Naam Student
Naam Activiteit
Datum / Begin- en eindtijd
Leer- of ontwikkelingsgebied
Totale duur van de activiteit
Benodigde middelen en materialen
1a. Beginsituatie van • Met wie wil je de activiteit uitvoeren?
de doelgroep • Hoe groot is de groep?
• Beschrijf de leeftijd en het emotionele, motorische, cognitieve,
sociale en seksuele ontwikkelingsniveau van de doelgroep.
Betrek hierin hun mogelijkheden en beperkingen.
• Wat is de behoefte van de doelgroep?
• Wat is hun ervaring met deze activiteit?
• Welke kennis en vaardigheden heeft de doelgroep nodig om de
activiteit uit te kunnen voeren?
1b. Beginsituatie van • Wat is jouw persoonlijke beginsituatie?
mijzelf • Welke feedback heb je na je vorige activiteit teruggekregen?
1c. Beginsituatie van Van welke faciliteiten kun je gebruik maken? Denk aan
de organisatie materialen, ruimte, middelen.
2a. Doel activiteit • Beschrijf hier het kinddoel.
• Wees SMART.
• Denk eraan dat je doelen logisch moeten voortkomen uit de
beginsituatie.
2b. Persoonlijke • Beschrijf hier jouw persoonlijke leerdoel bij de activiteit.
leerdoel • Denk eraan dat je doelen logisch moeten voortkomen uit jouw
persoonlijke beginsituatie.
3. Plan van Aanpak
a. Start Activiteit
Tijdstip Wie Wat Waar en waarmee
Hoe ga je je activiteit inleiden? Waar vind de activiteit
plaats en welke
middelen en
materialen heb je
nodig in deze fase?
b. Kern van de activiteit
Tijd Wie Wat Waar en waarmee
Welke acties onderneem je in de Waar vind de activiteit
kern van de activiteit? plaats en welke
middelen en
materialen heb je
nodig in deze fase?
c. Afronding en evaluatie van de activiteit
Tijd Wie Wat Waar en waarmee
Naam Activiteit
Datum / Begin- en eindtijd
Leer- of ontwikkelingsgebied
Totale duur van de activiteit
Benodigde middelen en materialen
1a. Beginsituatie van • Met wie wil je de activiteit uitvoeren?
de doelgroep • Hoe groot is de groep?
• Beschrijf de leeftijd en het emotionele, motorische, cognitieve,
sociale en seksuele ontwikkelingsniveau van de doelgroep.
Betrek hierin hun mogelijkheden en beperkingen.
• Wat is de behoefte van de doelgroep?
• Wat is hun ervaring met deze activiteit?
• Welke kennis en vaardigheden heeft de doelgroep nodig om de
activiteit uit te kunnen voeren?
1b. Beginsituatie van • Wat is jouw persoonlijke beginsituatie?
mijzelf • Welke feedback heb je na je vorige activiteit teruggekregen?
1c. Beginsituatie van Van welke faciliteiten kun je gebruik maken? Denk aan
de organisatie materialen, ruimte, middelen.
2a. Doel activiteit • Beschrijf hier het kinddoel.
• Wees SMART.
• Denk eraan dat je doelen logisch moeten voortkomen uit de
beginsituatie.
2b. Persoonlijke • Beschrijf hier jouw persoonlijke leerdoel bij de activiteit.
leerdoel • Denk eraan dat je doelen logisch moeten voortkomen uit jouw
persoonlijke beginsituatie.
3. Plan van Aanpak
a. Start Activiteit
Tijdstip Wie Wat Waar en waarmee
Hoe ga je je activiteit inleiden? Waar vind de activiteit
plaats en welke
middelen en
materialen heb je
nodig in deze fase?
b. Kern van de activiteit
Tijd Wie Wat Waar en waarmee
Welke acties onderneem je in de Waar vind de activiteit
kern van de activiteit? plaats en welke
middelen en
materialen heb je
nodig in deze fase?
c. Afronding en evaluatie van de activiteit
Tijd Wie Wat Waar en waarmee