Kernthema’s van B&O
COLLEGE 1 – 6 SEPTEMBER 2024
Bestuur:
“Wat we willen”
Macroplaatje, het systeem
Organisatie:
“Hoe we het doen”
Meso/micro niveau, interne organisatie
Waarom zouden we überhaupt iets met B&O doen? Aan de hand
van stellingen wordt dit duidelijk.
1. Organisaties zijn knooppunten in de samenleving en in ons leven
Overal in onze samenleving zijn organisaties, er is geen ontkomen
meer aan. Denk maar aan de NS, KLM, DUO en de Vrije Universiteit
Amsterdam. Maar je wekker bij je bed is ook gemaakt door een
organisatie.
Onze vorm van samenleving is een organisatiesamenleving. Zowel
op macroniveau, Rode Kruis, McDonald’s, als microniveau, Nutella,
Pringles, Master Card, zijn organisaties terug te vinden.
Kernpunt: als het zo is dat wij in een organisatiesamenleving leven,
dan is het belangrijk om te weten dat alle mensen die wij
tegenkomen, alle contacten, ook worden gemedieerd door
organisaties. De manier waarop in een organisatie met elkaar wordt
omgegaan, is specifiek voor die organisatie.
Al het dagelijks verkeer (dagelijkse contacten) wordt door
organisaties gemedieerd. Het gevolg: je gaat op een bepaalde
manier met elkaar om, omdat je in een bepaalde rol zit (bakker-
klant). Dus in organisaties kom je elkaar tegen.
Organisaties zijn dus knooppunten of de spil (middelpunt) waar alles
op draait: zij ordenen onze contacten, reguleren onze dag, regeren
ons leven. Organisaties zijn namelijk bezig om ons te sturen.
2. De rol als spil in de samenleving is in de afgelopen eeuw almaar
toegenomen: wij leven in een organisatiesamenleving
Na de 2e wereldoorlog is een andere vorm van samenleving
ontstaan, een explosie aan organisaties die meer en meer in ons
leven bepalend zijn geworden. Vertegenwoordigers van organisaties
is toegenomen en privépersonen is afgenomen. Organisaties
hebben dus een centrale rol (de rol is toegenomen) in onze
samenleving gekregen.
,3. Wat weten wij allemaal van organisaties en hun werking? Wij weten
geen moer
Dat heeft twee redenen:
o Georganiseerd leven is vaak volkomen vanzelfsprekend, we
zijn er als mens aan gewend. Dit heeft tot gevolg dat wij
dingen over het hoofd zien, we stellen geen (onnozele) vragen
meer aan mensen in organisaties.
Je moet je blijven verwonderen, daarmee ga je ook iets zien,
wat mensen in die organisaties niet meer zien. Het is voor hen
namelijk volkomen vanzelfsprekend.
o Organisaties verbergen zich achter een gouden muur.
Diezelfde organisaties geven ook veel geld uit aan
bijvoorbeeld PR of marketing om ervoor te zorgen dat de
buitenwereld geen vragen gaat stellen. De buitenwereld moet
blijven denken dat het allemaal koek&ei is. Het is niet de
bedoeling dat wij er iets van af komen te weten. (Dit gaan wij
proberen te verbreken).
4. Organisaties zijn overal, maar wij zien ze niet of krijgen ze niet te
zien
Organisaties zijn belangrijk (1 en 2), terwijl we niet veel weten van
hun werking (3 en 4), maar zijn ze wel interessant om te
bestuderen? Zijn ze niet supersaai?
5. Werk kan soms saai zijn, maar werkende mensen bestuderen is juist
niet saai
Wanneer je met mensen over werk zal praten oogt het eerst een
saai gesprek te zijn. Maar als je dieper graaft en bij de emotionele
kant komt, zal het tegendeel blijken. Hier (op werk) komen mensen
elkaar tegen, er spelen allemaal belangen en er komt sentiment bij
kijken. Daarom wordt het op het werk juist spannend.
Daar waar mensen met elkaar werken, daar gebeurt het; emoties en
belangen lopen enorm op.
Op straat loop je langs elkaar heen, maar op het werk is daar geen
ontkomen aan.
6. Nederlanders denken dat het om je privéleven draait, maar in de
praktijk draait het (minstens evenzeer) om je werk
Het is een luxe van Nederlandse om te zeggen dat het voor hen
belangrijker is dat ze een goed privéleven hebben of dat ze ‘leuk’
werk hebben boven werk waar ze geen plezier aan hebben.
