de rechter geen uitspraken over
doen. Kamerlid X kan dus niet door de rechter veroordeeld worden voor deze uitspraak die hij heeft
gedaan tijdens een plenair debat. Indien hij deze uitspraak had gedaan tijdens een politieke
bijeenkomst in de Utrechtse Jaarbeurs, dan is dit buiten de Kamerdebatten gedaan, en neemt de
rechter de handhaving van de wet weer van hem over t.a.v. uitingen die buiten de vergadering zijn
gedaan.
2. Stel, op weg naar college in Amsterdam wordt kroonprinses Amalia ontvoerd. Na een goed
georganiseerde klopjacht wordt ze gelukkig gevonden en kunnen de ontvoerders worden
opgepakt. De rechtbank veroordeelt hen tot een gevangenisstraf van tien jaar (artikel 108, eerste
lid, Wetboek van Strafrecht) en tot ontzetting uit het actief en passief kiesrecht. De ontvoerders
gaan niet in hoger beroep. Zijn de ontvoerders rechtsgeldig van het kiesrecht uitgesloten?
Actief kiesrecht; recht om te kiezen; art. 54 & 55 Gw. Voor het recht om te kiezen dient men aan een
aantal vereisten te voldoen; - men dient ‘Nederlander’ te zijn; (anders dan bij de
gemeenteraadsverkiezingen). – men dient ogv art. 54 lid 1 Gw minstens 18 jaar oud te zijn; en – men
dient niet uitgesloten te zijn van het kiesrecht. Dit is o.g.v. art. 54 lid 2 Gw het geval indien iemand is
veroordeeld tot ten minste 1 jaar gevangenisstraf. In een dergelijk geval kan de uitsluiting van het
kiesrecht als bijkomende straf worden opgelegd; de strafrechter dient de ontzetting uit het kiesrecht
wel expliciet te hebben uitgesproken. In dit geval zijn de ontvoerders dus rechtsgeldig van het