OVEREENKOMSTENRECHT
J. Hijma, C.C. van Dam, W.A.M. van Schendel & W.L. Valk, Rechtshandeling en Overeenkomst,
tiende druk 2022 en G.T. de Jong, H.B. Krans & M.H. Wissink, Verbintenissenrecht algemeen, zesde
druk 2022.
Gemaakt door: Fleur te Wierik
Jaar: 2024-2025
Module: RS0002-242533S
,Leereenheid 1 – Inleiding in het overeenkomstenrecht
Reader leereenheid 1
Het overeenkomstenrecht vormt een belangrijk onderdeel van het verbintenissenrecht. De
overeenkomst is de belangrijkste bron van verbintenissen. In deze leereenheid staan de begrippen
‘rechtshandeling’ en ‘overeenkomst’ centraal. De overeenkomst artikel 6:213 lid 1 BW is een
meerzijdige rechtshandeling en vormt daardoor een species van het rechtsbegrip
‘rechtshandeling’. Gangbaar is om een rechtshandeling te omschrijven als:
Een handeling die gekenmerkt wordt door het ermee beoogde rechtsgevolg.
Het BW bevat in titel 3.1 geen definitie van het begrip ‘rechtshandeling’. Wel geeft de wet de
vereisten voor een rechtshandeling in artikel 3:33 BW. Dit artikel vereist voor de totstandkoming van
een rechtshandeling een op een rechtsgevolg gerichte wil die zich door een verklaring heeft
geopenbaard. Ten aanzien van die verklaringen geldt als uitgangspunt dat deze elke vorm kunnen
hebben en in een of meer gedragingen besloten kan liggen artikel 3:37 BW. In het laatste geval
spreekt men van een stilzwijgende verklaring.
Rechtshandeling en overeenkomst
Rechtshandelingen zijn te onderscheiden in eenzijdige en meerzijdige rechtshandelingen.
Bij een eenzijdige rechtshandeling treedt het rechtsgevolg in door de wilsverklaring van een
persoon. Eenzijdige rechtshandelingen worden onderverdeeld in:
§ Ongerichte – bijvoorbeeld het maken van een testament. Bij deze vorm van rechtshandeling
is enkel de wilsverklaring van een persoon voldoende.
§ Gerichte – het doen van een aanbod of opzegging. Hierbij wordt een geadresseerd vereist.
Bij meerzijdige rechtshandelingen zijn daarvoor twee of meer personen, bijvoorbeeld bij het
aangaan van een huwelijk of het sluiten van een overeenkomst. Meerzijdige rechtshandelingen zijn te
onderscheiden in overeenkomsten en andere meerzijdige rechtshandelingen (denk aan besluiten
van een vergadering van een vereniging). De overeenkomst is het prototype van de meerzijdige
rechtshandeling.
LET OP: iedere overeenkomst is een rechtshandeling maar niet iedere rechtshandeling is een
overeenkomst.
Er zijn twee belangrijke rechtsgevolgen bij een wederkerige overeenkomst:
1) Opschorting artikel 6:262 en 6:263 BW
2) Ontbinding artikel 6:265 BW
In deze cursus staat de verbintenisschepende of obligatoire overeenkomst (denk aan een koop- of
huurovereenkomst) centraal. Artikel 6:213 lid 1 BW omschrijft deze overeenkomst als een
meerzijdige rechtshandeling, waarbij een of meer partijen jegens een of meer andere partijen een
verbintenis aangaan.
De obligatoire overeenkomst is in de praktijk de meeste voorkomende rechtshandeling en
daardoor tevens de belangrijkste bron. Deze overeenkomst is onderverdeeld in:
- Wederkerige overeenkomsten: hebben twee belangrijke rechtsgevolgen namelijk
opschorting en ontbinding.
- Niet-wederkerige overeenkomsten: een voorbeeld hiervan is een schenking artikel 7:175
BW.
Een overeenkomst ontstaat door aanbod en aanvaarding artikel 6:217 BW.
Contract en overeenkomst betekenen hetzelfde!
,Voorbeeld
Indien A en B een fiets verkoopt, vloeit uit deze koopovereenkomst artikel 7:1 BW voor verkoper A de verbintenis voort
om de fiets aan B met toebehoren in eigendom over te dragen en te leveren artikel 7:9 BW. Voor de koper A vloeit uit
deze overeenkomst de verbintenis voort om daarvoor een prijs in geld te betalen.
Zogenaamde schakelbepalingen kunnen bepaalde regels van overeenkomstige toepassing
verklaren op gevallen die zij op grond van hun plaatsing in het BW niet bestrijken. Zie onder meer
artikel 3:59, 3:78, 6:216 en 6:261 lid 2 BW. Het is van belang om deze bepalingen goed door te
nemen. Let hierbij goed op de voorbehouden die eventueel in de bepaling worden gemaakt.
Onderverdeling obligatoire overeenkomsten
Bepaalde overeenkomsten worden in de wet uitdrukkelijk geregeld wanneer zij zó vaak voorkomen,
dat een afzonderlijke regeling in de wet gewenst is (denk aan de koopovereenkomst) of ter
bescherming van één van beide partijen, zoals bij een arbeidsovereenkomst of een
huurovereenkomst.
