100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
College aantekeningen

Complete notities socialezekerheidsrecht

Beoordeling
-
Verkocht
-
Pagina's
163
Geüpload op
31-05-2025
Geschreven in
2024/2025

Dit document bevat alles wat Professor Louckx in zijn lessen heeft verteld. Geslaagd met een 14/20. Voor een goedkopere prijs mag je mij altijd een berichtje sturen.

Instelling
Vak

















Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Geschreven voor

Instelling
Studie
Vak

Documentinformatie

Geüpload op
31 mei 2025
Bestand laatst geupdate op
13 juni 2025
Aantal pagina's
163
Geschreven in
2024/2025
Type
College aantekeningen
Docent(en)
Freek louckx
Bevat
Alle colleges

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

SOCIALEZEKERHEIDSRECHT
Algemene toelichting........................................................................................................ 17
Deel 1: sociale zekerheid & socialezekerheidsrecht..........................................................19
Hoofdstuk 1: wat is sociale zekerheid?..........................................................................19
1. Focus op alledaagse menselijke noden...................................................................19
2. Gebruikelijke betekenis (Van Dale).........................................................................20
3. Sociale zekerheid in zijn situationele/teleologische betekenis................................20
4. Sociale zekerheid in de instrumentele betekenis....................................................22
4.1. Rol (solidaire) samenlevingsverbanden (stam, familie, (kern)gezin)................22
4.2. Rol eigendom (onroerende goederen, spaargeld, beleggingen).......................22
4.3. Rol liefdadigheid(sinstellingen): voorloper sociale bijstand..............................22
4.4. Rol emancipatiestrijd arbeidersbeweging: oorsprong sociale verzekeringen....22
4.5. Rol overheid..................................................................................................... 23
Hoofdstuk 2: wat is socialezekerheidsrecht?.................................................................23
1. Definitie.................................................................................................................. 23
1.1. Regels die het recht op sociale zekerheid verwezenlijken................................24
1.1.1. Voorwerp en karakter van het socialezekerheidsrecht (sensu stricto)........24
1) Verleent subjectieve rechten op “prestaties van sociale zekerheid”.............24
2) Regelt administratieve organisatie van die sociale bescherming..................24
3) Regelt financiering prestaties.......................................................................24
4) Karakter: wettenrecht en reglementering, veelal “van openbare orde”........25
1.1.2. Technieken: sociale verzekering en sociale bijstand..................................25
1) Sociale verzekering.......................................................................................25
(1) “Verzekeringen”....................................................................................25
(2) “Sociaal karakter”.................................................................................25
(3) Onderscheid tussen soorten sociale verzekeringen..............................27
(4) Administratieve organisatie van sociale verzekeringen........................28
(5) Sociaal pact en besluitwet 1944 (!).......................................................28
(6) KB nr. 38 van 1967: integratie sociale verzekeringen zelfstandigen in 1
“sociaal statuut”......................................................................................... 29
(7) Typische beheersvormen van de openbare instellingen........................30
(8) Financiering van sociale verzekeringen.................................................31
2) Sociale bijstand............................................................................................. 31
1.2. Regels die het recht op sociale zekerheid verankeren......................................33
1.2.1. Het recht op sociale zekerheid als Mensenrecht/grondrecht......................33
1) Oorsprong..................................................................................................... 33
2) Bronnen........................................................................................................ 34

