Naam Student:
Naam Activiteit: Van groot naar klein
Datum / Begin- en eindtijd
Leer- of ontwikkelingsgebied: Cognitief-,en motorisch ontwikkeling
Totale duur van de activiteit: 15 à 20 minuten
:
Benodigde middelen en materialen: vormen van groot naar klein..
1a. Beginsituatie van • Met wie wil je de activiteit uitvoeren?
de doelgroep Groep 1/2
• Hoe groot is de groep?
Totaal wil ik het met zes kinderen doen
• Beschrijf de leeftijd en het emotionele, motorische,
cognitieve, sociale en seksuele ontwikkelingsniveau van de
doelgroep.
Betrek hierin hun mogelijkheden en beperkingen.
De leeftijd van de kinderen zijn 4 à 5 jaar.
Sociaal-emotionele ontwikkeling:
De kinderen kunnen alstublieft en dankuwel zeggen, korte periode
concentreren op taakjes, weten wat wel en niet mag, opgaan in
fantasie en samen spelen met anderen.
Motorische ontwikkeling:
Grove motoriek:
De kinderen kunnen bewegen op muziek, koprollen, springen,
tikkertje spelen, schommelen, zwaaien, balanceren, klimmen en
hinkelen.
Fijne motoriek:
De kinderen kunnen een potlood vasthouden, prikken en scheuren.
Cognitieve ontwikkeling:
De kinderen kunnen tellen tot 10, cijfers herkennen 1 t/m 5, vormen
benoemen en kennen de basis kleuren.
• Wat is de behoefte van de doelgroep?
De behoefte van de doelgroep is Woordenschat, Cognitief-,
taalontwikkeling en motorischontwikkeling
• Wat is hun ervaring met deze activiteit?
de ervaring van de kinderen zijn dat ze in groep ½ beginnen met wat
is groot en wat is klein en hoe de verhouding erin zit. ( van groot naar
klein plaatsen of andersom).
Welke kennis en vaardigheden heeft de doelgroep nodig
om de activiteit uit te kunnen voeren?
Het plaatje herkennen, benoemen en van groot naar klein kunnen
neerleggen.
1b. Beginsituatie van • Wat is jouw persoonlijke beginsituatie?
mijzelf de kinderen kennen de begrippen groot en klein, maar kunnen het
nog niet helemaal plaatsen. Voor deze activiteit gebruik ik mijn zelf
gemaakte figuren van groot naar klein en introduceer ik een boek
met verschillende vormen.
• Welke feedback heb je na je vorige activiteit
teruggekregen?
1c. Beginsituatie van Van welke faciliteiten kun je gebruik maken? Denk aan
de organisatie materialen, ruimte, middelen.
De ruimte, tafel met stoelen, de materialen die ik zelf gemaakt heb om de
Naam Activiteit: Van groot naar klein
Datum / Begin- en eindtijd
Leer- of ontwikkelingsgebied: Cognitief-,en motorisch ontwikkeling
Totale duur van de activiteit: 15 à 20 minuten
:
Benodigde middelen en materialen: vormen van groot naar klein..
1a. Beginsituatie van • Met wie wil je de activiteit uitvoeren?
de doelgroep Groep 1/2
• Hoe groot is de groep?
Totaal wil ik het met zes kinderen doen
• Beschrijf de leeftijd en het emotionele, motorische,
cognitieve, sociale en seksuele ontwikkelingsniveau van de
doelgroep.
Betrek hierin hun mogelijkheden en beperkingen.
De leeftijd van de kinderen zijn 4 à 5 jaar.
Sociaal-emotionele ontwikkeling:
De kinderen kunnen alstublieft en dankuwel zeggen, korte periode
concentreren op taakjes, weten wat wel en niet mag, opgaan in
fantasie en samen spelen met anderen.
Motorische ontwikkeling:
Grove motoriek:
De kinderen kunnen bewegen op muziek, koprollen, springen,
tikkertje spelen, schommelen, zwaaien, balanceren, klimmen en
hinkelen.
Fijne motoriek:
De kinderen kunnen een potlood vasthouden, prikken en scheuren.
Cognitieve ontwikkeling:
De kinderen kunnen tellen tot 10, cijfers herkennen 1 t/m 5, vormen
benoemen en kennen de basis kleuren.
• Wat is de behoefte van de doelgroep?
De behoefte van de doelgroep is Woordenschat, Cognitief-,
taalontwikkeling en motorischontwikkeling
• Wat is hun ervaring met deze activiteit?
de ervaring van de kinderen zijn dat ze in groep ½ beginnen met wat
is groot en wat is klein en hoe de verhouding erin zit. ( van groot naar
klein plaatsen of andersom).
Welke kennis en vaardigheden heeft de doelgroep nodig
om de activiteit uit te kunnen voeren?
Het plaatje herkennen, benoemen en van groot naar klein kunnen
neerleggen.
1b. Beginsituatie van • Wat is jouw persoonlijke beginsituatie?
mijzelf de kinderen kennen de begrippen groot en klein, maar kunnen het
nog niet helemaal plaatsen. Voor deze activiteit gebruik ik mijn zelf
gemaakte figuren van groot naar klein en introduceer ik een boek
met verschillende vormen.
• Welke feedback heb je na je vorige activiteit
teruggekregen?
1c. Beginsituatie van Van welke faciliteiten kun je gebruik maken? Denk aan
de organisatie materialen, ruimte, middelen.
De ruimte, tafel met stoelen, de materialen die ik zelf gemaakt heb om de
