,NCOI management en organisatie oefentoets 2025 vragen en antwoorden
Handige oefentoets o.b.v. de leerdoelen; je kunt niets vergeten. Gemaakt door de studiegroep,
hiermee heeft iedereen het echte tentamen gehaald. Vooral de kernbegrippen helpen, als je die kent
ben je er al voor 80%.
, NCOI management en organisatie oefentoets 2025 vragen en antwoorden
15 open vragen – antwoorden apart laatste pagina
Hoofdstuk 1: Organisatiestructuur en -vormen
1. Leg uit hoe de lijn-staforganisatie verschilt van de zuivere lijnorganisatie en bespreek een
concreet voordeel en nadeel van elk.
2. Waarom is het matrixmodel een geschikte structuur voor projectmatige organisaties? Licht
toe met een praktijkvoorbeeld.
3. Beschrijf de relatie tussen coördinatieproblemen en de mate van decentralisatie binnen een
organisatie.
4. Hoe draagt taakverdeling bij aan de effectiviteit van een organisatie? Noem hierbij minstens
twee organisatorische principes.
5. Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen een functionele en een divisionele
organisatiestructuur en in welke situatie is elk type het meest effectief?
Hoofdstuk 2: Strategie en omgeving
6. Beschrijf het verschil tussen een generieke strategie volgens Porter en een groeistrategie
volgens Ansoff. Geef van beide een voorbeeld.
7. Hoe beïnvloeden de vijf krachten van Porter de strategische positionering van een
onderneming binnen haar branche?
8. Leg uit waarom een SWOT-analyse slechts een momentopname is en hoe dit de
strategievorming kan beïnvloeden.
9. Wat wordt bedoeld met strategische kloof, en hoe kan een organisatie hier proactief op
reageren?
10. Hoe verhouden missie, visie en strategische doelen zich tot elkaar binnen het strategisch
planningsproces?
Hoofdstuk 3: Leiderschap en veranderkunde
11. Vergelijk transformationeel leiderschap met transactioneel leiderschap aan de hand van hun
invloed op organisatieverandering.
12. Welke rol speelt weerstand bij organisatieverandering, en hoe kan een manager hier effectief
mee omgaan volgens Eppink?
13. Leg uit wat het verschil is tussen geplande verandering en emergente verandering, en geef
van elk een voorbeeld.
14. Waarom is cultuurverandering binnen een organisatie vaak een langdurig en complex
proces? Verwijs naar relevante theorieën uit het boek.
15. Beschrijf het veranderingsproces aan de hand van het 7S-model van McKinsey en benoem de
onderlinge samenhang van de elementen.