, (1) Mondiale verdragen..............................................................................34
IAO-Verdrag nr. 102 betreffende de minimumnormen der sociale
zekerheid................................................................................................ 34
Internationaal verdrag inzake economische sociale en culturele rechten
(IVESCR)(= ECOSOC)..............................................................................35
(2) Regionale (Europese) verdragen (= niveau Raad van Europa)..............35
Europese Code inzake Sociale Zekerheid & Protocol bij de Code............35
Herzien Europees Sociaal Handvest (HESH)...........................................37
(3) Recht en beleid van de Europese Unie..................................................40
Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie...........................40
Europese Pijler van sociale rechten........................................................42
(4) De Belgische grondwet.........................................................................44
Art. 7bis, lid 1......................................................................................... 44
Art. 23, lid 3, 2°......................................................................................45
(5) Betekenis & juridische implicaties bronnen...........................................48
1.2.2. De verdeling van bevoegdheden in het domein van de sociale zekerheid. 54
1.2.3. Omkadering van de regelgeving in het domein van de sociale zekerheid. .57
Deel 2: Sociale verzekeringen naar Belgisch recht...........................................................62
Hoofdstuk 1: de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen
...................................................................................................................................... 63
1. Schets van de historische ontwikkeling..................................................................63
1.1. Oorsprong in zelfvoorziening............................................................................63
1.2. Eerste overheidsinterventie..............................................................................64
1.3. Sociaal pact en besluitwet 28 december 1944.................................................66
1.4. 1963: opsplitsing verzekering in sector geneeskundige verzorging en sector
uitkeringen.............................................................................................................. 66
2. Huidige basiswetgeving.......................................................................................... 68
2.1. Basiswet........................................................................................................... 68
2.2. Basisreglementering......................................................................................... 69
2.3. Bijzondere wetgeving.......................................................................................69
3. (Verplichte) verzekering geneeskundige verzorging...............................................69
3.1. Doel.................................................................................................................. 69
3.1.1. Verwezenlijking van grondrecht op sociale zekerheid EN het “grondrecht op
gezondheidszorg”................................................................................................. 70
3.1.2. Middel......................................................................................................... 71
3.2. Voorwaarden ter toekenning van prestaties.....................................................71
3.2.1. Aansluiten bij een verzekeringsinstelling (art. 118 GVU-Wet).....................71
3.2.2. Zorgverstrekking begrepen in het pakket van verzekerde geneeskundige
verstrekkingen..................................................................................................... 72
1) Algemene criteria.......................................................................................... 73

, 2) Nadere afbakening........................................................................................ 74
3.2.3. Aanvraag indienen voor tegemoetkoming bij verzekeringsinstelling (in
beginsel).............................................................................................................. 75
3.3. Voorziene prestaties......................................................................................... 75
3.3.1. Hoogte van de prestaties...........................................................................75
3.3.2. Persoonlijk aandeel (“remgeld”).................................................................77
3.3.3. Uitbetaling van de prestaties......................................................................77
3.3.4. Residuair karakter van de prestaties (art. 136, §2 GVU-Wet).....................78
3.4. Het Bijzonder Solidariteitsfonds (art. 25 GVU-Wet)...........................................79
4. Uitkeringsverzekering............................................................................................. 80
4.1. Doel verzekeringsregeling................................................................................80
4.2. Voorwaarden ter toekenning arbeidsongeschiktheidsuitkeringen....................80
4.2.1. Aansluiten bij een verzekeringsinstelling (cf. supra)...................................80
4.2.2. Volbrengen wachttijd, in de gevallen door de Koning bepaald (art. 128 GVU-
Wet) en behoud hoedanigheid gerechtigde (art. 131 GVU-Wet)...........................81
4.2.3. Aangifte arbeidsongeschiktheid (art. 88 GVU-Wet)....................................81
4.2.4. Erkenning staat van arbeidsongeschiktheid...............................................81
4.3. Hoogte van de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen..........................................83
4.4. Bijkomende tegemoetkoming voor hulp van derden (art. 215bis KB GVU, art. 12
KB GVU Zelfst.)........................................................................................................ 84
4.4.1. Voorwaarden ter toekenning......................................................................84
4.4.2. Aard en omvang van de prestatie..............................................................84
4.5. Uitkeringen wegens ouderschap (ouderschapsuitkeringen).............................84
4.5.1. Moederschapsuitkeringen..........................................................................85
1) Voorwaarden toekenning..............................................................................85
2) Gedekte periode van de moederschapsrust..................................................85
(1) Werknemers.......................................................................................... 85
(2) Zelfstandigen........................................................................................85
3) Hoogte uitkeringen.......................................................................................85
(1) Werknemers.......................................................................................... 85
(2) Zelfstandigen........................................................................................85
4.5.2. Uitkeringen vader- of meemoederschap....................................................86
1) Voorwaarden................................................................................................. 86
2) Gedekte periode........................................................................................... 86
(1) Werknemers.......................................................................................... 86
(2) Zelfstandigen........................................................................................86
3) Hoogte uitkering........................................................................................... 86
(1) Werknemers.......................................................................................... 86
(2) Zelfstandigen........................................................................................86

