LONGZIEKTEN
ANATOMIE EN FYSIOLOGIE
- Lichaam doet aan respiratie om zuurstof uit de omgeving op te nemen en
koolstofdioxide af te geven
- Respiratie is het geheel van ventilatie, perfusie en diffusie
- Uitwisseling van gassen gebeurt -> in de alveolen of longblaasjes
Ventilatie bestaat uit aan- en afvoer van lucht. Door contractie van de
ademhalingsspieren, waarvan het diafragma de belangrijkste is, worden de longen
geventileerd (pompfunctie).
Perfusie wordt bewerkstelligd door de capillairen die rond de alveolen zitten.
Diffusie is de uitwisseling van zuurstof en koolstofdioxide tussen alveolen en capillairen.
DE LONGEN, VERLOOP
Neus/keelholte => trachea die voorzien is van hoefijzervormige kraakbeenringen (voor
stevigheid) => trachea splitst op in 2 hoofdbronchi => hoofdbronchi vertakken zich in
kleinere bronchi => die splitsen zich in nog nauwere luchtwegen (de bronchioli) =>
eindigt in alveoli of longblaasjes
Capillairen rond de alveolen zorgen voor de gasuitwisseling brengen bloed vanuit rechter
ventrikel: van rechter ventrikel -> zuurstofarm bloed naar de arteria pulmonalis en via
het capillaire vaatbed van de longen naar de venae pulmonales die uitmonden in het
linker atrium (kleine bloedsomloop).
- Arteriae pulmonales = zuurstofarm bloed -> longen
- Longen worden door arteriae bronchiales voorzien van zuurstof
- Pulmonaire arteriën brengen zuurstofarm bloed aan in het rechter ventrikel
- Bronchiale arterien brengen zuurstofrijk bloed aan afkomstig van het linker ventrikel
ENKELE BEGRIPPEN
Dyspnoe = kortademigheid
Bradypnoe = een te lage ademhalingsfrequentie
Tachypnoe = een te hoge ademhalingsfrequentie
Hyperpnoe= een te diepe ademhaling
Hypopnoe = een te oppervlakkige ademhaling
Hyperventilatie = een ademhaling die aanleiding geeft tot een lage arteriële
koolzuurspanning
Hypoventilatie = een ademhaling die aanleiding geeft tot een hoge arteriële
koolzuurspanning
Orthopnoe = wanneer kortademigheid vermindert door rechtzitten
Dyspnoe d’effort = kortademigheid bij inspanning
Dyspnoe de repos = kortademigheid in rust
Hemoptoë = ophoesten van bloed
Sputum = slijm dat opgehoest wordt
Wheezing = piepende ademhaling
ENKELE BELANGRIJKE ONDERZOEKEN BINNEN DE PNEUMOLOGIE
, BEELDVORMENDE TECHNIEKEN
RX-THORAX
= meest gebruikte onderzoek voor longziekten
Door gebruik van röntgenstralen wordt een beeld van de longen verkregen
o Luchthoudende weefsels = zwart verkleuren
o Vaste weefsels en vocht = witte verkleuring
Verschillende aandoeningen worden hiermee vastgesteld:
- Pneumonie
- Pneumothorax
- Ruimte innemmende processen
- Abseccen
- Tuberculeuze letsels
- …
2 opnamen:
- face = vooraanzicht
- profiel = zijdelings => om zone achter het hart goed te beoordelen
CT-THORAX
- Gebruik van röntgenstralen
- Geeft dwarse doorsnedes
- Long wordt in plakjes gesneden waarvan afzonderlijke opnamen worden gemaakt
- Nauwkeurigere beelden dan RX-thorax
- Afwijkingen die niet gezien worden op RX -> wel zichtbaar op CT
VENTILATIE/PERFUSIESCAN
= een onderzoek waarbij radioactieve stoffen (isotopen) intraveneus ingespoten (bv. Tc*)
worden en ingeademd (bv Xe*) worden.
Het ene geeft een beeld van de doorbloeding van de long; het andere geeft een
beeld van de verspreiding van de ingeademde lucht.
De beelden moeten overeenkomen indien niet => aanwezigheid van een
bepaalde aandoening bv. Een longembolie (geeft geen perfusie aan het weefsel na
het embool, doch er is in dat deel wel ventilatie)
LONGFUNCTIE-ONDERZOEK EN BLOEDGASSEN
Bij bepaalde aandoeningen is het belangrijk om te weten in welke mate de
longfunctie gestoord is. Dit kan door meting van longvolumina (spirometrie) en
door bepaling van bloedgassen.
