Samenvatting Strafrecht Week 1-8: Inleiding
en Kernconcepten
Straf(proces)recht (Radboud Universiteit Nijmegen)
, 1
Samenvatting Strafrecht
Week 1 Inleiding
Eigenrichting → Het recht in eigen handen nemen en problemen buiten de
kanalen van het rechtssysteem proberen op te lossen
Materiële strafrecht → Het geheel van rechtsvoorschriften dat aangeeft op
welke gedragingen straf behoort te worden toegepast en welke straf op welke
strafbare gedraging moet worden toegepast
Formele recht → Het geheel van voorschriften dat aangeeft hoe het
strafrecht op de concrete feiten moet worden toegepast
3 opvattingen over het spanningsveld van maatschappelijke orde, recht en individu
1. Het primaat van de wet (strafrechtelijke systeem)
● De rechter zal in de wet zo strikt mogelijk naar de woorden, de
bedoeling en het systeem van de wet moeten interpreteren en zal waar
hem beleidsvrijheid is gegeven, zo veel mogelijk over de gevolgen
nadenken en binnen de grenzen blijven van zijn wettelijke
bevoegdheden
● Het strafrecht van de gerechtelijke autoriteiten
2. Algemeen en individueel (Individuele burger als justitiabele)
● Individu-beschermende functie van het strafrecht
● Strafrecht van de advocatuur
3. Het strafproces van het slachtoffer (maatschappelijk welzijn)
● Sluiten aan bij bezwaren tegen het strafrecht en het ultimum remedium
● Strafrecht van de gedragsdeskundige en van de hulpverlener
Rollen strafrecht
1. Opsporingsambtenaren
a. Justitiële taak → opsporen feiten
b. De preventieve taak → zorg voor orde, rust en veiligheid
2. Leden van het OM
a. Strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde
b. Vervolgingsmonopolie
3. Raadsman
a. komt op voor de juridische belangen van de verdachte
(opsporingsfase)
4. Reclassering Functionaris
a. Vanaf de inverzekeringstelling tot ver na de veroordeling worden
ingeschakeld
, 2
5. De rechter
a. Een adversair proces → Hier is de rechter lijdelijk. Hij gaat niet
op zoek naar de waarheid maar geeft een beslissing nadat
partijen met elkaar in een proces op een eerlijke wijze met
elkaar hebben gestreden over de waarheid
b. Een inquisitoir proces → De rechter is actief op zoek naar de
materiële waarheid nadat de overheid de zaak bij de rechter
heeft gebracht
6. De griffier
a. Die gaat alles wat voorvalt en gesprokene op tekenen in een proces-
verbaal
7. Een particulier
a. Kan aangifte doen (art. 161 Sv)
8. Het ministerie van Veiligheid en Justitie
9. De Raad voor de Rechtspraak
a. Overkoepelende bestuur van de hiervoor genoemde rechterlijke
colleges
Misdrijven (rechtsdelicten) → Bepaald gedrag dat vanuit een directe
opvatting of overtuiging, die daarover in het innerlijk van alleen
rechtsgenoten leeft, wordt afgekeurd. Wederrechtelijk gedrag →
strijdigheid met het objectieve recht
Overtredingen (wetsdelicten) → Rechtsgenoten vinden bij overtredingen wel
vaak dat er behoefte is aan een bepaalde ordening, maar hebben geen
concrete spelregels voor ogen
Een strafbepaling bestaat altijd uit
● Een delictsomschrijving
● Een sanctienorm
Strafbaar feit → Menselijke gedraging die valt binnen de grenzen van een
wettelijke delictsomschrijving die wederrechtelijk is en aan schuld te
wijten
● Menselijke gedraging
○ Alleen (rechts)personen kunnen gestraft worden
● Wettelijke delictsomschrijving (DO)
○ Gedragingen zijn pas strafbaar als ze in de strafwet terug te vinden zijn
● Wederrechtelijkheid (W)
○ De menselijke gedraging die voldoet aan de
delictsomschrijving moet voorts in strijd zijn met het recht →
Dit is zo als de daad niet gerechtvaardigd kan worden
● Schuld (Verwijtbaar)
, 3
○ Van schuld is sprake als iemand zich redelijkerwijs anders had kunnen
gedragen dan hij deed
Week 2 → Legaliteit
Legaliteitsbeginsel → Strafbaar gedrag duidelijk en expliciet in de wet moet
zijn vastgelegd voordat het als strafbaar kan worden beschouwd
Wetten in materiële zin → Dit zijn algemene maatregelen van bestuur,
provinciale en gemeentelijke verordeningen
Wetten in formele zin → Wetboeken
opzet = dolus → willens en wetens
schuld = culpa
Roekeloosheid → Welbewust en onaanvaardbaar groot risico nemen
Commissiedelict → doen (waar je jezelf schuldig aan maakt als je doet wat
in de delictsomschrijving staat)
Omissiedelict → niet doen (waar je jezelf schuldig aan maakt als je juist
niet doet wat je met doen)
Gekwalificeerde delicten → Delicten die wegens de bijzondere
omstandigheden waaronder ze worden begaan of wegens de gevolgen die
zij met zich meebrengen aan een zwaardere strafbedreiging onderhevig zijn
dan de grondvorm
Geprivilegieerde delicten → Delicten die wegens de bijzondere
omstandigheden waaronder ze worden begaan juist een lichtere straf met zich
meebrengen dan de grondvorm
Materieel omschreven delict → een niet nader geconcretiseerde handeling
geformuleerd
Formeel omschreven delict → vrij scherp getypeerde handeling strafbaar
gesteld
Delictsomschrijvingen bevatten
● Menselijke gedragingen
○ Geen dier