, 4.5.3. Adoptie-uitkeringen (wegens adoptie minderjarige)...................................86
1) Voorwaarden................................................................................................. 86
2) Periode.......................................................................................................... 86
5. Administratieve organisatie....................................................................................86
5.1. Verzekeringsinstellingen (cfr. supra)................................................................86
5.2. Rijksinstituut voor de Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV)......................86
5.2.1. Taak........................................................................................................... 86
5.2.2. Bestuur....................................................................................................... 87
5.2.3. Indeling in vier bijzondere diensten............................................................87
1) Dienst voor geneeskundige verzorging.........................................................87
2) Dienst voor uitkeringen.................................................................................87
3) Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle........................................87
4) Dienst voor administratieve controle (transversaal).....................................87
5.2.4. Patiëntenforum........................................................................................... 87
6. Financiële organisatie............................................................................................. 87
6.1. Verzekering geneeskundige verzorging: prestaties gefinancierd uit
“verzekeringsinkomsten” (art. 191 GVU-Wet).........................................................87
6.2. Uitkeringsverzekering.......................................................................................87
6.3. Rol RIZIV........................................................................................................... 87
Hoofdstuk 2: de werkloosheidsverzekering (basis)........................................................87
1. Schets van de historische ontwikkeling..................................................................88
1.1. Laatste decennia 19e eeuw...............................................................................88
1.2. Begin 20e eeuw................................................................................................. 88
1.3. Besluitwet 28 december 1944..........................................................................89
1.3.1. Voorziet oprichting voorlopig steunfonds...................................................89
1.3.2. Uitvoering wettelijke principes overgelaten aan uitvoerende macht..........89
1.4. Naoorlogse evolutie.......................................................................................... 89
1.4.1. Verdere ontwikkeling en aanpassing van het georganiseerde stelsel.........89
1) Jaren ’50....................................................................................................... 89
2) Jaren ’60....................................................................................................... 89
3) Jaren ‘70....................................................................................................... 89
1.4.2. Genese en ontwikkeling van het zogenaamde “brugpensioenen”..............89
1) Ontstaan als remedie tegen werkloosheid in jaren ‘70.................................89
2) Kentering in jaren ‘80...................................................................................89
3) Resultaat....................................................................................................... 90
4) Sinds “Wet Generatiepact” (2005)................................................................90
1.4.3. Invloed opeenvolgende staatshervormingen..............................................90
2. Huidige basiswetgeving.......................................................................................... 90