Arterieel bloed wordt afgenomen om de bloedgassen (pCO2, pO2) te bepalen =>
ter hoogte van de pols
Resultaten zullen zeggen of er sprake is van een hypoxie, hypercapnie, een
respiratoire acidose/alkalose, …
VOLGENDE VOLUMES WORDEN GEMETEN DOOR EEN SPIROMETER:
ANATOMIE EN FYSIOLOGIE
- Lichaam doet aan respiratie om zuurstof uit de omgeving op te nemen en
koolstofdioxide af te geven
- Respiratie is het geheel van ventilatie, perfusie en diffusie
- Uitwisseling van gassen gebeurt -> in de alveolen of longblaasjes
Ventilatie bestaat uit aan- en afvoer van lucht. Door contractie van de
ademhalingsspieren, waarvan het diafragma de belangrijkste is, worden de longen
geventileerd (pompfunctie).
Perfusie wordt bewerkstelligd door de capillairen die rond de alveolen zitten.
Diffusie is de uitwisseling van zuurstof en koolstofdioxide tussen alveolen en capillairen.
DE LONGEN, VERLOOP
Neus/keelholte => trachea die voorzien is van hoefijzervormige kraakbeenringen (voor
stevigheid) => trachea splitst op in 2 hoofdbronchi => hoofdbronchi vertakken zich in
kleinere bronchi => die splitsen zich in nog nauwere luchtwegen (de bronchioli) =>
eindigt in alveoli of longblaasjes
Capillairen rond de alveolen zorgen voor de gasuitwisseling brengen bloed vanuit rechter
ventrikel: van rechter ventrikel -> zuurstofarm bloed naar de arteria pulmonalis en via
het capillaire vaatbed van de longen naar de venae pulmonales die uitmonden in het
linker atrium (kleine bloedsomloop).
- Arteriae pulmonales = zuurstofarm bloed -> longen
- Longen worden door arteriae bronchiales voorzien van zuurstof
- Pulmonaire arteriën brengen zuurstofarm bloed aan in het rechter ventrikel
- Bronchiale arterien brengen zuurstofrijk bloed aan afkomstig van het linker ventrikel
ENKELE BEGRIPPEN
Dyspnoe = kortademigheid
Bradypnoe = een te lage ademhalingsfrequentie
Tachypnoe = een te hoge ademhalingsfrequentie
Hyperpnoe= een te diepe ademhaling
Hypopnoe = een te oppervlakkige ademhaling
Hyperventilatie = een ademhaling die aanleiding geeft tot een lage arteriële
koolzuurspanning
Hypoventilatie = een ademhaling die aanleiding geeft tot een hoge arteriële
koolzuurspanning
Orthopnoe = wanneer kortademigheid vermindert door rechtzitten
Dyspnoe d’effort = kortademigheid bij inspanning
Dyspnoe de repos = kortademigheid in rust
Hemoptoë = ophoesten van bloed
Sputum = slijm dat opgehoest wordt
Wheezing = piepende ademhaling
ENKELE BELANGRIJKE ONDERZOEKEN BINNEN DE PNEUMOLOGIE
, BEELDVORMENDE TECHNIEKEN
RX-THORAX
= meest gebruikte onderzoek voor longziekten
Door gebruik van röntgenstralen wordt een beeld van de longen verkregen
o Luchthoudende weefsels = zwart verkleuren
o Vaste weefsels en vocht = witte verkleuring
Verschillende aandoeningen worden hiermee vastgesteld:
- Pneumonie
- Pneumothorax
- Ruimte innemmende processen
- Abseccen
- Tuberculeuze letsels
- …
2 opnamen:
- face = vooraanzicht
- profiel = zijdelings => om zone achter het hart goed te beoordelen
CT-THORAX
- Gebruik van röntgenstralen
- Geeft dwarse doorsnedes
- Long wordt in plakjes gesneden waarvan afzonderlijke opnamen worden gemaakt
- Nauwkeurigere beelden dan RX-thorax
- Afwijkingen die niet gezien worden op RX -> wel zichtbaar op CT
VENTILATIE/PERFUSIESCAN
= een onderzoek waarbij radioactieve stoffen (isotopen) intraveneus ingespoten (bv. Tc*)
worden en ingeademd (bv Xe*) worden.
Het ene geeft een beeld van de doorbloeding van de long; het andere geeft een
beeld van de verspreiding van de ingeademde lucht.
De beelden moeten overeenkomen indien niet => aanwezigheid van een
bepaalde aandoening bv. Een longembolie (geeft geen perfusie aan het weefsel na
het embool, doch er is in dat deel wel ventilatie)
LONGFUNCTIE-ONDERZOEK EN BLOEDGASSEN
Bij bepaalde aandoeningen is het belangrijk om te weten in welke mate de
longfunctie gestoord is. Dit kan door meting van longvolumina (spirometrie) en
door bepaling van bloedgassen.
Arterieel bloed wordt afgenomen om de bloedgassen (pCO2, pO2) te bepalen =>
ter hoogte van de pols
Resultaten zullen zeggen of er sprake is van een hypoxie, hypercapnie, een
respiratoire acidose/alkalose, …
VOLGENDE VOLUMES WORDEN GEMETEN DOOR EEN SPIROMETER: