2020/2021
Samenvatting boek Critical reasoning in Ethics.
A practical introduction – Anne Thomson (2009).
Inhoudsopgave
Chapter 1, Analyseren morele redenen (Analysing moral reasoning)............................................2
Chapter 2, Het beoordelen van moreel redeneren (Assessing moral reasoning)...........................5
Chapter 3, Het oefenen van redeneervermogen (Exercising the skills of reasoning).....................8
Chapter 4, Besluitvorming (Decision making).................................................................................9
Chapter 5, Concepten in praktische ethiek (Concepts in practical ethics)....................................10
Chapter 6, Morele principes en morele theorieën (Moral principles and moral theories)...........12
Chapter 7, Eerlijkheid en de rol van emotie (Fair-mindedness and the rol of emotion)...............15
1
,Critical reasoning in ethics – Anne Thomson – 2009 – H1 t/m H7 – Orthopedagogiek – Master RUG –
2020/2021
Chapter 1, Analyseren morele redenen (Analysing moral
reasoning)
Bij morele of ethische kwesties proberen we redenen of bewijzen aan te bieden waarin wij geloven
en die ons standpunt ondersteunt. We presenteren als het ware een argument.
Argument= een reden of een reeks redenen die bedoeld zijn om een bepaalde bewering te
ondersteunen, die we de conclusie noemen.
We hebben 2 soorten van moreel redeneren:
1. Schriftelijke argumenten (vaak in kranten, studieboeken, tijdschriften, politieke pamfletten te
vinden)
2. Mentale oefening om iets voor jezelf uit te zoeken.
Morele argumenten herkennen (Recognising moral arguments)
Argumenten herkennen (Recognising arguments)
Alle argumenten bevatten een hoofconclusie en een reden die wordt aangevoerd ter ondersteuning
van de conclusie.
We kunnen argumenten op 2 manieren herkennen:
1. Door argumentindicator- woorden (conclusie-indicator/ conclusion indicators) te vinden.
Denk aan woorden als ‘zo’, ‘daarom’, ‘dus’. Maar er kunnen ook redeneerindicatoren zijn,
zoals ‘omdat’, ‘voor’ en ‘sinds’. Hiermee kan men aannemen dat de schrijver van plan was
om een argument naar voren te brengen.
2. Door een claim te vinden waarvoor redenen lijken te worden aangeboden. Je kunt een
argument herkennen door te kijken naar relaties tussen de uitspraken in de passage Kan 1
van de verklaringen worden genomen om een andere verklaring te ondersteunen?
Een passage kan als argument dienen, zelfs onbewust. Het zal als argument functioneren indien het
een conclusie bevat die wordt ondersteunt door andere stellingen in de passage.
Morele en niet-morele argumenten onderscheiden (Distinguishing moral
from non-moral arguments)
Een moreel argument, simpelweg omdat het een argument is, zal een conclusie bevatten. Dat wil
zeggen een claim ter ondersteuning waarvan een redenering wordt aangedragen. Het dient een
conclusie te hebben die een soort van morele claim maakt, die vaak worden uitgedrukt als
aanbevelingen (‘zou moeten’). Woorden als ‘zouden’, ‘behoren’, ‘goed’, ‘fout’ noemt men
evaluatieve termen en verwijzen naar een moreel argument dat wordt aangevoerd. Echter geeft deze
termen geen garantie dat er een moreel argument zal volgen, aangezien niet alle aanbevelingen en
evaluaties moreel zijn. Evaluatieve uitspraken komen ook voor in de context van esthetische
oordelen (oordelen over bijv. wat mooi is, wat lekker is etc.).
Aanbevelingen en beoordelingen moeten onderscheden worden in moreel of esthetisch/praktisch.
Aanbevelingen met de vorm ‘je wilt x, dus je moet y doen’ zijn praktische aanbevelingen. Morele
aanbevelingen kunnen geen enkel doel geven, de vorm is ‘je moet het doen’, simpelweg omdat dat
het juiste is om te doen.
Morele argumenten= argumenten die ons vertellen wat moreel verplicht of verboden is. Er is ook
een tussenweg, moreel toelaatbaar. De argumenten met conclusies dat iets moreel toelaatbaar is,
hebben betrekking op onderwerpen waarvan bekend is dat ze omstreden zijn en waarover sommige
deelnemers beweren dat x of y moreel verboden of verplicht is.