○ Geen gedachten
en Kernconcepten
Straf(proces)recht (Radboud Universiteit Nijmegen)
, 1
Samenvatting Strafrecht
Week 1 Inleiding
Eigenrichting → Het recht in eigen handen nemen en problemen buiten de
kanalen van het rechtssysteem proberen op te lossen
Materiële strafrecht → Het geheel van rechtsvoorschriften dat aangeeft op
welke gedragingen straf behoort te worden toegepast en welke straf op welke
strafbare gedraging moet worden toegepast
Formele recht → Het geheel van voorschriften dat aangeeft hoe het
strafrecht op de concrete feiten moet worden toegepast
3 opvattingen over het spanningsveld van maatschappelijke orde, recht en individu
1. Het primaat van de wet (strafrechtelijke systeem)
● De rechter zal in de wet zo strikt mogelijk naar de woorden, de
bedoeling en het systeem van de wet moeten interpreteren en zal waar
hem beleidsvrijheid is gegeven, zo veel mogelijk over de gevolgen
nadenken en binnen de grenzen blijven van zijn wettelijke
bevoegdheden
● Het strafrecht van de gerechtelijke autoriteiten
2. Algemeen en individueel (Individuele burger als justitiabele)
● Individu-beschermende functie van het strafrecht
● Strafrecht van de advocatuur
3. Het strafproces van het slachtoffer (maatschappelijk welzijn)
● Sluiten aan bij bezwaren tegen het strafrecht en het ultimum remedium
● Strafrecht van de gedragsdeskundige en van de hulpverlener
Rollen strafrecht
1. Opsporingsambtenaren
a. Justitiële taak → opsporen feiten
b. De preventieve taak → zorg voor orde, rust en veiligheid
2. Leden van het OM
a. Strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde
b. Vervolgingsmonopolie
3. Raadsman
a. komt op voor de juridische belangen van de verdachte
(opsporingsfase)
4. Reclassering Functionaris
a. Vanaf de inverzekeringstelling tot ver na de veroordeling worden
ingeschakeld
, 2
5. De rechter
a. Een adversair proces → Hier is de rechter lijdelijk. Hij gaat niet
op zoek naar de waarheid maar geeft een beslissing nadat
partijen met elkaar in een proces op een eerlijke wijze met
elkaar hebben gestreden over de waarheid
b. Een inquisitoir proces → De rechter is actief op zoek naar de
materiële waarheid nadat de overheid de zaak bij de rechter
heeft gebracht
6. De griffier
a. Die gaat alles wat voorvalt en gesprokene op tekenen in een proces-
verbaal
7. Een particulier
a. Kan aangifte doen (art. 161 Sv)
8. Het ministerie van Veiligheid en Justitie
9. De Raad voor de Rechtspraak
a. Overkoepelende bestuur van de hiervoor genoemde rechterlijke
colleges
Misdrijven (rechtsdelicten) → Bepaald gedrag dat vanuit een directe
opvatting of overtuiging, die daarover in het innerlijk van alleen
rechtsgenoten leeft, wordt afgekeurd. Wederrechtelijk gedrag →
strijdigheid met het objectieve recht
Overtredingen (wetsdelicten) → Rechtsgenoten vinden bij overtredingen wel
vaak dat er behoefte is aan een bepaalde ordening, maar hebben geen
concrete spelregels voor ogen
Een strafbepaling bestaat altijd uit
● Een delictsomschrijving
● Een sanctienorm
Strafbaar feit → Menselijke gedraging die valt binnen de grenzen van een
wettelijke delictsomschrijving die wederrechtelijk is en aan schuld te
wijten
● Menselijke gedraging
○ Alleen (rechts)personen kunnen gestraft worden
● Wettelijke delictsomschrijving (DO)
○ Gedragingen zijn pas strafbaar als ze in de strafwet terug te vinden zijn
● Wederrechtelijkheid (W)
○ De menselijke gedraging die voldoet aan de
delictsomschrijving moet voorts in strijd zijn met het recht →
Dit is zo als de daad niet gerechtvaardigd kan worden
● Schuld (Verwijtbaar)
, 3
○ Van schuld is sprake als iemand zich redelijkerwijs anders had kunnen
gedragen dan hij deed
Week 2 → Legaliteit
Legaliteitsbeginsel → Strafbaar gedrag duidelijk en expliciet in de wet moet
zijn vastgelegd voordat het als strafbaar kan worden beschouwd
Wetten in materiële zin → Dit zijn algemene maatregelen van bestuur,
provinciale en gemeentelijke verordeningen
Wetten in formele zin → Wetboeken
opzet = dolus → willens en wetens
schuld = culpa
Roekeloosheid → Welbewust en onaanvaardbaar groot risico nemen
Commissiedelict → doen (waar je jezelf schuldig aan maakt als je doet wat
in de delictsomschrijving staat)
Omissiedelict → niet doen (waar je jezelf schuldig aan maakt als je juist
niet doet wat je met doen)
Gekwalificeerde delicten → Delicten die wegens de bijzondere
omstandigheden waaronder ze worden begaan of wegens de gevolgen die
zij met zich meebrengen aan een zwaardere strafbedreiging onderhevig zijn
dan de grondvorm
Geprivilegieerde delicten → Delicten die wegens de bijzondere
omstandigheden waaronder ze worden begaan juist een lichtere straf met zich
meebrengen dan de grondvorm
Materieel omschreven delict → een niet nader geconcretiseerde handeling
geformuleerd
Formeel omschreven delict → vrij scherp getypeerde handeling strafbaar
gesteld
Delictsomschrijvingen bevatten
● Menselijke gedragingen
○ Geen dier
○ Geen gedachten