Voor deze benoemde of bijzondere overeenkomsten dient naast de titel van 3.2 en 6.5 tevens de
nadere regelgeving met betrekking tot de benoemde overeenkomst in Boek 7 of 7A geraadpleegd te
worden. De belangrijke benoemde overeenkomst is de koopovereenkomst artikel 7:1 BW. Binnen
de kooptitel neemt de consumentenkoop een belangrijke plaats in, een definitie is te vinden in
artikel 7:5 eerste lid BW.
Of een koopovereenkomst moet worden aangemerkt als een consumentenkoop is van groot belang.
Bij consumentenkoop is titel 1 van boek 7 BW vrijwel geheel dwingend recht artikel 7:6 lid 2 BW.
Voorbeeld
Wanneer de schuldeiser/koper niet datgene verkrijgt waartoe de schuldenaar/verkoper zich heeft verbonden, is
sprake van een tekortkoming door de verkoper in de nakoming van een uit de koopovereenkomst voortvloeiende
verbintenis. Voor de koopovereenkomst bepaalt artikel 7:17 lid 1 BW dat de door de verkoper afgeleverde zaak aan
de overeenkomst moet beantwoorden, het zogenoemde conformiteitsvereiste. Bij een consumentenkoop is tussen
de koper en verkoper overeengekomen van artikel 7:17 BW afwijkend beding in strijd met dwingend recht artikel 7:6
BW en derhalve nietig op grond van artikel 3:40 lid 2 BW.
Een onbenoemde overeenkomst is een overeenkomst die niet uitdrukkelijk in de wet is geregeld.
De onbenoemde overeenkomst wordt enkel beheerst door titel 3.2 en 6.5
Gemengde overeenkomsten vertonen typische kenmerken van twee of meer benoemde
overeenkomsten. Het standaardvoorbeeld is:
§ De pensionovereenkomst, die zowel huur (van woonruimte), koop (van voedsel) als een
overeenkomst van opdracht (interieurverzorging) kan omvatten.
De vraag is nu welke rechtsregels op de gemengde contracten moeten worden toegepast, indien de
wetsbepalingen van de tot de gemengde overeenkomst behorende contracten tot verschillende
resultaten leiden. De wetgever heeft in artikel 6:215 BW als hoofdregel voor de cumulatieleer
, gekozen. In beginsel moeten de regels van de benoemde contracten naast elkaar worden toegepast.
Op deze regel wordt een uitzondering gemaakt.
Hoofdovereenkomsten en hulpovereenkomsten
Naast de in het tekstboek beschreven onderscheiden kan ook een onderscheid worden gemaakt
tussen hoofdovereenkomsten en hulpovereenkomsten.
Hoofdovereenkomst: een hulpovereenkomst is een overeenkomst die zelfstandig een reden van
bestaan heeft, zoals alle benoemde overeenkomsten.
Hulpovereenkomst: de veel minder voorkomende hulpovereenkomst is een overeenkomst die
wordt aangegaan in afhankelijkheid van een buiten haar liggende rechtsverhouding. Het doel van
een hulpovereenkomst kan zijn het voorbereiden, versterken, bevestigen, regelen of afwikkelen van
een buiten haar liggende rechtsbetrekking.
Voorovereenkomst en voortbouwende overeenkomst
Een voorovereenkomst is een hulpovereenkomst waarin een partij zich verbindt tot het stand
brengen van een andere overeenkomst in de toekomst en waarvan de inhoud althans in hoofdzaken
voldoende bepaald of bepaalbaar is.
Een eventuele vormvereiste voor de hoofdovereenkomst dient in principe ook voor de
voorovereenkomst te gelden artikel 6:226 BW. Een in de praktijk belangrijke voorovereenkomst is de
overeenkomst van kredietverschaffing, waarbij een partij (meestal een bank) zich jegens de
wederpartij (meestal een onderneming) verbindt om tot een bepaalde limiet aan de onderneming
geld te lenen, op het moment dat de ondernemer daar behoefte aan heeft.
Een voortbouwende overeenkomst is een hulpovereenkomst die afhankelijk is van een bestaande
rechtsverhouding. Een bestaande geldvordering kan bijvoorbeeld versterkt worden doordat de
schuldenaar ten behoeve van zijn schuldeiser een recht van hypotheek op een hem toebehorend
goed vestigt. Een voortdurende overeenkomst is in principe vernietigbaar indien deze
rechtsverhouding later blijkt te ontbreken artikel 6:229 BW.
Naast de verbintenisschepende of obligatoire overeenkomst kunnen nog andere overeenkomsten
worden onderscheiden, zoals familierechtelijk, procesrechtelijke en publiekrechtelijke
overeenkomsten.
• In de volgende leereenheden wordt er gesproken van obligatoire overeenkomsten.
Europees recht
Het overeenkomstenrecht wordt in toenemende mate beïnvloed door de Europese Unie. Met name
een betere bescherming van consumenten is de doelstelling van een toenemend aantal Europese
Richtlijnen.
Beginselen van contractenrecht
Het recht betreffende de obligatoire overeenkomst wordt beheerst door ene drietal grondbeginselen:
1) Contractsvrijheid: een partij staat vrij een overeenkomst te sluiten. De grenzen zijn
opgenomen in artikel 3:40 BW.
2) Vormvrijheid: geregeld in artikel 3:37 lid 1 BW – verklaringen kunnen in iedere vorm
geschieden en kunnen in een of meer gedragingen besloten liggen. Een andere woord
hiervoor is consensualisme, wilsovereenstemming is belangrijk.
3) Pacta sunt servanda: dit betekent dat afspraken moeten worden nagekomen artikel 6:248
lid 1 BW.