, 2.1. Basiswet........................................................................................................... 90
2.2. Basisreglementering......................................................................................... 90
3. Doel........................................................................................................................ 90
3.1. Verwezenlijking van grondrecht op sociale zekerheid......................................90
3.2. Middel............................................................................................................... 91
4. Voorwaarden ter toekenning van prestaties...........................................................91
4.1. Beroepsactiviteit als werknemer (in beginsel)(art. 27, 30-43 WB)....................91
4.1.1. Principe...................................................................................................... 91
4.1.2. Uitzonderingen........................................................................................... 91
1) Jonge werkzoekenden...................................................................................91
2) Bijzondere regeling bepaalde ambtenaren (art. 7-13 Wet 20 juli 1991
houdende sociale en diverse bepalingen).........................................................91
4.1.3. Aanvraag uitkeringen (art. 132-133 WB)....................................................92
4.2. Onvrijwillig zonder arbeid en loon zijn (art. 44 WB)..........................................92
4.2.1. Zonder arbeid zijn (in beginsel)(art. 45 WB)...............................................92
1) Geen uitoefening van activiteiten voor derden.............................................92
2) Geen uitoefening van activiteiten voor zichzelf............................................92
3) Uitzonderingen.............................................................................................. 92
4.2.2. Zonder loon zijn (in beginsel)(art. 46 WB)..................................................93
1) Reglementaire omschrijving (art. 46, §1 WB)................................................93
2) Uitzonderingen.............................................................................................. 93
4.2.3. Onvrijwillig karakter van de situatie (art. 51-54 WB)..................................94
1) Regel............................................................................................................. 94
2) Reglementaire omschrijving werkloosheid wegens omstandigheden
afhankelijk van de wil van de werknemer (art. 51, §2 WB)................................94
(1) Ontslag om dringende reden................................................................94
(2) Verlaten van passende dienstbetrekking zonder wettige reden............94
(3) Niet aanmelden bij werkgever zonder voldoende rechtvaardiging of
weigeren van passende dienstbetrekking..................................................95
3) Duur en procedure uitsluiting van uitkering (art. 52 – 54 WB)......................95
4) Werkloosheid wegens omstandigheden buiten wil werknemer.....................95
4.3. Beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt.............................................................95
4.3.1. Voorwaarden inzake leeftijd en arbeidsgeschiktheid (art. 61, 63 en 64 WB)
............................................................................................................................. 96
4.3.2. Beschikbaarheid voor arbeidsmarkt sensu stricto (art. 56-59decies WB)...96
4.3.3. Verblijf op Belgische grondgebied (art. 66-66bis WB)................................97
1) Regel............................................................................................................. 97
2) Uitzonderingen.............................................................................................. 97
4.3.4. Onderwerping aan bijzondere controleverplichtingen................................98

, 4.3.5. Bijzondere rechtspositie.............................................................................98
1) “jonge werklozen” (< 25 jaar).......................................................................98
2) “oudere werklozen” (> 60 jaar)....................................................................98
5. Voorziene prestaties............................................................................................... 99
5.1. Werkloosheidsuitkeringen................................................................................99
5.1.1. Gederfde arbeidsonkomen (art. 111 WB)...................................................99
5.1.2. Gezinssituatie (art. 110 WB, art. 59 Toepassingsbesluit)..........................100
5.1.3. Duur van de werkloosheid: degressiviteit van de uitkeringen (art. 114 – 119
WB).................................................................................................................... 100
5.2. Bijzondere regelingen.....................................................................................102
5.2.1. Jonge werkzoekenden (cf. supra)(art. 124 WB)........................................102
5.2.2. Oudere werklozen (art. 126-129 WB).......................................................102
5.3. Indexatie van de werkloosheidsuitkeringen (art. 113 WB)..............................102
6. Administratieve en financiële organisatie (Titel I en Titel II, Hfdst. V en VII WB)...102
6.1. Erkende uitbetalingsinstelling of Hulpkas.......................................................103
6.2. Rijksdienst voor Arbeidsvoorzieningen (RVA).................................................103
6.3. Erkende uitbetalingstelling of Hulpkas verleent uitkeringen...........................104
6.4. RVA beheert financiële middelen....................................................................104
Hoofdstuk 3: de gezinsbijslagenverzekering (Vlaamse gemeenschap)........................104
1. Schets van de historische ontwikkeling................................................................105
1.1. Ontstaan in interbellum uit initiatief werkgevers............................................105
1.2. 1930: Wet houdende veralgemening van den kinderbijslag ten voordeele van
de loontrekkende arbeiders (“Kinderbijslagwet Werknemers”).............................106
1.3. 1937: invoering gezinsbijslagenverzekering voor zelfstandigen.....................107
1.4. 2014: drie fundamentele hervormingen.........................................................107
1.4.1. Integratie verzekering zelfstandigen in regeling werknemers..................107
1.4.2. Overdracht bevoegdheid gezinsbijslagen van federale overheid naar
gemeenschappen............................................................................................... 108
1.4.3. Herziening artikel 23 Gw..........................................................................109
1) Explicitering “recht op gezinsbijslagen” als sociaal grondrecht..................109
2) Juridische implicaties: verplichting tot standstill (cf. supra)........................110
1.5. 2018: de gemeenschappen nemen hun bevoegdheid op...............................111
1.5.1. Voorbereidende samenwerkingsakkoorden..............................................111
1.5.2. Normering op het niveau van de gemeenschappen.................................111
1) Vlaamse gemeenschap...............................................................................111
2) Franstalige gemeenschap...........................................................................111
3) Duitstalige gemeenschap............................................................................111
4) Tweetalig taalgebied Brussel Hoofdstad.....................................................111
1.5.3. Gevolgen voor de gelding van de AKBW...................................................111