De cultuur van Nederlands speelt hier ook: alles moet ‘gezellig’ en
leuk. NL’ers hechten erg aan hun vrije tijd en privéleven.
Alhoewel, Nederlanders leven eigenlijk niet wat ze beweren: juist
erg hard werken en veel overwerken; vakanties/weekend zijn er om
bij te tanken.
, Nederlanders hebben veel deeltijdwerkers en een hoge
arbeidsproductiviteit.
Privé belangrijker dan werk?
Werk = inkomen = structuur = identiteit + status = sociaal netwerk
= uitdaging = plezier + geluk
7. Het fenomeen ‘organisatie’ is (net als bestuur) niet eenduidig. Het is
van alles tegelijk (orde-wanorde, proces-product)
Wat is eigenlijk een organisatie?
Zowel:
o Multinational – zzp’er
o Ruraal (landelijk)– mondiaal (wereldwijd), lokaal – globaal
o Illegaal – legaal
Organisatie is bepaald niet altijd doelgericht, vaak worden de doelen
totaal uit het oog verloren.
Het is een proces, voortdurend in beweging. Je bent bij een
organisatie afhankelijk van mensen die denken en doen alsof er iets
is zoals een organisatie. In het proces ontstaat er wel weer iets van
een ‘product’.
Organisatie is dus niet ‘dit’, maar het is ‘dit’ of ‘dat’.
8. Elke ordening (historisch, theoretisch, thematisch) van het gebied
B&O is per definitie onvolmaakt en onvolledig en dus een tikje
willekeurig
9. Theorie is de landkaart, niet het landschap
De theorie helpt je op weg, maar is niet precies hetzelfde. Elke
theorie geeft een net iets andere kijk op het landschap.
Boek van Chris Grey introductie
Eén van zijn stellingen door het boek heen: management of bestuur, zijn
methodes dat, ertoe leidt dat mensen worden uitgebuit.
Collegethema’s in vorm van debatten
1. Rationele versus humanistische sturing (1900-1940, jaren 60)
2. De formele versus de informele organisatie (jaren 50 en 60)
3. Organisatie en omgeving (jaren 60 en 70)
4. Structuur versus cultuur (jaren 80 en 90)
5. Bureaucratisch versus post-bureaucratisch (jaren 90 tot nu)
Er zijn verschillende manieren om wetenschap te bedrijven/paradigma’s:
Managerialistisch: je probeert de belangen en belangstellingen van
managers serieus te nemen en hen te helpen de organisatie zo goed
mogelijk te runnen. (Taylor). Ze richten zich op de vraag hoe
organisaties effectiever zijn te bestuderen.
, Kritisch-afstandelijk: die zien dat werknemers worden uitgebuit, je
moet niet te serieus ingaan op managerialistisch. (Chris Grey). Ze
blijven op kritische afstand en schrijven over, i.p.v., voor
management en organisaties.
o Positivistisch: je kunt kijken naar een organisatie als iets wat echt
bestaat. Organisatie als rationeel systeem. Een objectief te
observeren werkelijkheid. (Een wetenschapper ‘meet’ de
‘objectieve’ kenmerken).
o Constructivistisch: er bestaat helemaal niet iets zoals een
organisatie. Mensen doen en denken maar alsof. Organisatie als
sociale constructie/leefwereld. Hier wordt ervan uitgegaan dat de
werkelijkheid door de mensen wordt geconstrueerd. (Een
wetenschapper bestudeert hoe mensen hun wereld interpreteren en
construeren).
COLLEGE 2 – 6 SEPTEMBER 2024
Opkomst organisatiesamenleving & bureaucratie
1. Historische achtergrond (eind 19e eeuw, begin 20ste eeuw)
Wij hebben een gespecialiseerde samenleving, het is enorm
complex. Iedereen kan iets, maar dat is net te weinig. Dat kleine
beetje kan men uitstekend, maar wanneer andere mensen (met
andere specialiteiten) wegvallen, heb je aan je eigen kunnen niks
meer. Dus op het moment dat het misgaat, hebben we een
samenleving met nutteloze mensen. Dus je moet je breder
bekwamen in iets dat wel nuttig is.
Organisaties zijn van kleine bedrijfjes naar Big Business
(massaproductie voor grote markten) gegaan. Er heeft in de
afgelopen 100 jaar dus een revolutie plaatsgevonden.
