Samenvatting Bijbelverhalen Godsdienst - kinderbijbel - lager onderwijs

BIJBELVERHALEN
OUDE TESTAMENT
1. ABRAHAM

1.1 PERSONAGES

- Abraham en Sarah (man en vrouw)
- Hagar (werkte voor Abraham en Sarah)
- Ismael (zoon van Hagar en Abraham)
- Elïezer (knecht van abraham)
- Isaak (zoon van Abraham en Sarah
- Dan (zoon van Elïezer)
- Rebekka (dochter van Betuël, zoon van Nachor en de broer van Abraham) (Isaaks
toekomstige vrouw)

1.2 PLEKKEN

- Eik van Mamre (tentenkamp)
- Sodom (woonde volgens god alleen maar slechte mensen)
- Moria (berg waar Isaak zou geofferd worden)

1.3 SAMENVATTING VERHAAL

- Een god die roept
 Sara was al een paar jaar met Abraham getrouwd, toen hij op een avond heel
lang wegbleef. Na een hele tijd gaat ze kijken waar hij blijft. Toen ze hem vond
zei hij tegen haar: “We gaan weg uit die land en we gaan op zoek naar een
land waar we opnieuw kunnen beginnen. In dit nieuwe land wordt alles anders.
We worden het begin van een nieuw volk.” Maar Sara had nog nooit een kind
kunnen baren.
- Het verbond
 Abraham en Sara komen aan in het nieuwe land, HUN land. Waar God beloofde
aan Abraham dat zijn nakomelingen zo talrijk zouden zijn als de sterren aan de
hemel. “Als teken van dat verbond tussen ons, moet jij je laten besnijden,
samen met alle mannen van je volk. Dat zal tot in eeuwigheid het teken zijn
van ons verbond.
- Hagar en Ismaël
 Al 10 jaar woonden Abraham en Sara in het nieuwe land. Ze hebben veel
meegemaakt, maar ze hebben het overleefd. Maar ze hadden nog steeds geen
kind samen. Op een avond zegt Sara tegen Abraham dat hij Hagar, één van de
meisjes die Sara hielpen, als zijn tweede vrouw moest nemen. Zodat hij toch
kans had op nakomelingen. Niet veel later was Hagar zwanger en dit liet ze
heel goed merken in het kamp. Ze liep rond alsof ze de baas was. Sara was
héél jaloers en zette haar steeds op haar plaats. Ze had al spijt dat ze ooit
toestemming had gegeven aan Abraham om Hagar als tweede vrouw te
nemen. Hun zoon heette Ismael. En Abraham was niet van hem weg te slaan.

,- Bezoek van 3 mannen
 Er komen drie mannen op bezoek in het kamp van Abraham en Sara. Ze
vragen ook naar Sara en zeggen dat wanneer ze over een jaar terug bij hun op
bezoek komen. Sara een zoon zal hebben. Sara geloofde dit niet, want ze had
al een hele tijd geen bloedingen meer gehad. Maar wat als het nu wel zou
lukken?
- Het offer van Isaak
 Op een dag ging Isaak met zijn vader op stap. Ze gingen naar de berg Moria,
om er te bidden tot hun God en hem een offer te brengen. Isaak en Abraham
praatten urenlang, over van alles, maar vooral ook over God. Na drie dagen
kwamen ze aan de voet van de berg. Abraham en Isaak gingen te voet verder.
Op een gegeven moment besefte Isaak dat ze geen offerdier bij hadden. “Daar
zal God wel voor zorgen.” Zei Abraham. Boven aangekomen bouwden ze
samen een altaar en zette Abraham, Isaak op het altaar. Toen begreep Isaak
het, Hij was het offer. Tot er geritsel uit de haag kwam, en er een ram kwam.
Abraham dacht dat hij zijn zoon moest offeren, maar was opgelucht dat hij dit
niet moest doen. “Onze God wilt niet dat jij dood gaat, jij moet leven.”
- Isaak en Rebekka
 Eleziër en Dan (de zoon van E.) gaan samen met Ruben, Lamech en tien
kamelen opzoek naar de perfecte vrouw voor Isaak. Een vrouw die uit het land
komt, vanwaar Abraham afkomstig is. Een vrouw die leeft zoals hem. Een tijd
gaat voorbij tot ze aan de stad komen, waar de familie van Abraham woont.
Om te weten te komen wie de perfecte vrouw voor Isaak kan zijn: zou Eleziër
bij de waterputten, die zich net buiten de stad bevinden, aan de vrouw vragen
of ze misschien wat water voor hem heeft. De perfecte vrouw zou dit water
geven, maar ook nog water voor de kamelen gaan halen. Die vrouw heet
Rebekka, zoon van Nachor en de broer van Abraham. Aangekomen bij de
familie, vragen ze aan Rebekka of ze met hen mee wil gaan en de vrouw van
Isaak worden. Ze antwoordt hier ja op. Ze wil zelfs de volgende dag al
vertrekken en niet nog de tien dagen wachten die de familie van R. Voorstelt.

1.4 SYMBOLIEK

- Vertrouwen hebben in goed, alles komt altijd goed
- Geduld hebben, als God zegt dat het komt moet je geduld hebben tot het komt.

2. JAKOB

2.1 PERSONAGES

- Jakob (Zoon van Rebekka en Isaak)
- Esau (Zoon van Rebekka en Isaak)
- Laban (broer van Rebekka)
- Rachel (jongste dochter van Laban)
- Lea (oudste dochter van Laban en vrouw van Isaak)

2.2 SAMENVATTING VERHAAL

- De rode linzensoep
 Het was belangrijk om de oudste te zijn. De oudste kreeg het grootste deel van
de kudde en bleef in de grasgebieden van zijn vader. De oudste kreeg ook de
zegen van zijn vader. Jakob en Esau waren een tweeling. Maar Esau is minder
dan een minuut ouder dan Jakob. Wat hem het eerstgeboorterecht geeft.

, Terwijl Jakob dit veel liever zou hebben. Zijn vader Isaak heeft meer
bewondering voor Esau. Op een dag had Jakob helemaal alleen een hele pot
linzensoep gekookt. Esau kwam binnen en wilde graag een kom rode
linzensoep. Maar hij vroeg dit zo aan hem, alsof Jakob zijn persoonlijk slaafje
was. Op dat moment zegt Jakob dat hij een kom soep kan krijgen in ruil voor
het eerstgeboorterecht. Waarop Esau instemde.
- De zegen
 Vader Isaak was oud geworden. Het was bijna tijd dat Isaak zijn zegen aan
Esau zou geven. Hun moeder Rebekka hoorde dat Isaak aan Esau nog een
laatste opdracht had gegeven. Esau moest nog op jacht gaan en een stuk wild
voor hem gaan halen. Dus beraadde Rebekka en Jakob een plan om het
eerstgeboorterecht naar Jakob te laten gaan. Met een list slagen Jakob en zijn
moeder Rebekka erin dat Isaak Gods zegen aan Jakob geeft. Na deze zegen
moet Jakob wel vluchten, en hij vlucht naar de broer van Rebekka, Laban.
- Lea en Rachel
 Bij Laban aangekomen, mag hij blijven en krijgt het de jongste dochter, Rachel,
in het oog. Hij wil graag met haar trouwen. Dit mag van Laban maar hij moet
eerst zeven jaar voor hem werken. Na zeven jaar laat Laban Jakob trouwen,
maar met zijn oudste dochter Lea. Jakob voelt zich bedrogen, omdat hij om
Rachel had gevraagd. Laban zei dat het niet de gewoonte is dat de jongste
trouwt voor de oudste dochter. Dat hij ook nog met Rachel mocht trouwen,
maar dan moest hij nog eens zeven jaar voor Laban werken. Jakob en Rachel
trouwden en Jakob werkt nog eens zeven jaar voor Laban.
- Terug thuis
 Na vele jaren wilde Jakob weer naar zijn land, maar hij wist niet of zijn broer
Esau nog kwaad op hem zou zijn. Toch trok hij met zijn dieren, vrouwen en
kinderen en helpers terug naar zijn land. Daar aangekomen is Esau blij dat hij
zijn broer terugziet en wilt de geschenken helemaal niet. Zo kwam Jakob weer
in zijn land wonen.

2.3 SYMBOLIEK

- Kunnen vergeven en niet jaloers zijn op wat andere wel hebben/krijgen maar blij
moet zijn met wat je zelf hebt

3. JOZEF

3.1 PERSONAGES

- Jakob (vader van 12 zonen)
- Benjamin (zoon van Jakob en Rachel)
- Jozef (zoon van Jakob en Rachel)
- Potifar (de baas van de lijfwacht van de farao)
- Asnat (vrouw van Jozef)
- Manasse en Efriaïm (zonen van Jozef en Asnat)

3.2 PLEKKEN

- Egypte (nieuwe woonplaats van Jozef
- Kanaän (oude woonplaat van Jozef)
- Berseba (heiligdom)

3.3 SAMENVATTING VERHAAL

, - Jozef droomt
 Jakob was een rijk man. Hij was trotse vader van twaalf zonen. Lea, zijn eerste
vrouw, schonk hem zes zonen en nog een dochter. Twee slavinnen waren de
moeders van nog eens vier zonen. En Rachel, de lievelingsvrouw van Jakob,
schonk hem zijn twee jongste zonen: Jozef en Benjamin. Bij de geboorte van
Benjamin stierf Rachel. Elke avond vertelde Jozef verhalen aan Jakobs rustbed.
Jakob vond het wel leuk wat Jozef allemaal van avonturen bedacht. Hij gaf hem
een jas met wel 5 kleuren cadeau. Niet lang daarna kreeg Jozef rare dromen,
die hij aan iedereen vertelde. “We bonden de afgemaaide korenaren tot
schoven. Mijn schoof ging opeens rechtop staan en jullie schoven kwamen
daar in een kring rond staan en bogen voor mijn schoof.” Dit maakte de broers
heel kwaad, zelf Jakob vond dat Jozef een beetje ver ging met zijn dromen. Op
een dag moest Jozef van Jakob opzoek gaan naar zijn broers die in Egypte
waren en verslag uitbrengen.
- Jozef wordt verkocht door zijn broers
 Zijn broers zagen hem van ver aankomen en wilden hem een lesje leren. Ze
trokken zijn jas uit en gooiden hem in een put. Een beetje later zagen ze een
karavaan langskomen en besloten dat ze hem aan hen zouden verkopen. Ze
zouden doen alsof Jozef gestorven was. Dit was wat Jakob ook geloofde toen ze
hem de gekleurde mantel van Jozef vol bloed lieten zien. Jozef kwam in dienst
van Potifar, de baas van de lijfwacht van de farao. Potifar merkt al snel dat
Jozef een harde werker was.
- Jozef in de gevangenis
 De vrouw van Potifar, was verliefd geworden op de jonge Jozef. Hij wilde echter
niet zijn baas bedriegen. Omdat hij niets met de vrouw van Potifar wilde doen,
werd zij heel kwaad. Ze deed zelfs alsof Jozef haar had proberen verkrachten.
Potifar was natuurlijk woedend en liet Jozef in de gevangenis gooien. In de
gevangenis verklaarde hij de dromen van de opperschenker en de
meesterbakker van de farao. Elk hadden ze een droom die Jozef kon verklaren.
De opperschenker zou terug in dienst worden gelaten bij de farao en de
meesterbakker zou worden opgehangen en de vogels zouden hem opeten als
hij dood was. Jozef vroeg aan de opperschenker om hen te onthouden, omdat
hij zonder fout in de gevangenis was beland. maar de opperschenker vergat
zijn leven in de gevangenis en hij dacht niet meer aan Jozef. Dus bleef jozef in
de gevangenis.
- Jozef in dienst van de Farao
 De farao begon gekke dromen te krijgen die hij niet kon verklaren. Zijn
opperschenker herinnerde zich Jozef uit de gevangenis en dat hij goed dromen
kon verklaren. ”Ik zie een veld met korenaren. Uit één korenhalm komen
zeven zware, prachtige aren. Maar daarnaast, daar schiet een andere
korenhalm op, met zeven dunne en spichtige aren. Die uiteindelijk worden
verschroeid door een droge wind. En de zeven spichtige aren slokken de zeven
volle aren helemaal op.” ”Een veld met zeven dikke, volle koeien en zeven
magere koeien. De magere koeien eten de zeven dikke koeien op, maar
blijven even mager.” Jozef verklaart dat de twee dromen hetzelfde betekenen.
De zeven dikke koeien en zeven volle aren staan voor zeven goede jaren. Die
jaren komen eerst. Er zal overal een goede oogst zijn en iedereen zal genoeg
te eten hebben. Dan komen er zeven jaren waarin de mensen honger zullen
lijden omdat de oogst slecht is. Deze voorspelling kwam uit, maar Jozef had
ondertussen grote voorraadschuren laten bouwen en volproppen met eten.
Jozef en zijn vrouw Asnat kregen in het eerste jaar van overvloed twee zonen:
Manasse en Efraïm.