,PABO rekenen kennisbasis oefenvragen toelatingstoets 2025
, PABO rekenen kennisbasis oefenvragen toelatingstoets 2025
Voor de PABO toelatingstoets 2025 – LET OP> GEVORDERD!
20 open vragen – alle antwoorden aan het einde
Hoofdstuk 1: Procenten en verhoudingen
1. Een school koopt 120 boeken voor €2880. Na een prijsverhoging stijgt de prijs per boek met
12.5%. Wat is het nieuwe totaalbedrag voor 120 boeken?
2. In een klas is de verhouding jongens:meisjes 5:7. Er zijn 36 leerlingen. Hoeveel jongens zijn er,
en hoeveel meisjes?
3. Een product daalt eerst met 20% in prijs en stijgt daarna met 25%. Hoeveel procent is de
uiteindelijke verandering ten opzichte van de oorspronkelijke prijs?
4. Een bakker verhoogt zijn omzet van €12.500 naar €16.250 in een jaar. Bereken het procentuele
verschil, afgerond op één decimaal.
5. In een fabriek werkt 40% van het personeel in ploegendienst. Door uitbreiding neemt het totale
personeel toe met 25%, maar het aantal ploegendienstmedewerkers blijft gelijk. Wat is nu het
percentage dat in ploegendienst werkt?
Hoofdstuk 2: Breuken en kommagetallen
6. Een rechthoekige tuin van 8 3/4 meter lang en 5 2/5 meter breed wordt opnieuw betegeld.
Hoeveel vierkante meter tegels zijn er nodig?
7. Een vat is gevuld met 7/10 liter water. Elke minuut wordt er 1/8 liter bijgevuld. Na hoeveel
minuten zit er precies 2 liter in?
8. Schrijf de uitkomst van de volgende bewerking in vereenvoudigde breukvorm:
(5/6 − 1/4) ÷ (2/3 × 3/5)
9. Een machine produceert in 3 2/3 uur 7 1/2 dozen. Hoeveel dozen produceert deze machine per
uur? Antwoord in kommagetal, afgerond op twee decimalen.
10. Een recept gebruikt 2 1/2 liter melk. Je maakt 60% van het recept. Hoeveel liter melk heb je
nodig?
, PABO rekenen kennisbasis oefenvragen toelatingstoets 2025
Hoofdstuk 3: Meten en meetkunde
11. Een cilinder heeft een straal van 4 cm en een hoogte van 10 cm. Bereken de inhoud in cm³,
afgerond op één decimaal. Gebruik π ≈ 3.14.
12. Een driehoek heeft een basis van 11.4 cm en een hoogte van 9.7 cm. Wat is de oppervlakte in
cm²?
13. Een rechthoek heeft een diagonaal van 13 cm en één zijde van 5 cm. Bereken de lengte van de
andere zijde. Rond af op één decimaal.
14. Een kamer meet 5.6 m bij 4.8 m. Je wilt de kamer behangen met banen van 53 cm breed.
Hoeveel banen heb je nodig als de kamer rondom wordt behangen (geen ramen/deuren)?
15. Een zwembad is 25 m lang, 8 m breed en gemiddeld 1.6 m diep. Hoeveel liter water past er in
het zwembad?
Hoofdstuk 4: Verbanden en tabellen
16. Een auto verbruikt gemiddeld 6.4 liter benzine per 100 km. Hoeveel liter is nodig voor een rit
van 375 km?
17. Het aantal bezoekers aan een museum stijgt elke maand met 8%. Er waren 500 bezoekers in
januari. Hoeveel bezoekers zijn er in maart? (gebruik samengestelde groei)
18. Een grafiek toont de temperatuur per uur. Om 06:00 is het 2.3°C, om 12:00 is het 14.7°C. Wat is
de gemiddelde stijging per uur?
19. Een bedrijf heeft een omzet die elk kwartaal met 3.5% groeit. Wat is de totale groeifactor over
een jaar?
20. In een tabel staat: 4 appels wegen 660 gram. Hoeveel appels wegen 2.475 kg?