Voorbeeld: in Duitsland kwam de regel dat eigenaren niet langer
financieel aansprakelijk voor een bankroet. De bank zal de kosten
dan dekken. Vanaf dat moment zijn enorm veel ondernemers in
Duitsland gaan ondernemen. Ze durfde plotseling van alles, wat ze
COLLEGE 1 – 6 SEPTEMBER 2024
Bestuur:
“Wat we willen”
Macroplaatje, het systeem
Organisatie:
“Hoe we het doen”
Meso/micro niveau, interne organisatie
Waarom zouden we überhaupt iets met B&O doen? Aan de hand
van stellingen wordt dit duidelijk.
1. Organisaties zijn knooppunten in de samenleving en in ons leven
Overal in onze samenleving zijn organisaties, er is geen ontkomen
meer aan. Denk maar aan de NS, KLM, DUO en de Vrije Universiteit
Amsterdam. Maar je wekker bij je bed is ook gemaakt door een
organisatie.
Onze vorm van samenleving is een organisatiesamenleving. Zowel
op macroniveau, Rode Kruis, McDonald’s, als microniveau, Nutella,
Pringles, Master Card, zijn organisaties terug te vinden.
Kernpunt: als het zo is dat wij in een organisatiesamenleving leven,
dan is het belangrijk om te weten dat alle mensen die wij
tegenkomen, alle contacten, ook worden gemedieerd door
organisaties. De manier waarop in een organisatie met elkaar wordt
omgegaan, is specifiek voor die organisatie.
Al het dagelijks verkeer (dagelijkse contacten) wordt door
organisaties gemedieerd. Het gevolg: je gaat op een bepaalde
manier met elkaar om, omdat je in een bepaalde rol zit (bakker-
klant). Dus in organisaties kom je elkaar tegen.
Organisaties zijn dus knooppunten of de spil (middelpunt) waar alles
op draait: zij ordenen onze contacten, reguleren onze dag, regeren
ons leven. Organisaties zijn namelijk bezig om ons te sturen.
2. De rol als spil in de samenleving is in de afgelopen eeuw almaar
toegenomen: wij leven in een organisatiesamenleving
Na de 2e wereldoorlog is een andere vorm van samenleving
ontstaan, een explosie aan organisaties die meer en meer in ons
leven bepalend zijn geworden. Vertegenwoordigers van organisaties
is toegenomen en privépersonen is afgenomen. Organisaties
hebben dus een centrale rol (de rol is toegenomen) in onze
samenleving gekregen.
,3. Wat weten wij allemaal van organisaties en hun werking? Wij weten
geen moer
Dat heeft twee redenen:
o Georganiseerd leven is vaak volkomen vanzelfsprekend, we
zijn er als mens aan gewend. Dit heeft tot gevolg dat wij
dingen over het hoofd zien, we stellen geen (onnozele) vragen
meer aan mensen in organisaties.
Je moet je blijven verwonderen, daarmee ga je ook iets zien,
wat mensen in die organisaties niet meer zien. Het is voor hen
namelijk volkomen vanzelfsprekend.
o Organisaties verbergen zich achter een gouden muur.
Diezelfde organisaties geven ook veel geld uit aan
bijvoorbeeld PR of marketing om ervoor te zorgen dat de
buitenwereld geen vragen gaat stellen. De buitenwereld moet
blijven denken dat het allemaal koek&ei is. Het is niet de
bedoeling dat wij er iets van af komen te weten. (Dit gaan wij
proberen te verbreken).
4. Organisaties zijn overal, maar wij zien ze niet of krijgen ze niet te
zien
Organisaties zijn belangrijk (1 en 2), terwijl we niet veel weten van
hun werking (3 en 4), maar zijn ze wel interessant om te
bestuderen? Zijn ze niet supersaai?
5. Werk kan soms saai zijn, maar werkende mensen bestuderen is juist
niet saai
Wanneer je met mensen over werk zal praten oogt het eerst een
saai gesprek te zijn. Maar als je dieper graaft en bij de emotionele
kant komt, zal het tegendeel blijken. Hier (op werk) komen mensen
elkaar tegen, er spelen allemaal belangen en er komt sentiment bij
kijken. Daarom wordt het op het werk juist spannend.
Daar waar mensen met elkaar werken, daar gebeurt het; emoties en
belangen lopen enorm op.
Op straat loop je langs elkaar heen, maar op het werk is daar geen
ontkomen aan.
6. Nederlanders denken dat het om je privéleven draait, maar in de
praktijk draait het (minstens evenzeer) om je werk
Het is een luxe van Nederlandse om te zeggen dat het voor hen
belangrijker is dat ze een goed privéleven hebben of dat ze ‘leuk’
werk hebben boven werk waar ze geen plezier aan hebben.
De cultuur van Nederlands speelt hier ook: alles moet ‘gezellig’ en
leuk. NL’ers hechten erg aan hun vrije tijd en privéleven.
