HCO 1: kinderergotherapie
Leerdoelen:
In eigen woorden uitleggen wat kinderergotherapie betekent.
In eigen woorden verklaren waarom ergotherapeuten een expert zijn in het
mogelijk maken van het handelen van kinderen en jongeren.
Neer schrijven wat ergotherapeuten concreet doen om dit handelen mogelijk te
maken en welke denkkaders ze hiervoor gebruiken om dit te staven.
De 10 principes van Pollock die kinderergotherapeuten volgen beschrijven.
In eigen woorden verklaren wat een paradigma shift betekent.
Begripsomschrijving:
Doel kinder ergotherapie: Beroep dat zich inzet voor kinderen, jongeren
en hun omgeving om actieve participatie te bevorderen
Wat: Interventies zijn gericht op het mogelijk maken van het dagelijks
handelen in
▪ Zorgen/wonen
▪ Leren/werken en
▪ Spelen/vrije tijd
Hoe: er wordt gekeken naar:
- Factoren van het kind:
o Motivatie
o Sensomotorische -
o Cognitieve -
o Sociaal emotionele - … handelingsvoorwaarden
- fysieke en sociale omgeving waarin het handelen plaats vindt
- Uitpluizen elementen die bij dagelijks handelen rol spelen
o Vb: de mate van fysieke inspanning
Wie:
§ Kinderen en hun systemen (ouders, gezin, familie, leerkracht) ->
handelingsvraag
§ Organisaties met handelingsvragen van kinderen
§ Populaties waarin kinderen beperkt worden in
handelingsmogelijkheden
DOEL: ACTIEVE PARTICIPATIE & INCLUSIEVE
SAMENLEVING
,Expert in het mogelijk maken van anderen:
Pollock geeft 10 principes aan van waar uit kinder- ergotherapeuten
werken:
¡ Focus op het handelen
¡ Werk in dialoog met kind en familie, organisaties en populatie
¡ Stel gezamenlijk doelen op
¡ Gebruik evidence in de besluitvorming
¡ Werk in de natuurlijke context
¡ Hou rekening met kind en omgeving
¡ Meet de resultaten
¡ Betrek familie, school en community in de interventie
¡ Werk aan actieve participatie
¡ Deel kennis om systeem te versterken
Paradigma shift:
De volgende veranderingen in het paradigma hebben de afgelopen jaren
plaats gevonden:
◾ Tov het zich ontwikkelende kind
§ Rijpingstheorie (Neuro maturation)
§ Omgevingstheorie (Piaget)
§ Interactie theorie (DST)
van Rijpingstheorie en Omgevingstheorie NAAR Interactie theorie
Interactietheorie =kinderen ontwikkelen zich door een voortdurende
wisselwerking tussen henzelf, hun omgeving en wat ze doen
◾ Tov participatie en handelen
§ Focus op ontwikkeling als Voorwaarde voor de ontwikkeling
van handelen
§ Gericht op handelen
¡ Tov effectiviteit van interventies:
§ Van bottum-up NAAR top down
§ Top down: gericht op niveau van participatie
§ Bij probleeminventarisatie en - analyse
handelingsproblemen worden top down geanalyseerd op het
niveau van:
1. Handelen
2. Activiteit
3. Taak
4. Basisvaardigheid
,HCO 2: neurobiologische ontwikkelings stoornissen
Leerdoelen:
De student heeft basiskennis van ontwikkelingspsychologie en
normale ontwikkeling in functie van het observeren en het
beschrijven van het typische en atypische ontwikkelingsverloop.
De student gebruikt kennis uit de pathologie, om de invloed van een
ontwikkelingsstoornis of leerstoornis op het betekenisvol handelen te
begrijpen en correct in te schatten.
De student kan na het volgen van deze lessen en het instuderen van
de aangebrachte inhouden in eigen woorden uitleggen wat
ontwikkelingsstoornissen zijn, wat de terminologie hierbij is. Ook de
soorten net als de criteria kunnen door de student verwoord worden.
, Neurodiversiteit als paradigma:
Definitie:
de definitie gebaseerd op beschrijvingen uit de DSM -5, zij maken
geruik van de term neurobiologische ontwikkelingsstoornis ipv
ontwikkelingstoornis
◾ Neuro Developmental Conditions - NDC
◾ Ontwikkelingstoornis = is een neurobiologische stoornis die in
de(vroege) ontwikkelingsperiode tot uiting komt
◾ Ontwikkelings”achterstand” op 1 of meerdere functie domeinen
◾ Levenslange beperkingen veroorzaken in:
§ Persoonlijk
§ Sociaal
§ Schoolse
§ Beroepsmatig functioneren
Neurobiologische stoornis:
◾ Ontstaat door een afwijkende ontwikkeling van de hersenen:
o Link neurologie
◾ Oorzaken:
o Genetische aanleg:
Overerving
Spontane mutaties
o Prenatale omgevingsfactoren: