Inleiding preventie & interventie
Samenvatting
Hoofdstuk 1: Wat is gezondheid?
1.1 Ziekte en gezondheid
Ziekte: Een schadelijke somatische (lichamelijke) Of psychische afwijking van een organisme
waardoor die organisme minder goed functioneert..
Infectieziekten, hart- en vaatziekten, kanker (of veelvormigen), psychische aandoeningen en
chronische ziekten.
Chronische ziekten gaat meestal gepaard met pijn, geestelijk lijden, beperkingen in functioneren of
andere klachten.
Gezondheid: Een toestand van volledig lichamelijk, geestelijke en maatschappelijk welzijn, en niet
slechts de afwezigheid van ziekte of andere lichamelijke gebreken. (Is voor iedereen verschillend)
Pathogenese: Inzicht in het ontstaan, de ontwikkeling en het verloop van een aandoening
Salutogenese: De centrale vraag hierbij is: “Wat houdt mensen gezond en wat bevordert de
gezondheid?”.
1.2 Omgeving en gezondheid
The health field – Marc Lalonde (1974)
Het gezondheidszorgsysteem waarbij gezondheid niet alleen afhankelijk is van medische zorg, maar
ook van levensstijl, omgevingsfactoren en sociale omstandigheden.
Biologische factoren -> Erfelijkheid en geslacht
(Zorg) Voorzieningen -> Toegankelijkheid
Leefstijl -> Houding, kennis en gedrag
Omgeving -> Fysiek en sociaal
1.3 Positieve gezondheid
Gezondheid volgens de World Health Organization (WHO)
Gezondheid is een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welzijn, en niet
slechts de afwezigheid van ziekte of andere lichamelijke gebreken.
Positieve gezondheid (Huber)
Gezondheid als het vermogen om je aan te passen en je eigen regie te voeren in het licht van de
sociale, fysieke en emotionele uitdagingen van het leven.
Zes dimensies van gezondheid (Huber)
1. Lichaamsfuncties: Medische feiten, medische waarnemingen, fysiek functioneren, klachten
en pijn, energie.
2. Mentaal welbevinden: Cognitief functioneren, emotionele toestand,
eigenwaarde/zelfrespect, het gevoel controle te hebben, zelfmanagement en eigen regie,
veerkracht.
3. Zingeving: Zingeving/meaningfulness, doelen/idealen nastreven,
toekomstperspectief, acceptatie.
4. Kwaliteit van leven: Welbevinden, geluk beleven, genieten, ervaren gezondheid,
lekker in je vel zitten, levenslust, balans.
1
, 5. Meedoen: Sociale en communicatieve vaardigheden, betekenisvolle relaties, sociale
contacten, geaccepteerd worden, maatschappelijke betrokkenheid, betekenisvol werk.
6. Dagelijks functioneren: Basis – ADL (Algemeen Dagelijks Levensverrichtingen), instrumentale
ADL, werkvermogen, health literacy.
Health literacy: De basiskennis die een individu nodig heeft om gezond te kunnen leven.
1.4 Gezondheid gedurende de levensloop
Critical life events - > Breuklijnen/levensgebeurtenissen: De verandering van de gezondheid
gedurende levensloop, die een overgang in levensfase markeren.
Normatief: Bijbaan, naar de middelbare school gaan, uit huis gaan,
studeren/werken, samenwonen/relatie.
Niet normatief: Verhuizing, scheiding, overlijden.
Gezond opgroeien
Zwangerschap en geboorte, sociaal – emotionele ontwikkeling,
gezondheidsopvoeding, risicogedrag, kwetsbare jongeren en gedragsproblemen.
Gezond blijven
Uitgaansgedrag, werk gerelateerde gezondheidsproblemen, leefstijl en overbelasting, combineren
van werk en gezin.
Hedonisme: Het loskomen van ouders en de start van een eigen leven (‘de wilde jaren’)
Gezond ouder worden
Vergrijzing, omgaan met ziekten, zelfmanagement en gezond ouder worden.
1.5 Hoe gezond is Nederland?
Epidemiologie: Bestudeert de gezondheidssituatie in een populatie en kijkt daarbij onder andere
naar het vóórkomen en de verspreiding van ziekten binnen en tussen populaties.
De staat van volksgezondheid en zorg: Geeft een actueel en cijfermatig beeld van ziekte en
gezondheid in Nederland.
Levensverwachting: Kan per jaar en voor iedere leeftijd worden berekend, daarbij kan onderscheid
worden gemaakt tussen de levensverwachting in gezonde en ongezonde levensjaren.
Gezonde levensverwachting: Het gemiddeld aantal levensjaren dat mensen mogen
verwachten in goede gezondheid door te brengen.
o Verwachten levensjaren en de kwaliteit van leven in één getal
Vier gezondheidsindicatoren (kwaliteit van leven):
1. Levensverwachting in goed ervaren gezondheid
2. Levensverwachting zonder beperkingen
3. Levensverwachting in goede geestelijke gezondheid
4. Levensverwachting zonder chronische ziekten
Morbiditeit: Geeft de mate van het voorkomen van een specifieke ziekte aan
Morbiditeitsgraad: Het aantal mensen dat om een bepaalde periode (Meestal één jaar) door een
ziekte wordt getroffen, per eenheid van bevolking.
Het aantal mensen dat wordt getroffen door een ziekte per 1000, 10.000 of 100.000 mensen.
Mortaliteit: De sterfte in een bepaalde periode.
Prevalentie: Het aantal gevallen van een aandoening per 1000 op per 100.000 op een specifiek
moment in de bevolking.
2
, Incidentie: Het aantal nieuwe gevallen van een ziekte per tijdseenheid, per aantal van de bevolking.
Multimorbiditeit: Als er meerdere aandoeningen of ziekten tegelijk aanwezig zijn.
1.6 Gezondheid in de moderne tijd -> leven in overvloed
Een gezonde leefstijl is geen garantie voor het niet krijgen van ziekte, maar het verkleint wel het risico
op aandoeningen, zowel fysiek als mentaal
BRAVO: bewegen, roken, alcohol, voeding en ontspanning (+drugs)
Ziektelast – DALY: Het aantal gezonde levensjaren dat een populatie verliest door ziekten
Obesogene omgeving: Een omgeving die de inname van calorie – en energierijk eten makkelijk
maakt.
Classificatie: ADHD, ADD, autisme spectrum stoornis, Borderline persoonlijkheidsstoornis.
Een classificatie zegt niets over een oorzaak of welke behandeling nodig is.
Een classificatie vertelt ook niets over de achtergrond.
Diagnose: Is een nauwkeurige beschrijving van de symptomen, de ernst en het beloop van psychische
klachten of ontwikkelingsstagnatie.
Volgens de GGZ standaarden
Hoofdstuk 2: Gezond gedrag en gedragsverandering
2.1 Determinanten van gezondheid
Determinanten: Factoren die (on) gezondheid beïnvloeden. Het gaat daarbij om risicofactoren, maar
ook om factoren die de gezondheid bevorderen.
Een verandering in de determinant leidt tot een verandering in de gezondheid.
Endogene determinanten: Liggen besloten in het lichaam (genen en erfelijkheid)
Exogene determinanten: Liggen buiten het lichaam (gedrag, leefstijl en invloeden uit sociale en
fysieke omgeving)
1. Persoonsgebonden determinanten (Endogene)
o Genetische kwetsbaarheid voor ziekten
o Geslacht
o Leeftijd
o Lichaamsgewicht
o Immuunsysteem
o Persoonlijkheid
2. Leefstijl (Exogene)
o Roken/Alcohol/Drugs
o Lichamelijke activiteiten
o Voeding
o Stress
o Seksueel gedrag
o Nachtrust
3. Fysieke omgevingsfactoren (Exogene)
o Binnenmilieu -> Ventilatie, blootstelling aan tabaksrook, allergenen en vocht in huis
o Buitenmilieu -> Fijnstof, UV – straling, milieu vervuiling en geluidshinder
o Aanbod en beschikbaarheid (gezonde en ongezonde producten)
o Prijs
3
Samenvatting
Hoofdstuk 1: Wat is gezondheid?
1.1 Ziekte en gezondheid
Ziekte: Een schadelijke somatische (lichamelijke) Of psychische afwijking van een organisme
waardoor die organisme minder goed functioneert..
Infectieziekten, hart- en vaatziekten, kanker (of veelvormigen), psychische aandoeningen en
chronische ziekten.
Chronische ziekten gaat meestal gepaard met pijn, geestelijk lijden, beperkingen in functioneren of
andere klachten.
Gezondheid: Een toestand van volledig lichamelijk, geestelijke en maatschappelijk welzijn, en niet
slechts de afwezigheid van ziekte of andere lichamelijke gebreken. (Is voor iedereen verschillend)
Pathogenese: Inzicht in het ontstaan, de ontwikkeling en het verloop van een aandoening
Salutogenese: De centrale vraag hierbij is: “Wat houdt mensen gezond en wat bevordert de
gezondheid?”.
1.2 Omgeving en gezondheid
The health field – Marc Lalonde (1974)
Het gezondheidszorgsysteem waarbij gezondheid niet alleen afhankelijk is van medische zorg, maar
ook van levensstijl, omgevingsfactoren en sociale omstandigheden.
Biologische factoren -> Erfelijkheid en geslacht
(Zorg) Voorzieningen -> Toegankelijkheid
Leefstijl -> Houding, kennis en gedrag
Omgeving -> Fysiek en sociaal
1.3 Positieve gezondheid
Gezondheid volgens de World Health Organization (WHO)
Gezondheid is een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welzijn, en niet
slechts de afwezigheid van ziekte of andere lichamelijke gebreken.
Positieve gezondheid (Huber)
Gezondheid als het vermogen om je aan te passen en je eigen regie te voeren in het licht van de
sociale, fysieke en emotionele uitdagingen van het leven.
Zes dimensies van gezondheid (Huber)
1. Lichaamsfuncties: Medische feiten, medische waarnemingen, fysiek functioneren, klachten
en pijn, energie.
2. Mentaal welbevinden: Cognitief functioneren, emotionele toestand,
eigenwaarde/zelfrespect, het gevoel controle te hebben, zelfmanagement en eigen regie,
veerkracht.
3. Zingeving: Zingeving/meaningfulness, doelen/idealen nastreven,
toekomstperspectief, acceptatie.
4. Kwaliteit van leven: Welbevinden, geluk beleven, genieten, ervaren gezondheid,
lekker in je vel zitten, levenslust, balans.
1
, 5. Meedoen: Sociale en communicatieve vaardigheden, betekenisvolle relaties, sociale
contacten, geaccepteerd worden, maatschappelijke betrokkenheid, betekenisvol werk.
6. Dagelijks functioneren: Basis – ADL (Algemeen Dagelijks Levensverrichtingen), instrumentale
ADL, werkvermogen, health literacy.
Health literacy: De basiskennis die een individu nodig heeft om gezond te kunnen leven.
1.4 Gezondheid gedurende de levensloop
Critical life events - > Breuklijnen/levensgebeurtenissen: De verandering van de gezondheid
gedurende levensloop, die een overgang in levensfase markeren.
Normatief: Bijbaan, naar de middelbare school gaan, uit huis gaan,
studeren/werken, samenwonen/relatie.
Niet normatief: Verhuizing, scheiding, overlijden.
Gezond opgroeien
Zwangerschap en geboorte, sociaal – emotionele ontwikkeling,
gezondheidsopvoeding, risicogedrag, kwetsbare jongeren en gedragsproblemen.
Gezond blijven
Uitgaansgedrag, werk gerelateerde gezondheidsproblemen, leefstijl en overbelasting, combineren
van werk en gezin.
Hedonisme: Het loskomen van ouders en de start van een eigen leven (‘de wilde jaren’)
Gezond ouder worden
Vergrijzing, omgaan met ziekten, zelfmanagement en gezond ouder worden.
1.5 Hoe gezond is Nederland?
Epidemiologie: Bestudeert de gezondheidssituatie in een populatie en kijkt daarbij onder andere
naar het vóórkomen en de verspreiding van ziekten binnen en tussen populaties.
De staat van volksgezondheid en zorg: Geeft een actueel en cijfermatig beeld van ziekte en
gezondheid in Nederland.
Levensverwachting: Kan per jaar en voor iedere leeftijd worden berekend, daarbij kan onderscheid
worden gemaakt tussen de levensverwachting in gezonde en ongezonde levensjaren.
Gezonde levensverwachting: Het gemiddeld aantal levensjaren dat mensen mogen
verwachten in goede gezondheid door te brengen.
o Verwachten levensjaren en de kwaliteit van leven in één getal
Vier gezondheidsindicatoren (kwaliteit van leven):
1. Levensverwachting in goed ervaren gezondheid
2. Levensverwachting zonder beperkingen
3. Levensverwachting in goede geestelijke gezondheid
4. Levensverwachting zonder chronische ziekten
Morbiditeit: Geeft de mate van het voorkomen van een specifieke ziekte aan
Morbiditeitsgraad: Het aantal mensen dat om een bepaalde periode (Meestal één jaar) door een
ziekte wordt getroffen, per eenheid van bevolking.
Het aantal mensen dat wordt getroffen door een ziekte per 1000, 10.000 of 100.000 mensen.
Mortaliteit: De sterfte in een bepaalde periode.
Prevalentie: Het aantal gevallen van een aandoening per 1000 op per 100.000 op een specifiek
moment in de bevolking.
2
, Incidentie: Het aantal nieuwe gevallen van een ziekte per tijdseenheid, per aantal van de bevolking.
Multimorbiditeit: Als er meerdere aandoeningen of ziekten tegelijk aanwezig zijn.
1.6 Gezondheid in de moderne tijd -> leven in overvloed
Een gezonde leefstijl is geen garantie voor het niet krijgen van ziekte, maar het verkleint wel het risico
op aandoeningen, zowel fysiek als mentaal
BRAVO: bewegen, roken, alcohol, voeding en ontspanning (+drugs)
Ziektelast – DALY: Het aantal gezonde levensjaren dat een populatie verliest door ziekten
Obesogene omgeving: Een omgeving die de inname van calorie – en energierijk eten makkelijk
maakt.
Classificatie: ADHD, ADD, autisme spectrum stoornis, Borderline persoonlijkheidsstoornis.
Een classificatie zegt niets over een oorzaak of welke behandeling nodig is.
Een classificatie vertelt ook niets over de achtergrond.
Diagnose: Is een nauwkeurige beschrijving van de symptomen, de ernst en het beloop van psychische
klachten of ontwikkelingsstagnatie.
Volgens de GGZ standaarden
Hoofdstuk 2: Gezond gedrag en gedragsverandering
2.1 Determinanten van gezondheid
Determinanten: Factoren die (on) gezondheid beïnvloeden. Het gaat daarbij om risicofactoren, maar
ook om factoren die de gezondheid bevorderen.
Een verandering in de determinant leidt tot een verandering in de gezondheid.
Endogene determinanten: Liggen besloten in het lichaam (genen en erfelijkheid)
Exogene determinanten: Liggen buiten het lichaam (gedrag, leefstijl en invloeden uit sociale en
fysieke omgeving)
1. Persoonsgebonden determinanten (Endogene)
o Genetische kwetsbaarheid voor ziekten
o Geslacht
o Leeftijd
o Lichaamsgewicht
o Immuunsysteem
o Persoonlijkheid
2. Leefstijl (Exogene)
o Roken/Alcohol/Drugs
o Lichamelijke activiteiten
o Voeding
o Stress
o Seksueel gedrag
o Nachtrust
3. Fysieke omgevingsfactoren (Exogene)
o Binnenmilieu -> Ventilatie, blootstelling aan tabaksrook, allergenen en vocht in huis
o Buitenmilieu -> Fijnstof, UV – straling, milieu vervuiling en geluidshinder
o Aanbod en beschikbaarheid (gezonde en ongezonde producten)
o Prijs
3