Alhoewel, Nederlanders leven eigenlijk niet wat ze beweren: juist
erg hard werken en veel overwerken; vakanties/weekend zijn er om
bij te tanken.
, Nederlanders hebben veel deeltijdwerkers en een hoge
arbeidsproductiviteit.
Privé belangrijker dan werk?
Werk = inkomen = structuur = identiteit + status = sociaal netwerk
= uitdaging = plezier + geluk
7. Het fenomeen ‘organisatie’ is (net als bestuur) niet eenduidig. Het is
van alles tegelijk (orde-wanorde, proces-product)
Wat is eigenlijk een organisatie?
Zowel:
o Multinational – zzp’er
o Ruraal (landelijk)– mondiaal (wereldwijd), lokaal – globaal
o Illegaal – legaal
Organisatie is bepaald niet altijd doelgericht, vaak worden de doelen
totaal uit het oog verloren.
Het is een proces, voortdurend in beweging. Je bent bij een
organisatie afhankelijk van mensen die denken en doen alsof er iets
is zoals een organisatie. In het proces ontstaat er wel weer iets van
een ‘product’.
Organisatie is dus niet ‘dit’, maar het is ‘dit’ of ‘dat’.
8. Elke ordening (historisch, theoretisch, thematisch) van het gebied
B&O is per definitie onvolmaakt en onvolledig en dus een tikje
willekeurig
9. Theorie is de landkaart, niet het landschap
De theorie helpt je op weg, maar is niet precies hetzelfde. Elke
theorie geeft een net iets andere kijk op het landschap.
Boek van Chris Grey introductie
Eén van zijn stellingen door het boek heen: management of bestuur, zijn
methodes dat, ertoe leidt dat mensen worden uitgebuit.
Collegethema’s in vorm van debatten
1. Rationele versus humanistische sturing (1900-1940, jaren 60)
2. De formele versus de informele organisatie (jaren 50 en 60)
3. Organisatie en omgeving (jaren 60 en 70)
4. Structuur versus cultuur (jaren 80 en 90)
5. Bureaucratisch versus post-bureaucratisch (jaren 90 tot nu)
Er zijn verschillende manieren om wetenschap te bedrijven/paradigma’s:
Managerialistisch: je probeert de belangen en belangstellingen van
managers serieus te nemen en hen te helpen de organisatie zo goed
mogelijk te runnen. (Taylor). Ze richten zich op de vraag hoe
organisaties effectiever zijn te bestuderen.
, Kritisch-afstandelijk: die zien dat werknemers worden uitgebuit, je
moet niet te serieus ingaan op managerialistisch. (Chris Grey). Ze
blijven op kritische afstand en schrijven over, i.p.v., voor
management en organisaties.
o Positivistisch: je kunt kijken naar een organisatie als iets wat echt
bestaat. Organisatie als rationeel systeem. Een objectief te
observeren werkelijkheid. (Een wetenschapper ‘meet’ de
‘objectieve’ kenmerken).
o Constructivistisch: er bestaat helemaal niet iets zoals een
organisatie. Mensen doen en denken maar alsof. Organisatie als
sociale constructie/leefwereld. Hier wordt ervan uitgegaan dat de
werkelijkheid door de mensen wordt geconstrueerd. (Een
wetenschapper bestudeert hoe mensen hun wereld interpreteren en
construeren).
COLLEGE 2 – 6 SEPTEMBER 2024
Opkomst organisatiesamenleving & bureaucratie
1. Historische achtergrond (eind 19e eeuw, begin 20ste eeuw)
Wij hebben een gespecialiseerde samenleving, het is enorm
complex. Iedereen kan iets, maar dat is net te weinig. Dat kleine
beetje kan men uitstekend, maar wanneer andere mensen (met
andere specialiteiten) wegvallen, heb je aan je eigen kunnen niks
meer. Dus op het moment dat het misgaat, hebben we een
samenleving met nutteloze mensen. Dus je moet je breder
bekwamen in iets dat wel nuttig is.
Organisaties zijn van kleine bedrijfjes naar Big Business
(massaproductie voor grote markten) gegaan. Er heeft in de
afgelopen 100 jaar dus een revolutie plaatsgevonden.
Voorbeeld: in Duitsland kwam de regel dat eigenaren niet langer
financieel aansprakelijk voor een bankroet. De bank zal de kosten
dan dekken. Vanaf dat moment zijn enorm veel ondernemers in
Duitsland gaan ondernemen. Ze durfde plotseling van alles, wat ze