Structuur van argumenten (Structure of arguments)
Er zijn 2 basiscomponenten van argumenten: redenen en conclusies.
2
, Critical reasoning in ethics – Anne Thomson – 2009 – H1 t/m H7 – Orthopedagogiek – Master RUG –
2020/2021
Redenen en conclusies (Reasons and conclusions)
Een conclusie moet een claim zijn, het moet als ‘de waarheid’ worden gepresenteerd. Een conclusie
wordt soms ingeleid door een woord als ‘conclusie indicator (conclusion indicator)’. Conclusies
hoeven niet altijd aan het eind van een argument te verschijnen. Soms leveren argumenten redenen
op voor een conclusie, op zichzelf of om andere redenen, om een verdere conclusie te ondersteunen.
We kunnen dus onderscheid maken tussen een tussenconclusie en een hoofdconclusie.
Stappenplan:
1. Zoek naar conclusie-indicator woorden zoals ‘zo’, ‘daarom’, ‘moet’, ‘kan niet’, ‘zou moeten’.
2. Zoek naar reden-indicator woorden zoals ‘omdat’, ‘sinds’.
3. Als er geen conclusie-indicator of reden-indicator woorden zijn, bekijk elke zin apart en vraag
jezelf af: ‘Bevat de rest van de passage extra informatie die me vertelt waarom ik dit zou
moeten geloven?’. Als het antwoord nee is, is deze zin dus geen conclusie. Als het antwoord
ja is, is de zin een conclusie.
4. Als geen van de zinnen in een passage een conclusie is, dan is de passage geen argument. Als
ten minste 1 van de zinnen in een passage een conclusie ondersteund door een reden(en) in
de rest van de passage, dan is de passage een argument.
5. Als je een conclusie in een passage hebt gevonden, kan dit je helpen om de passage te
herschrijven met de conclusie aan het einde, ingeleid met ‘dus’. Lees deze herschreven
passage om te zien of het zin heeft. Als dat het geval is, kun je er op vertrouwen dat deze
passage een argument is.
6. Zoek naar redenen en tussenconclusie in je herschreven passage. Denk na over de manier
waarop de redenen bij elkaar passen en probeer het argument in de juiste volgorde van
progressie uit te schrijven, van basisredenen via tussenconclusies tot de hoofdconclusie.
Onuitgesproken aannames (Unstated assumptions)
Een zorgvuldige analyse van het argument kan aantonen dat iets als vanzelfsprekend wordt
beschouwd, een aanname die de auteur niet expliciet heeft gemaakt. Maar omdat de aanname niet
wordt genoemd, kan dit de analyse van het argument bemoeilijken. Daarom moet er worden gezocht
naar niet-genoemde aannames. Het identificeren van niet-opgegeven aannames helpt om precies te
zien welke claims we moeten beoordelen om het argument te kunnen beoordelen. Door het
beoordelen van niet-genoemde claims kun je soms gaan twijfelen aan de waarheid van een
veronderstelling.
Andere middelen in het redeneren (Other devices in reasoning)
Analogieën of vergelijkingen (analogies or comparisons)
Analogie= Een overeenkomst tussen 2 zaken die men ter grondslag neemt voor een redenering. Wat
we in geval x kunnen concluderen, mogen we in geval y ook concluderen. Het gebruik van een
analogie kan een krachtig instrument zijn in de renedering, omdat het de noodzaak van consistentie
laat zien. Als we accepteren dat x in alle relevante opzichten gelijk is aan y, dan moeten we
accepteren dat wat we over x kunnen concluderen, ook over y moeten concluderen.
Uitleg (Explanations)
Redenen in argumenten hebben veelal als functie om de conclusie te ondersteunen. Tevens kunnen
redenen ook ingezet worden om aan te nemen dat iets waar is. Het is soms moeilijk om te
beoordelen of iemand een argument of een uitleg aanvoert, aangezien dezelfde woorden worden
gebruikt om de verklaringen te introduceren. Het is nuttig om je bewust te zijn van de rol van
verklaringen in een renedering, omdat een argumentatie over een ethische kwestie kan afhangen
van 1 of meer verklaringen. We moeten weten of de verklaringen de juiste verklaring zijn voor de
feiten of fenomenen die ze proberen te verklaren. Er zijn 2 strategieën die men kan helpen dit te
beoordelen:
3