Geneeskunde vanaf module 3
De normale veroudering
Literatuur uit mijnbsl Geriatrie.
Multimorbiditeit is tegelijkertijd spelen van ten minste drie chronische
aandoeningen (3.6).
Hoofdstuk 4 fysieke verandering door het ouder worden.
Veroudering op celniveau:
Verlies van cellen, minder snelle aanmaak van cel componenten, minder
snelle aanmaak enzymen, neuronen (hersencellen en zenuwcellen) delen
niet.
Veroudering op weefselniveau:
Atrofie: Minder spierweefsel (lager creatinine), afname neuronen. Afname
van geleidingssnelheid door verandering van de zenuwcel. Osteoporose is
het brozer worden van het bot. Na het 55e levensjaar vaak gewichtsverlies
echter wel toename van vetpercentage.
Tussenstofveranderingen:
Stugger worden van bindweefsel door collageen moleculen
afbraak/afname.
Hart: De kracht van de hartspier kan afnemen door, sclerose van het
endocard (aandoening binnenbekleding hart), hartgeruisen en
verminderde spiervezels. Het hartweefsel wordt stugger wat de
prikkelgeleiding moeilijker maakt, dit kan bij ouderen leiden tot
atriumfibreren. Door de verminderde bloedstroom is er vergrote kans op
trombusvorming wat kan leiden tot een beroerte, trombose of een
embolie. Tevens gaat het vervoeren van zuurstof ook slechter.
Vaten: Bloedvaten zullen stugger worden door vermindering spierweefsel
en arteriosclerose, wat leidt tot minder effectieve werking van de
baroreceptorreflex. Een verminderde werking kan sneller leiden tot
bloeddrukschommelingen. Belangrijk is dat bloeddruk gemeten wordt aan
beide armen, hoogste waarde wordt genoteerd. Ook varices (spataderen)
kunnen zich tonen. Bij ouderen kan dit leiden tot ulcus cricus, een open
been wond door stoornissen van de bloedsomloop.
Centraal zenuwstelsel: Reflexen en het cognitieve vermogen neemt af,
de kwaliteit van de zenuwgeleiding neemt af als gevolg van de afname
dikte myelineschede (zenuw laag). Ook zijn er minder neurotransmitters
waardoor reactiesnelheid afneemt. Afname van dopamine leidt tot
vermindering executieve functies en motorische flexibiliteit.
Uitgekristalliseerde intelligentie is de kennis en vaardigheden die
gedurende het leven zijn opgedaan. Vloeibare intelligentie is het
vermogen van abstract redeneren en flexibiliteit in denken.
,Luchtwegen: De oppervlakte van het ademhalingsmembraan neemt af
waardoor ouderen minder goed zuurstof opnemen. De trilharen en de
natuurlijke slijmvorming neemt ook af waardoor ouderen vatbaarder zijn
voor luchtwegeninfecties. Door de houding en het afnemen van
spiermassa wordt het ademhalen ook beïnvloedt. De longen kunnen door
een voorovergebogen houden (kyfose) ook minder uitzetten, risico op
luchtweginfectie is groter.
Bewegingsapparaat: De spieren nemen in massa af wat kan leiden tot
krachtsverlies.
Botdichtheid neemt af, botten worden brozer en sneller breekbaar. Hier is
vooral sprake van bij vrouwen na de menopauze. Zodra de vitamine D
vermindert wordt calcium minder snel opgenomen in de darmen.
Degeneratie (achteruitgang) van het gewrichtskraakbeen leidt ertoe dat
de gewrichten minder soepel bewegen (osteoartrose). Ook
tussenwervelschijven worden minder soepel en verliezen hun veerkracht.
Komst sarcopenie (afname spierkracht).
Huid: De opperhuid atrofieert (neemt af) waardoor de huid dunner wordt,
de hormoonhuishouding verandert ook waardoor er minder talg wordt
aangemaakt en de huid ook droger wordt. De lederhuid neemt ook af, de
doorbloeding wordt minder waardoor de weefsels minder elastisch worden.
Ook de vetcellen in de laag verdwijnen waardoor de natuurlijke isolatielaag
en het stootkussen van het lichaam ook verdwijnt.
Zintuigen: Vaak sprake van reuk- en smaakverlies, door celdegeneratie
dus de afname van de receptoren in de smaakpapillen. Er is ook een
verminderde aanmaak van speeksel. Bij ogen komt vetafzetting in de
oogrand veel voor, lens wordt stugger. Ogen wordt gevoeliger voor
ontstekingen door mindere productie van traanvocht, voorbeeld is
conjunctivitis (bindvliesontsteking). Ook de spieren rondom de ogen
nemen af wat kan leiden tot entropion (binnendraaien van ooglidrand) en
ectropion (buitendraaien van ooglidrand).
Presbyacusis is ouderdomsslechthorendheid, Presbyopie is
ouderdomsslechtziendheid dit ontstaat bij het minder elastisch worden
van de ooglens waardoor deze minder bol gemaakt kan worden
De voorste oogkamer kan kleiner worden waardoor de oogdruk groter
wordt. Ook ontstaat er vaak nachtblindheid wat een gevolg is van de
retinadegeneratie.
De oren verliezen haarcellen wat leidt tot duizeligheid en Presbyacusis.
Urinewegen: De nieren zijn bij ouderen gevoeliger voor acute
verstoringen. Bloedtoevoer naar de nieren neemt af, de omvang van de
nieren zelf neemt ook af.
De blaasinhoud wordt kleiner waardoor ouderen vaker moeten urineren.
Hormoonstelsel: Afname van spiermassa komt door afname
groeihormoon en testosteron. Afname van oestrogeen leidt tot kleiner
, worden van ovaria en uterus. Door degeneratie van de cellen in de
pancreas wordt minder insuline aangemaakt, hierbij reageert het lichaam
ook minder op insuline. De afname van spiermassa kan leiden tot een
hoger glucosegehalte in het bloed wat kan uiten in diabetes type II.
De somatische veroudering
Frailty score wordt gebruikt op de SEH, een meetinstrument voor
kwetsbaarheid.
Intellectuele achteruitgang:
Verward, vergeetachtig, neerslachtig door ziekte of veranderde omgeving.
Vaste dag structuur en vertrouwde spullen van thuis meenemen.
- Intake:
Eten en drinken gaat niet meer zo makkelijker, door gebit- of slikklachten
of mindere eetlust.
- Immobiliteit en vallen Door verminderde spierkracht wordt bewegen
lastiger en neemt kans op vallen toe. Duizeligheid en wegrakingen,
kunnen ook tot vallen leiden. Eventueel loophulpmiddelen aanbieden.
- Intoxicaties (poli farmacie):
75-plussers >50% gebruikt meer dan 5 verschillende medicijnen.
Beoordelen en optimalisatie medicatie, moet alles nog wel gebruikt
worden?
- Incontinentie:
Sociaal en hygiënisch probleem en kan valgevaar veroorzaken als ze snel
naar toilet willen. Vaste tijden naar toilet of gebruik van postoel.
Inleiding in gerontologie en geriatrie. Hoofdstuk 39.1 t/m
39.3
Geriatrische syndromen zijn veelvoorkomende problemen bij ouderen, dit
is een syndroom waarbij een of meer symptomen het gevolg zijn van
meerdere aandoeningen tegelijkertijd. Vaak heeft het niet 1 voorspelende
oorzaak maar komt het voort uit meerdere factoren.
Een voorbeeld: Duizeligheid/Wegrakingen.
Ontstaat door een combinatie van deze factoren: gestoorde propriocepsis
(positie- en bewegingszin van gewrichten en spieren), verminderde
spierkracht (sarcopenie), bijwerkingen van medicatie, orthostatische
hypotensie (bloeddrukdaling bij houdingsverandering) en
positieduizeligheid.
Geriatrie. Hoofdstuk 17 t/m 17.4
Na een val kunnen ouderen te maken krijgen met fracturen, wonden en
subdurale hematomen (bloeding onder het hersenvlies).
Geriatrische reuzen, wat speelt een grote rol bij geriatrische syndromen bij
ouderen:
Cognitieve achteruitgang, depressie, delier.
Slechte voedingstoestand, ondervoeding.