, 1.5.4. Focus: regeling thans geldend in Nederlandstalige gebied.......................112
2. Huidige basiswetgeving........................................................................................112
2.1. Nederlandstalig taalgebied.............................................................................112
2.2. Federaal......................................................................................................... 112
2.3. Onderlinge verhouding (art. 209 Decreet Toelagen)......................................112
3. Doel: verwezenlijking van grondrecht op sociale zekerheid én grondrecht op
gezinsbijslagen......................................................................................................... 112
3.1. Compenseren toegenomen gezinslast bij gezinsuitbreiding...........................112
3.2. Garanderen bijdrage in de kosten van het onderhoud en de opvoeding van
kinderen................................................................................................................ 113
4. Voorwaarden ter toekenning van prestaties.........................................................113
4.1. Gelijke gelding................................................................................................ 113
4.2. Woonplaatsvereiste (art. 8, §1 Decreet Toelagen)..........................................113
4.3. Leeftijdsvoorwaarde (art. 8, §2 Decreet Toelagen).........................................114
4.4. Verblijfsvoorwaarde (art. 8, §3 Decreet Toelagen)..........................................114
4.5. Aanvraag........................................................................................................ 114
4.5.1. Vereist ter toekenning startbedrag geboorte...........................................114
4.5.2. Vereist ter toekenning startbedrag adoptie..............................................114
4.5.3. Voor overige bijslagen..............................................................................114
5. Voorziene prestaties............................................................................................. 115
5.1. Begrip “gezinsbijslagen” vs. begrip “kinderbijslag” (art. 3, 19° en 25° Decreet
Toelagen).............................................................................................................. 115
5.2. Startbedragen................................................................................................ 115
5.2.1. Startbedrag geboorte (art. 9-10 Decreet Toelagen).................................115
5.2.2. Startbedrag adoptie (art. 11 Decreet Toelagen).......................................115
5.3. Basisbedrag (art. 13 Decreet Toelagen).........................................................115
5.3.1. Regel........................................................................................................ 115
5.3.2. Uitzondering............................................................................................. 116
5.4. Zorgtoeslagen................................................................................................ 116
5.4.1. Wezentoeslag (art. 14-15 Decreet Toelagen)...........................................116
5.4.2. Zorgtoeslag voor kinderen met specifieke ondersteuningsbehoefte (art. 16-
17 Decreet Toelagen)......................................................................................... 116
5.4.3. Pleegzorgtoeslag (art. 17 Decreet Toelagen)...........................................116
5.5. Sociale toeslagen (art. 18 Decreet Toelagen).................................................116
5.6. Participatietoeslagen......................................................................................116
5.6.1. Universele participatietoeslagen (art. 19-22 Decreet Toelagen)..............116
5.6.2. Selectieve participatietoeslagen...............................................................117
1) Selectieve participatietoeslagen leerling (art. 24-48 Decreet Toelagen).....117
2) Selectieve participatietoeslagen student (art. 49-50 Decreet Toelagen). . . .117

, 5.7. “Andere toeslagen”........................................................................................118
5.7.1. Kinderopvangtoeslag (art. 51-52 Decreet Toelagen)................................118
5.7.2. Kleutertoeslagen (art. 53-56 Decreet Toelagen).......................................118
5.7.3. Ondersteuningstoeslag (art. 56/1 Decreet Toelagen)...............................118
6. Bijzondere regeling rechtgevende kinderen geboren vóór 1 januari 2019 (Boek 5,
deel 2 Decreet Toelagen)......................................................................................... 118
6.1. Overgangsbepalingen inzake kinderbijslag (Titel 1).......................................118
6.2. Bijzondere regeling recht op zorgtoeslagen (Titel 3)......................................119
6.2.1. Zorgtoeslag.............................................................................................. 119
6.2.2. Pleegzorgtoeslag......................................................................................119
6.2.3. Forfaitaire bijslag voor in instelling geplaatste kinderen..........................119
6.3. Regeling recht op sociale toeslagen (Titel 4)..................................................119
6.4. Lees: GwH 16 juni 2022, nr. 81/2022..............................................................119
6.5. “Indexatie” prestaties.....................................................................................119
7. Administratieve en financiële organisatie.............................................................119
7.1. Aanvragen...................................................................................................... 120
7.2. Beslissing over toekenning prestaties............................................................120
7.3. Uitbetaling prestaties.....................................................................................120
7.3.1. Gebeurt aan begunstigde, door uitbetalingsactor....................................120
7.3.2. Steunt op aanwijzing begunstigde............................................................120
1) Bijzondere regel aanwijzing begunstigde kinderen geboren vóór 1 januari
2019................................................................................................................ 120
2) Algemene regels aanwijzing begunstigde...................................................120
(1) Gezinsbijslagen én ondersteuningstoeslag (art. 57 – 59 & 63 Decreet
Toelagen).................................................................................................. 120
(2) Selectieve participatietoeslagen en “andere toeslagen” (cf. supra)(art.
62 – 63 Decreet Toelagen)........................................................................120
7.3.3. Veronderstelt bepaling uitbetalingsactor..................................................120
1) Bijzondere regel bepaling uitbetalingsactor begunstigde kinderen geboren
vóór 1 januari 2019......................................................................................... 121
2) Algemene regels bepaling uitbetalingsactor...............................................121
(1) Gezinsbijslagen (art. 64 – 68 Decreet Toelagen).................................121
(2) Selectieve participatietoeslagen en “andere toeslagen” (cf. supra)(art.
69 – 78 Decreet Toelagen)........................................................................121
7.3.4. Uitbetalingsactor gehouden te betalen binnen termijn 2 maanden na
beslissing tot toekenning (art. 87 Decreet Toelagen).........................................121
7.3.5. Uitbetalingsactoren..................................................................................121
1) Het Agentschap (art. 3-23 Decreet uitbetaling)..........................................121
2) Financiering gezinsbijslagen.......................................................................121
Hoofdstuk 4: de verplichte pensioensverzekeringen (basis)........................................122

