Cowley
Netwerken
Netwerken: Een samenhangend geheel van entiteiten en verbindingen tussen die entiteiten
- Omdat: delen van hardware, softwareapplicaties en datafiles
- Maakt communicatie mogelijk.
Computernetwerk: Onderling verbonden autonome computers (entiteiten)
PAN: Personal Area Network
- 1 persoon
HAN: Home Area Network
- Netwerk in een huishouden
LAN: Local Area Network
- Een of enkele gebouwen
- Binnen organisatie
- Hoge data-transfer rate
- WLAN (Wireless)
MAN: Metropolitan Area Network
- Een gebied maximaal ter grootte van een metropool
- Verbinding tussen LANS
WAN: Wild Area Network
- Grote afstanden
- Verbinding van LANS
- Verzorgd door telecombedrijven
Protocol: Regels volgens welke de communicatie plaatsvind
- Zender en ontvanger moeten zelfde protocol hebben
,Netwerktopologie
Communicatie (Lagen)
- Bron: genereert een bericht
- Zender: maakt het bericht geschikt voor transmissie over het kanaal
- Kanaal: transmissiemedium (koperdraad, lucht, gas)
- Ontvanger: omgekeerde van zender: reconstrueert het bericht
- Bestemming: mens (of ding) voor wie het bericht is bedoeld
Communicatie is geslaagd als telkens de transformatie bij een overgang naar een andere laag
geslaagd is.
OSI 7-Laags netwerkmodel
- OSI: Open System Interconnection (internationale organsiatie voor standaardisatie)
- Doel: Referentie voor netwerkarchitectuur t.b.v. compatibiliteit
- Elk van de 7 lagen omvat een bepaald type netwerkfunctionaliteit
, De lagen:
- Lagere lagen bieden functionaliteit aan de hogere lagen
- Op de onderste laag bevindt zich de fysieke communicatie
- Op de hogere lagen: abstractie van lagere lagen en virtuele communicatie
- Een laag schermt een hogere laag af van overbodige details
- Hogere lagen hebben lagere lagen nodig
- Communicatie tussen machines speelt zich af op het niveau van de laag (peer proces)
- Communicatie op een bepaalde laag gaat volgens een gemeenschappelijk protocol
- Lagen zijn flexibel: de functionaliteit van een laag kan veranderd worden zonder dat de
andere lagen er last van hebben (bijv. kabel vervangen door draadloze verbinding)
- Lagen zijn minder complex: door de verschillende aspecten van de communicatie
onafhankelijk van elkaar te maken, kunnen we ontwerp, implementatie configuratie en
gebruik beter overzien. Voor elke technologie is focus op slechts één laag nodig. Leidt tot
minder fouten
Werking lagen:
- Volgens protocol worden operaties op een laag uitgevoerd
- Dan wordt de data doorverwezen naar een andere laag met een ander protocol
- Encapsulatie: Data moet ingepakt worden voor de verzending (Toevoegen van bits voor
protocol informatie, adressering, volgorde, foutencontrole)
Fysieke laag (OSI 1)
- Fysiek transport van bits over een fysiek kanaal
- Concrete apparaten: Connectoren, pinnen, antennes
- Fysieke signalen met representatie van 1en en 0en: voltages, energiedrager, lengte van bits
- Succes als: Er bits over een fysieke verbinding kunnen worden verstuurd
Datalink-laag (OSI 2)
- Overdracht data over fysieke laag
- Afhandeling fouten van fysieke laag
- Organisatie van data in frames (ACKs en NAKs, Flow control)
- Aanpassen bitrate afhankelijk van ontvanger
- Succes als: Dataframes foutloos zijn overgedragen via een fysiek medium
Netwerk-laag (OSI 3)
- Verantwoordelijk voor routing (pad vinden door het netwerk) en packets (opsplitsen van
boodschap)
- Maakt hogere lagen onafhankelijk van de gebruikte fysieke technologie
- Toevoegen bron en bestemmingsadres
- Succes als: packets aangekomen zijn bij een computer met hetzelfde netwerk
Netwerken
Netwerken: Een samenhangend geheel van entiteiten en verbindingen tussen die entiteiten
- Omdat: delen van hardware, softwareapplicaties en datafiles
- Maakt communicatie mogelijk.
Computernetwerk: Onderling verbonden autonome computers (entiteiten)
PAN: Personal Area Network
- 1 persoon
HAN: Home Area Network
- Netwerk in een huishouden
LAN: Local Area Network
- Een of enkele gebouwen
- Binnen organisatie
- Hoge data-transfer rate
- WLAN (Wireless)
MAN: Metropolitan Area Network
- Een gebied maximaal ter grootte van een metropool
- Verbinding tussen LANS
WAN: Wild Area Network
- Grote afstanden
- Verbinding van LANS
- Verzorgd door telecombedrijven
Protocol: Regels volgens welke de communicatie plaatsvind
- Zender en ontvanger moeten zelfde protocol hebben
,Netwerktopologie
Communicatie (Lagen)
- Bron: genereert een bericht
- Zender: maakt het bericht geschikt voor transmissie over het kanaal
- Kanaal: transmissiemedium (koperdraad, lucht, gas)
- Ontvanger: omgekeerde van zender: reconstrueert het bericht
- Bestemming: mens (of ding) voor wie het bericht is bedoeld
Communicatie is geslaagd als telkens de transformatie bij een overgang naar een andere laag
geslaagd is.
OSI 7-Laags netwerkmodel
- OSI: Open System Interconnection (internationale organsiatie voor standaardisatie)
- Doel: Referentie voor netwerkarchitectuur t.b.v. compatibiliteit
- Elk van de 7 lagen omvat een bepaald type netwerkfunctionaliteit
, De lagen:
- Lagere lagen bieden functionaliteit aan de hogere lagen
- Op de onderste laag bevindt zich de fysieke communicatie
- Op de hogere lagen: abstractie van lagere lagen en virtuele communicatie
- Een laag schermt een hogere laag af van overbodige details
- Hogere lagen hebben lagere lagen nodig
- Communicatie tussen machines speelt zich af op het niveau van de laag (peer proces)
- Communicatie op een bepaalde laag gaat volgens een gemeenschappelijk protocol
- Lagen zijn flexibel: de functionaliteit van een laag kan veranderd worden zonder dat de
andere lagen er last van hebben (bijv. kabel vervangen door draadloze verbinding)
- Lagen zijn minder complex: door de verschillende aspecten van de communicatie
onafhankelijk van elkaar te maken, kunnen we ontwerp, implementatie configuratie en
gebruik beter overzien. Voor elke technologie is focus op slechts één laag nodig. Leidt tot
minder fouten
Werking lagen:
- Volgens protocol worden operaties op een laag uitgevoerd
- Dan wordt de data doorverwezen naar een andere laag met een ander protocol
- Encapsulatie: Data moet ingepakt worden voor de verzending (Toevoegen van bits voor
protocol informatie, adressering, volgorde, foutencontrole)
Fysieke laag (OSI 1)
- Fysiek transport van bits over een fysiek kanaal
- Concrete apparaten: Connectoren, pinnen, antennes
- Fysieke signalen met representatie van 1en en 0en: voltages, energiedrager, lengte van bits
- Succes als: Er bits over een fysieke verbinding kunnen worden verstuurd
Datalink-laag (OSI 2)
- Overdracht data over fysieke laag
- Afhandeling fouten van fysieke laag
- Organisatie van data in frames (ACKs en NAKs, Flow control)
- Aanpassen bitrate afhankelijk van ontvanger
- Succes als: Dataframes foutloos zijn overgedragen via een fysiek medium
Netwerk-laag (OSI 3)
- Verantwoordelijk voor routing (pad vinden door het netwerk) en packets (opsplitsen van
boodschap)
- Maakt hogere lagen onafhankelijk van de gebruikte fysieke technologie
- Toevoegen bron en bestemmingsadres
- Succes als: packets aangekomen zijn bij een computer met hetzelfde netwerk