De normale veroudering
Literatuur uit mijnbsl Geriatrie.
Multimorbiditeit is tegelijkertijd spelen van ten minste drie chronische
aandoeningen (3.6).
Hoofdstuk 4 fysieke verandering door het ouder worden.
Veroudering op celniveau:
Verlies van cellen, minder snelle aanmaak van cel componenten, minder
snelle aanmaak enzymen, neuronen (hersencellen en zenuwcellen) delen
niet.
Veroudering op weefselniveau:
Atrofie: Minder spierweefsel (lager creatinine), afname neuronen. Afname
van geleidingssnelheid door verandering van de zenuwcel. Osteoporose is
het brozer worden van het bot. Na het 55e levensjaar vaak gewichtsverlies
echter wel toename van vetpercentage.
Tussenstofveranderingen:
Stugger worden van bindweefsel door collageen moleculen
afbraak/afname.
Hart: De kracht van de hartspier kan afnemen door, sclerose van het
endocard (aandoening binnenbekleding hart), hartgeruisen en
verminderde spiervezels. Het hartweefsel wordt stugger wat de
prikkelgeleiding moeilijker maakt, dit kan bij ouderen leiden tot
atriumfibreren. Door de verminderde bloedstroom is er vergrote kans op
trombusvorming wat kan leiden tot een beroerte, trombose of een
embolie. Tevens gaat het vervoeren van zuurstof ook slechter.
Vaten: Bloedvaten zullen stugger worden door vermindering spierweefsel
en arteriosclerose, wat leidt tot minder effectieve werking van de
baroreceptorreflex. Een verminderde werking kan sneller leiden tot
bloeddrukschommelingen. Belangrijk is dat bloeddruk gemeten wordt aan
beide armen, hoogste waarde wordt genoteerd. Ook varices (spataderen)
kunnen zich tonen. Bij ouderen kan dit leiden tot ulcus cricus, een open
been wond door stoornissen van de bloedsomloop.
Centraal zenuwstelsel: Reflexen en het cognitieve vermogen neemt af,
de kwaliteit van de zenuwgeleiding neemt af als gevolg van de afname
dikte myelineschede (zenuw laag). Ook zijn er minder neurotransmitters
waardoor reactiesnelheid afneemt. Afname van dopamine leidt tot
vermindering executieve functies en motorische flexibiliteit.
Uitgekristalliseerde intelligentie is de kennis en vaardigheden die
gedurende het leven zijn opgedaan. Vloeibare intelligentie is het
vermogen van abstract redeneren en flexibiliteit in denken.
,Luchtwegen: De oppervlakte van het ademhalingsmembraan neemt af
waardoor ouderen minder goed zuurstof opnemen. De trilharen en de
natuurlijke slijmvorming neemt ook af waardoor ouderen vatbaarder zijn
voor luchtwegeninfecties. Door de houding en het afnemen van
spiermassa wordt het ademhalen ook beïnvloedt. De longen kunnen door
een voorovergebogen houden (kyfose) ook minder uitzetten, risico op
luchtweginfectie is groter.
Bewegingsapparaat: De spieren nemen in massa af wat kan leiden tot
krachtsverlies.
Botdichtheid neemt af, botten worden brozer en sneller breekbaar. Hier is
vooral sprake van bij vrouwen na de menopauze. Zodra de vitamine D
vermindert wordt calcium minder snel opgenomen in de darmen.
Degeneratie (achteruitgang) van het gewrichtskraakbeen leidt ertoe dat
de gewrichten minder soepel bewegen (osteoartrose). Ook
tussenwervelschijven worden minder soepel en verliezen hun veerkracht.
Komst sarcopenie (afname spierkracht).
Huid: De opperhuid atrofieert (neemt af) waardoor de huid dunner wordt,
de hormoonhuishouding verandert ook waardoor er minder talg wordt
aangemaakt en de huid ook droger wordt. De lederhuid neemt ook af, de
doorbloeding wordt minder waardoor de weefsels minder elastisch worden.
Ook de vetcellen in de laag verdwijnen waardoor de natuurlijke isolatielaag
en het stootkussen van het lichaam ook verdwijnt.
Zintuigen: Vaak sprake van reuk- en smaakverlies, door celdegeneratie
dus de afname van de receptoren in de smaakpapillen. Er is ook een
verminderde aanmaak van speeksel. Bij ogen komt vetafzetting in de
oogrand veel voor, lens wordt stugger. Ogen wordt gevoeliger voor
ontstekingen door mindere productie van traanvocht, voorbeeld is
conjunctivitis (bindvliesontsteking). Ook de spieren rondom de ogen
nemen af wat kan leiden tot entropion (binnendraaien van ooglidrand) en
ectropion (buitendraaien van ooglidrand).
Presbyacusis is ouderdomsslechthorendheid, Presbyopie is
ouderdomsslechtziendheid dit ontstaat bij het minder elastisch worden
van de ooglens waardoor deze minder bol gemaakt kan worden
De voorste oogkamer kan kleiner worden waardoor de oogdruk groter
wordt. Ook ontstaat er vaak nachtblindheid wat een gevolg is van de
retinadegeneratie.
De oren verliezen haarcellen wat leidt tot duizeligheid en Presbyacusis.
Urinewegen: De nieren zijn bij ouderen gevoeliger voor acute
verstoringen. Bloedtoevoer naar de nieren neemt af, de omvang van de
nieren zelf neemt ook af.
De blaasinhoud wordt kleiner waardoor ouderen vaker moeten urineren.
Hormoonstelsel: Afname van spiermassa komt door afname
groeihormoon en testosteron. Afname van oestrogeen leidt tot kleiner
, worden van ovaria en uterus. Door degeneratie van de cellen in de
pancreas wordt minder insuline aangemaakt, hierbij reageert het lichaam
ook minder op insuline. De afname van spiermassa kan leiden tot een
hoger glucosegehalte in het bloed wat kan uiten in diabetes type II.
De somatische veroudering
Frailty score wordt gebruikt op de SEH, een meetinstrument voor
kwetsbaarheid.
Intellectuele achteruitgang:
Verward, vergeetachtig, neerslachtig door ziekte of veranderde omgeving.
Vaste dag structuur en vertrouwde spullen van thuis meenemen.
- Intake:
Eten en drinken gaat niet meer zo makkelijker, door gebit- of slikklachten
of mindere eetlust.
- Immobiliteit en vallen Door verminderde spierkracht wordt bewegen
lastiger en neemt kans op vallen toe. Duizeligheid en wegrakingen,
kunnen ook tot vallen leiden. Eventueel loophulpmiddelen aanbieden.
- Intoxicaties (poli farmacie):
75-plussers >50% gebruikt meer dan 5 verschillende medicijnen.
Beoordelen en optimalisatie medicatie, moet alles nog wel gebruikt
worden?
- Incontinentie:
Sociaal en hygiënisch probleem en kan valgevaar veroorzaken als ze snel
naar toilet willen. Vaste tijden naar toilet of gebruik van postoel.
Inleiding in gerontologie en geriatrie. Hoofdstuk 39.1 t/m
39.3
Geriatrische syndromen zijn veelvoorkomende problemen bij ouderen, dit
is een syndroom waarbij een of meer symptomen het gevolg zijn van
meerdere aandoeningen tegelijkertijd. Vaak heeft het niet 1 voorspelende
oorzaak maar komt het voort uit meerdere factoren.
Een voorbeeld: Duizeligheid/Wegrakingen.
Ontstaat door een combinatie van deze factoren: gestoorde propriocepsis
(positie- en bewegingszin van gewrichten en spieren), verminderde
spierkracht (sarcopenie), bijwerkingen van medicatie, orthostatische
hypotensie (bloeddrukdaling bij houdingsverandering) en
positieduizeligheid.
Geriatrie. Hoofdstuk 17 t/m 17.4
Na een val kunnen ouderen te maken krijgen met fracturen, wonden en
subdurale hematomen (bloeding onder het hersenvlies).
Geriatrische reuzen, wat speelt een grote rol bij geriatrische syndromen bij
ouderen:
Cognitieve achteruitgang, depressie, delier.
Slechte voedingstoestand, ondervoeding.