Rekenen meetkunde
Meten: context, model, formeel
Les 1: ontluikende maatbesef
Doel:
- Je kent de opbouw van de eerste fase van de leerlijn meten in de onderbouw
- Je ontwerpt een betekenisvolle onderwijsactiviteit bij de eerste fase van de leerlijn meten
(vergelijken en ordenen)
Meten:
Bij meetonderwijs gaat het vooral om de getalsmatige kant waarmee de ruimte en de bijbehorende
verschijnselen, zoals lengte, oppervlakte en gewicht worden beschreven, geordend en bewerkt.
Meetkunde:
Bij meetkunde gaat het over het ruimtelijk inzicht, voorstellingsvermogen en redeneervermogen.
Meten:
Het afpassen van een maat of het toekennen van een waarde aan een grootheid, meetgetallen geven
het resultaat van een meting aan.
Leerlijn meten onderbouw:
- Onluikend maatbesef:
Vergelijken en ordenen
Afpassen met een maat
Standaardmaten en meetreferenties
Inzicht in meten en maten
Aflezen van een meetinstrument (hanteren)
ontluikend maatbesef: (vergelijken en ordenen)
Grootheden kunnen kinderen al op jonge leeftijd met elkaar vergelijken, direct waarneembaar is
makkelijker.
Bij oppervlakte, inhoud en gewicht is het lastig om in te schatten, dit is niet direct waarneembaar.
Je wilt bij leerlingen een cognitief conflict ontwikkelen. Ze moeten ontdekken dat groter niet altijd
zwaarder is.
Meten Onderbouw (vergelijken):
Direct vergelijken:
Je kan gelijk zien wat het grootste/ kleinste is.
Indirect vergelijken:
Ze kunnen zichzelf gebruiken
Met behulp van intermediair (bijvoorbeeld met een touw)
Ordenen:
, - Sorteren: soort bij soort onderscheiden, ordening aanbrengen van een bepaalde soort van
iets
- Classificeren: ordening aanbrengen op basis van tot welke klasse iets behoort
- Serieren: van groot naar klein zetten, van lichtblauw naar donkerblauw
Les 2:
Afpassen met een maateenheid: meten zonder cm.
(hoeveel stappen, handjes, blokjes, knikkers enzovoort)
Kwantificeren: er wordt een getal toegekend aan de meting
Afpassen met een natuurlijke maat: een natuurlijke maat gebruiken om te meten. (handen,
voeten, lichaam)
Een kerninzicht – inzicht in een wiskundig essentie wordt cyclisch en sprongsgewijs
verworven.
Grootheden: Natuurlijke maten: Standaardmaten:
• Lengte • Stap • Meter
• Inhoud • Handje • Liter
• Gewicht • Schepje • Kilogram
• Tijd • Lepel • Seconde
• Scheutje
• Mespuntje
• Tellen
Standaardmaten
- Groep 3/ 4 introductie
- Verbinden aan referentie maten
Les 3:
Oppervlakte:
- Misconcepten vierkante meter:
Het kan alleen maar in een vierkant
Verschil afpassen en aflezen:
- Afpassen: Hoeveel stukjes passen erin of erlangs
- Aflezen: getal aflezen, hoe vaak een maateenheid in of langs op een gegeven object
past
Waarom is klokkijken moeilijk:
- Functie 2 wijzers
- Analogie en digitale aspect
- Cyclisch vs lineair karakter
- Sexagesimale stelsel (zestigtallig stelsel)
Klok kijken:
- Meetinstrument
- Aflezen (hanteren)
Meten: context, model, formeel
Les 1: ontluikende maatbesef
Doel:
- Je kent de opbouw van de eerste fase van de leerlijn meten in de onderbouw
- Je ontwerpt een betekenisvolle onderwijsactiviteit bij de eerste fase van de leerlijn meten
(vergelijken en ordenen)
Meten:
Bij meetonderwijs gaat het vooral om de getalsmatige kant waarmee de ruimte en de bijbehorende
verschijnselen, zoals lengte, oppervlakte en gewicht worden beschreven, geordend en bewerkt.
Meetkunde:
Bij meetkunde gaat het over het ruimtelijk inzicht, voorstellingsvermogen en redeneervermogen.
Meten:
Het afpassen van een maat of het toekennen van een waarde aan een grootheid, meetgetallen geven
het resultaat van een meting aan.
Leerlijn meten onderbouw:
- Onluikend maatbesef:
Vergelijken en ordenen
Afpassen met een maat
Standaardmaten en meetreferenties
Inzicht in meten en maten
Aflezen van een meetinstrument (hanteren)
ontluikend maatbesef: (vergelijken en ordenen)
Grootheden kunnen kinderen al op jonge leeftijd met elkaar vergelijken, direct waarneembaar is
makkelijker.
Bij oppervlakte, inhoud en gewicht is het lastig om in te schatten, dit is niet direct waarneembaar.
Je wilt bij leerlingen een cognitief conflict ontwikkelen. Ze moeten ontdekken dat groter niet altijd
zwaarder is.
Meten Onderbouw (vergelijken):
Direct vergelijken:
Je kan gelijk zien wat het grootste/ kleinste is.
Indirect vergelijken:
Ze kunnen zichzelf gebruiken
Met behulp van intermediair (bijvoorbeeld met een touw)
Ordenen:
, - Sorteren: soort bij soort onderscheiden, ordening aanbrengen van een bepaalde soort van
iets
- Classificeren: ordening aanbrengen op basis van tot welke klasse iets behoort
- Serieren: van groot naar klein zetten, van lichtblauw naar donkerblauw
Les 2:
Afpassen met een maateenheid: meten zonder cm.
(hoeveel stappen, handjes, blokjes, knikkers enzovoort)
Kwantificeren: er wordt een getal toegekend aan de meting
Afpassen met een natuurlijke maat: een natuurlijke maat gebruiken om te meten. (handen,
voeten, lichaam)
Een kerninzicht – inzicht in een wiskundig essentie wordt cyclisch en sprongsgewijs
verworven.
Grootheden: Natuurlijke maten: Standaardmaten:
• Lengte • Stap • Meter
• Inhoud • Handje • Liter
• Gewicht • Schepje • Kilogram
• Tijd • Lepel • Seconde
• Scheutje
• Mespuntje
• Tellen
Standaardmaten
- Groep 3/ 4 introductie
- Verbinden aan referentie maten
Les 3:
Oppervlakte:
- Misconcepten vierkante meter:
Het kan alleen maar in een vierkant
Verschil afpassen en aflezen:
- Afpassen: Hoeveel stukjes passen erin of erlangs
- Aflezen: getal aflezen, hoe vaak een maateenheid in of langs op een gegeven object
past
Waarom is klokkijken moeilijk:
- Functie 2 wijzers
- Analogie en digitale aspect
- Cyclisch vs lineair karakter
- Sexagesimale stelsel (zestigtallig stelsel)
Klok kijken:
- Meetinstrument
- Aflezen (hanteren)