,1. Schets van de historische ontwikkeling................................................................122
1.1. Ambtenaren.................................................................................................... 122
1.2. Werknemers................................................................................................... 123
1.3. Zelfstandigen................................................................................................. 124
2. Huidige basiswetgeving........................................................................................125
2.1. Ambtenaren.................................................................................................... 125
2.2. Werknemers................................................................................................... 125
2.2.1. Basiswet................................................................................................... 125
2.2.2. Basisreglementering................................................................................125
2.3. Zelfstandigen................................................................................................. 125
2.3.1. Basiswet................................................................................................... 125
2.3.2. Basisreglementering................................................................................125
3. Doel...................................................................................................................... 126
4. Rustpensioenen (algemeen).................................................................................126
4.1. Voorwaarden ter toekenning..........................................................................126
4.1.1. Aanvraag pensioen...................................................................................126
4.1.2. Bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd..........................................126
4.2. Voorwaarden ter uitbetaling...........................................................................127
4.2.1. Stopzetting van de beroepsactiviteit........................................................127
4.2.2. Verblijf op Belgisch grondgebied..............................................................127
4.3. Omvang van de pensioensuitkering...............................................................127
4.3.1. Invloed van de beroepsloopbaan..............................................................127
4.3.2. Invloed van het beroepsinkomen.............................................................128
1) Werknemers................................................................................................ 128
2) Zelfstandigen.............................................................................................. 128
3) Ambtenaren................................................................................................ 129
4) Gelijkgestelde perioden..............................................................................129
4.3.3. Invloed van de gezinstoestand.................................................................129
4.3.4. Gegarandeerde minimumpensioenen......................................................129
4.3.5. Indexering uitgekeerde pensioen.............................................................129
5. Bijzonder rustpensioen gewezen echtgenoot (werknemer of zelfstandige)..........129
5.1. (Historische) context......................................................................................129
5.2. Voorwaarden ter toekenning..........................................................................130
5.3. Voorwaarden ter uitbetaling...........................................................................130
5.4. Omvang van de pensioensuitkering...............................................................130
6. Overlevingspensioenen (algemeen).....................................................................130
6.1. Context........................................................................................................... 130
6.2. Voorwaarden ter toekenning..........................................................................130

, 6.3. Voorwaarden ter uitbetaling...........................................................................131
6.4. Omvang van de pensioensuitkering...............................................................131
7. Bijzonder overlevingspensioen gewezen echtgenoot (ambtenaar).......................131
7.1. Voorwaarden ter toekenning..........................................................................132
7.2. Voorwaarden ter uitbetaling...........................................................................132
7.3. Omvang van de pensioensuitkering...............................................................132
8. Administratieve en financiële organisatie.............................................................132
8.1. Werknemers en zelfstandigen........................................................................132
8.1.1. Aanvraag.................................................................................................. 132
8.1.2. Beslissing................................................................................................. 132
8.1.3. Uitbetaling................................................................................................ 132
8.2. Ambtenaren.................................................................................................... 132
8.2.1. Aanvraag.................................................................................................. 132
8.2.2. Beslissing................................................................................................. 133
8.2.3. Uitbetaling................................................................................................ 133
Hoofdstuk 5: beginselen van de bijdrageregelingen & de indeling in beroepscategorieën
.................................................................................................................................... 133
1. Beginselen van de bijdrageregelingen..................................................................133
1.1. Algemene uitgangspunten..............................................................................133
1.2. Regeling voor werknemers.............................................................................134
1.2.1. Bijdragen verschuldigd.............................................................................134
1.2.2. Bijdragebasis............................................................................................ 134
1.2.3. Bijdragevoeten......................................................................................... 134
1.2.4. Bijdrageverminderingen...........................................................................134
1.2.5. Praktisch................................................................................................... 134
1.3. Regelingen voor zelfstandigen.......................................................................135
1.3.1. Bijdragen verschuldigd.............................................................................135
1.3.2. Bijdragebasis............................................................................................ 135
1.3.3. Bijdragevoet............................................................................................. 135
1.3.4. Bijdragevermindering...............................................................................135
1.3.5. Praktisch................................................................................................... 135
1.4. Regelingen voor ambtenaren.........................................................................136
1.4.1. Bijdragen verschuldigd.............................................................................136
1.4.2. Bijdragebasis............................................................................................ 136
1.4.3. Bijdragevoeten......................................................................................... 136
2. De indeling in beroepscategorieën.......................................................................136
2.1. Belang............................................................................................................ 136
2.1.1. Toegang tot sommige sociale verzekeringen...........................................136
€14,76
Krijg toegang tot het volledige document:

100% tevredenheidsgarantie
Direct beschikbaar na je betaling
Lees online óf als PDF
Geen vaste maandelijkse kosten


Ook beschikbaar in voordeelbundel

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
Ina4 Hogeschool Gent
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
74
Lid sinds
5 jaar
Aantal volgers
43
Documenten
24
Laatst verkocht
2 weken geleden

3,5

13 beoordelingen

5
7
4
0
3
2
2
1
1
3

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen