VMV
1. Voeding
1. Factoren die invloed hebben op de behoefte aan vocht en
voeding
Dorst: vocht: temperatuur, vochtigheid, fysieke inspanning, aard van
het voedsel (zout/kruidig), braken/diarree/koorts verhogen
dorstgevoel, leeftijd bijv. ouderen hebben vaak minder dorstgevoel.
Honger: voeding: energiebehoefte (2000–3000 kcal), psychische
toestand (eetlust uit hersenschors), stofwisselingsbehoefte (honger
vanuit hypothalamus). Alleen glucose-opname stilt hongergevoel en
eetlust
o Honger vanuit HT = stofwisselingsbehoefte
o Eetlust vanuit hersenschors = psychisch regelmechanisme
Wat we eten en drinken wordt bepaald door: kennis, opleiding, financiële
status, cultuur/religie, reclame,…
Ondervoeding
Ondervoeding: vooral ouderen (anorexie (verminderde eetlust), cachexie
(extreme vermagering).
Tekens van ondervoeding: 10-20% gewichtsverlies in laatste 6
maanden/ >5% in laatste maand, BMI<18,5, verminderde eetlust/conditie,
algemene verzwakking, overgewicht kan ook ondervoed zijn.
Screening: Nutritional Risk Screening-2002 (NRS-2002) gehospitaliseerde
patiënt, Malnutrition Universal Screening Tool for Adults (MUST) of Mini
Nutritional Assessment (MNA) geriatrische populatie.
Gevolgen: kans decubitus, langzamer herstel, wondheling, inefficiënt
energieverbruik,…
Interventies bij ondervoeding
Energiebehoefte bepalen met diëtist.
Aangepast dieet, wegen, kleine maaltijden, mondhygiëne,
fingerfood.
🔹 Examenvraag: Wat zijn verpleegkundige interventies i.v.m.
voeding?
→ Dieet, observatie, aanpassen aan voorkeuren, hulpmiddelen aanreiken.
Overvoeding
Overgewicht >10%, obesitas >20% boven ideaal gewicht.
Oorzaken: medicatie, smaakverlies, kennistekort, inactiviteit.
Interventie: eetgedrag veranderen, activiteit verhogen.
,Slikstoornissen = Dysfagie
Symptomen: hoesten, verslikken, voedsel blijft hangen, apraxie
(neurologisch plannen/uitvoeren).
Interventie: houding (rechtop, hoofd voorover), concentratie ZV,
kleine hoeveelheden, voedselconsistentie aanpassen, logopedist
inschakelen.
🔹 Examenvraag: Wat zijn hulpmiddelen bij de maaltijd?
→ Aangepast bestek, tuitbeker met neusuitsparing, indikken van voeding.
Vochtbalans: vochttekort
Dehydratatie door te weinig inname of verlies.
Symptomen: droge huid, verwardheid, verminderde urine, droge
slijmvliezen, dorst, misselijk,…
Vochtbalans bijhouden: in/out, dagelijks gewicht, labowaarden.
Oorzaken: ziekte, braken, diarree, diabetes, te veel laxeerm,
diuretica, alcohol.
Risicogroepen: ouderen en kinderen
Interventies: wegen zelfde omstandigheden, vochtbalans in/out (in:
per os/vocht en voeding sonde/parenteraal vocht. Out:
urine/braken/debiet drains + 500ml) vochttekort aanvullen: 2l/24u,
urineproductie nakijken, stimuleren drinken
o 2-4% gewichtsverlies = lichte dehydratatie
o 5-9% = matige
o > 9% ernstige dehydratatie
🔹 Examenvraag: Wat is het belang van een goede vochtbalans en
wat zijn verpleegproblemen bij onevenwicht?
→ Risico op dehydratie, cognitieve achteruitgang, nierproblemen.
🔹 Examenvraag: Hoe bereken en houd je een vochtbalans bij?
→ Registreer alles wat binnenkomt en uitgaat, tel 500 ml/24u onzichtbaar
verlies erbij, positief of negatief? Positief van 500 is normaal.
🔹 Examenvraag: Wat is de verantwoordelijkheid van de
verpleegkundige rond voeding?
→ Begeleiden, observeren, registreren, comfort verbeteren, communicatie.
Maagsonde
Evacuerende maagsonde: indicaties: maagdilatatie of ileus
🔹 Examenvraag: Wat is het nut en doel van een maagsonde?
→ Toedienen van voeding, medicatie, diagnostiek, maaginhoud evacueren.
,🔹 Examenvraag: Wat zijn mogelijke problemen bij het plaatsen
van een maagsonde?
→ Hoesten, braken, sonde krult op. Mogelijke complicaties: verstopping,
verplaatsing, irritatie.
Sondevoeding nuchtere maagsondage
Materiaal sondes:
o PVC polyvinylchloride: stevig, gn voerdraad, makkelijk
plaatsen, beperkte levensduur door maagzuur, wekelijks
vervangen, goedkoop
o PUR polyurethaan: soepel en glad, voerdraad nodig, duur, na
6 weken vervangen
o Siliconen: zeer soepel, voerdraad nodig, dikke wand, dunnen
diameter (verstopping!), minder afweerreactie/irritatie, lange
levensduur, duur
Lengte sonde: nasogastrische sonde 70-100cm (neus-maag),
postpylorische sonde 125cm (neus-dunne darm) bij complicaties in
maag
Plaatsbepaling: pH-test < 5, bij twijfel RX.
Dagelijkse zorg: doorgankelijkheid, maagretentie, neus/mond
verzorgen.
Enterale voeding: voeding via maag/darm → voorkomt spierverlies,
ondersteunt darmwerking.
Diameter sonde: Charière/French = 1/3 mm, Ch. 8 en 10 meest
gebruikt (dunne voedingssondes), maagspoeling Ch. 16-17, keuze
diameter afhankelijk van doel (hevel/voeding), viscositeit voeding,
gebruik pomp
Soorten sondes:
o Sonde van Levin: standaard, disposable, radio-opaak, 120-
150cm, 3-5 laterale openingen, trechtervormig uiteinde, Ch
12-18, PVC
o Sumpsonde: dubbellumensonde (luchtleiding en suctie
maagvocht)
o Sonde van Faucher: 1,5m lang, maagspoeling, groot lumen en
grote openingen, trechter past op uiteinde
o Voedingssonde: Ch. 8-10, metalen voordraad, PUR, Y-
connector, 100-120cm, laterale openingen, bij lange duur
sondevoeding, radio-opaak, afsluitdopje sonde, voordeel
comfort, nadeel verstopping
o PEG sonde (gastrostemiesonde) rechtstreeks in maag
🔹 Examenvraag: Wat zijn mogelijke problemen bij sondevoeding?
→ Misselijkheid, diarree, aspiratiepneumonie, retentie.
, 🔹 Examenvraag: Wat zijn aandachtspunten bij sondevoeding?
→ Goede houding (halfzittend), systeem dagelijks vervangen,
doorspoelen, hygiëne, opbouwschema volgen.
Maagspoeling: dikke sonde van Faucher, grote openingen
Indicatie: intoxicatie!, max één uur na innemen toxische stof anders
antidotum toedienen staalname want moet goed weten welke stof het
is + actieve koolstof (bindt aan tox stoffen)
Contra-indicatie: inname etsende/caustische stof (bleekwater,
ontsopper)/zeep/olie/benzine/solventen
Medicatie via sonde
Altijd voeding stoppen → geneesmiddel toedienen → doorspoelen
met water.
Voorkeur: vloeibare medicatie. Anders pletten en oplossen.
Voorlichting en educatie
Adviezen rond gezonde voeding geven, uitleggen waarom
vocht/voeding cruciaal zijn.
Patiënt informeren over verpleegkundige handelingen en doelen.
Enterale voeding vs totale parenterale voeding (TPN)
Voordelen enterale: x2 snelheid verlies spiermassa/mortaliteit bij TPN,
darmwerking behouden ( bescherming tegen MO/sepsis), beter IS,
fysiologisch (enkel mond overgeslagen), goedkoop/eenvoudig gebruik,
minder complicaties
Soorten sondevoeding
Polymere voeding: moet nog afgebroken worden in darmkanaal
Monomere voeding: stoffen al deels verteerd
Eiwitrijk bij vochtverlies/grote wonden
Energierijk bij botbreuken/energieverlies
Vezelrijk bij stoelgangproblemen
Methode van toediening: continu voeden
Formule: {totale hoeveelheid sondevoeding (ml) x #dr/ml}/tijd (min)
Normaal 20 dr/ml
Toedieningssysteem om de 24u vervangen (kiemen), doorspoelen met
water, afsluiten met dopje
Opbouwschema sondevoeding: na lange tijd nuchter/operatie, eerst
volume verhogen dan concentratie, progressief opbouwen
1. Voeding
1. Factoren die invloed hebben op de behoefte aan vocht en
voeding
Dorst: vocht: temperatuur, vochtigheid, fysieke inspanning, aard van
het voedsel (zout/kruidig), braken/diarree/koorts verhogen
dorstgevoel, leeftijd bijv. ouderen hebben vaak minder dorstgevoel.
Honger: voeding: energiebehoefte (2000–3000 kcal), psychische
toestand (eetlust uit hersenschors), stofwisselingsbehoefte (honger
vanuit hypothalamus). Alleen glucose-opname stilt hongergevoel en
eetlust
o Honger vanuit HT = stofwisselingsbehoefte
o Eetlust vanuit hersenschors = psychisch regelmechanisme
Wat we eten en drinken wordt bepaald door: kennis, opleiding, financiële
status, cultuur/religie, reclame,…
Ondervoeding
Ondervoeding: vooral ouderen (anorexie (verminderde eetlust), cachexie
(extreme vermagering).
Tekens van ondervoeding: 10-20% gewichtsverlies in laatste 6
maanden/ >5% in laatste maand, BMI<18,5, verminderde eetlust/conditie,
algemene verzwakking, overgewicht kan ook ondervoed zijn.
Screening: Nutritional Risk Screening-2002 (NRS-2002) gehospitaliseerde
patiënt, Malnutrition Universal Screening Tool for Adults (MUST) of Mini
Nutritional Assessment (MNA) geriatrische populatie.
Gevolgen: kans decubitus, langzamer herstel, wondheling, inefficiënt
energieverbruik,…
Interventies bij ondervoeding
Energiebehoefte bepalen met diëtist.
Aangepast dieet, wegen, kleine maaltijden, mondhygiëne,
fingerfood.
🔹 Examenvraag: Wat zijn verpleegkundige interventies i.v.m.
voeding?
→ Dieet, observatie, aanpassen aan voorkeuren, hulpmiddelen aanreiken.
Overvoeding
Overgewicht >10%, obesitas >20% boven ideaal gewicht.
Oorzaken: medicatie, smaakverlies, kennistekort, inactiviteit.
Interventie: eetgedrag veranderen, activiteit verhogen.
,Slikstoornissen = Dysfagie
Symptomen: hoesten, verslikken, voedsel blijft hangen, apraxie
(neurologisch plannen/uitvoeren).
Interventie: houding (rechtop, hoofd voorover), concentratie ZV,
kleine hoeveelheden, voedselconsistentie aanpassen, logopedist
inschakelen.
🔹 Examenvraag: Wat zijn hulpmiddelen bij de maaltijd?
→ Aangepast bestek, tuitbeker met neusuitsparing, indikken van voeding.
Vochtbalans: vochttekort
Dehydratatie door te weinig inname of verlies.
Symptomen: droge huid, verwardheid, verminderde urine, droge
slijmvliezen, dorst, misselijk,…
Vochtbalans bijhouden: in/out, dagelijks gewicht, labowaarden.
Oorzaken: ziekte, braken, diarree, diabetes, te veel laxeerm,
diuretica, alcohol.
Risicogroepen: ouderen en kinderen
Interventies: wegen zelfde omstandigheden, vochtbalans in/out (in:
per os/vocht en voeding sonde/parenteraal vocht. Out:
urine/braken/debiet drains + 500ml) vochttekort aanvullen: 2l/24u,
urineproductie nakijken, stimuleren drinken
o 2-4% gewichtsverlies = lichte dehydratatie
o 5-9% = matige
o > 9% ernstige dehydratatie
🔹 Examenvraag: Wat is het belang van een goede vochtbalans en
wat zijn verpleegproblemen bij onevenwicht?
→ Risico op dehydratie, cognitieve achteruitgang, nierproblemen.
🔹 Examenvraag: Hoe bereken en houd je een vochtbalans bij?
→ Registreer alles wat binnenkomt en uitgaat, tel 500 ml/24u onzichtbaar
verlies erbij, positief of negatief? Positief van 500 is normaal.
🔹 Examenvraag: Wat is de verantwoordelijkheid van de
verpleegkundige rond voeding?
→ Begeleiden, observeren, registreren, comfort verbeteren, communicatie.
Maagsonde
Evacuerende maagsonde: indicaties: maagdilatatie of ileus
🔹 Examenvraag: Wat is het nut en doel van een maagsonde?
→ Toedienen van voeding, medicatie, diagnostiek, maaginhoud evacueren.
,🔹 Examenvraag: Wat zijn mogelijke problemen bij het plaatsen
van een maagsonde?
→ Hoesten, braken, sonde krult op. Mogelijke complicaties: verstopping,
verplaatsing, irritatie.
Sondevoeding nuchtere maagsondage
Materiaal sondes:
o PVC polyvinylchloride: stevig, gn voerdraad, makkelijk
plaatsen, beperkte levensduur door maagzuur, wekelijks
vervangen, goedkoop
o PUR polyurethaan: soepel en glad, voerdraad nodig, duur, na
6 weken vervangen
o Siliconen: zeer soepel, voerdraad nodig, dikke wand, dunnen
diameter (verstopping!), minder afweerreactie/irritatie, lange
levensduur, duur
Lengte sonde: nasogastrische sonde 70-100cm (neus-maag),
postpylorische sonde 125cm (neus-dunne darm) bij complicaties in
maag
Plaatsbepaling: pH-test < 5, bij twijfel RX.
Dagelijkse zorg: doorgankelijkheid, maagretentie, neus/mond
verzorgen.
Enterale voeding: voeding via maag/darm → voorkomt spierverlies,
ondersteunt darmwerking.
Diameter sonde: Charière/French = 1/3 mm, Ch. 8 en 10 meest
gebruikt (dunne voedingssondes), maagspoeling Ch. 16-17, keuze
diameter afhankelijk van doel (hevel/voeding), viscositeit voeding,
gebruik pomp
Soorten sondes:
o Sonde van Levin: standaard, disposable, radio-opaak, 120-
150cm, 3-5 laterale openingen, trechtervormig uiteinde, Ch
12-18, PVC
o Sumpsonde: dubbellumensonde (luchtleiding en suctie
maagvocht)
o Sonde van Faucher: 1,5m lang, maagspoeling, groot lumen en
grote openingen, trechter past op uiteinde
o Voedingssonde: Ch. 8-10, metalen voordraad, PUR, Y-
connector, 100-120cm, laterale openingen, bij lange duur
sondevoeding, radio-opaak, afsluitdopje sonde, voordeel
comfort, nadeel verstopping
o PEG sonde (gastrostemiesonde) rechtstreeks in maag
🔹 Examenvraag: Wat zijn mogelijke problemen bij sondevoeding?
→ Misselijkheid, diarree, aspiratiepneumonie, retentie.
, 🔹 Examenvraag: Wat zijn aandachtspunten bij sondevoeding?
→ Goede houding (halfzittend), systeem dagelijks vervangen,
doorspoelen, hygiëne, opbouwschema volgen.
Maagspoeling: dikke sonde van Faucher, grote openingen
Indicatie: intoxicatie!, max één uur na innemen toxische stof anders
antidotum toedienen staalname want moet goed weten welke stof het
is + actieve koolstof (bindt aan tox stoffen)
Contra-indicatie: inname etsende/caustische stof (bleekwater,
ontsopper)/zeep/olie/benzine/solventen
Medicatie via sonde
Altijd voeding stoppen → geneesmiddel toedienen → doorspoelen
met water.
Voorkeur: vloeibare medicatie. Anders pletten en oplossen.
Voorlichting en educatie
Adviezen rond gezonde voeding geven, uitleggen waarom
vocht/voeding cruciaal zijn.
Patiënt informeren over verpleegkundige handelingen en doelen.
Enterale voeding vs totale parenterale voeding (TPN)
Voordelen enterale: x2 snelheid verlies spiermassa/mortaliteit bij TPN,
darmwerking behouden ( bescherming tegen MO/sepsis), beter IS,
fysiologisch (enkel mond overgeslagen), goedkoop/eenvoudig gebruik,
minder complicaties
Soorten sondevoeding
Polymere voeding: moet nog afgebroken worden in darmkanaal
Monomere voeding: stoffen al deels verteerd
Eiwitrijk bij vochtverlies/grote wonden
Energierijk bij botbreuken/energieverlies
Vezelrijk bij stoelgangproblemen
Methode van toediening: continu voeden
Formule: {totale hoeveelheid sondevoeding (ml) x #dr/ml}/tijd (min)
Normaal 20 dr/ml
Toedieningssysteem om de 24u vervangen (kiemen), doorspoelen met
water, afsluiten met dopje
Opbouwschema sondevoeding: na lange tijd nuchter/operatie, eerst
volume verhogen dan concentratie, progressief opbouwen