,Geintegreerd onderwijskundig ontwerp
KLAS: HAAPABOVT4B
STAGE: DE CAPELLE AMSTERDAM GROEP 5
1
,Inhoud
Geintegreerd onderwijskundig ontwerp................................................................................................1
Visie.......................................................................................................................................................3
Visie voor het oudere kind.................................................................................................................3
Visie op de vakdomeinen...................................................................................................................4
Visie goed onderwijs..........................................................................................................................7
Visie op onderwijs in een beeld.........................................................................................................8
Onderwijsartikel................................................................................................................................9
Analyse en ontwerpschets...................................................................................................................10
Uitvoering van onderwijs.....................................................................................................................14
Les 1: maandag 18 november 13:00-14:00......................................................................................14
Les 2: maandag 25 november 12:30-14:00......................................................................................14
Les 3: maandag 2 december 12:30-14:00........................................................................................15
Evaluatie van onderwijs.......................................................................................................................18
Bronnenlijst.........................................................................................................................................19
Bijlagen................................................................................................................................................20
Werkbladen.....................................................................................................................................20
Afspeellijst.......................................................................................................................................23
2
,Visie
Visie voor het oudere kind
Beginnend aan de pabo had ik altijd al sterk het gevoel dat mijn interesse als leerkracht lag bij het
oudere kind. Na in jaar 1 en 2 stage te hebben gelopen bij de kleuters en groep 3/4 wist ik het zeker,
mijn voorkeursdoelgroep is het oudere kind. Wat mij aanspreekt aan het oudere kind is hun
behoefte aan zelfstandigheid en autonomie [ CITATION Alk15 \l 1043 ]. Het oudere kind bevindt zich
in het operationele stadium. De kinderen leren aan de hand van realistische situaties en hun
probleemoplossend vermogen neemt toe [ CITATION van18 \l 1043 ]. Dit vind ik een mooie
eigenschap van het oudere kind, dat ze zelf actief mee kunnen denken naar het vinden van
realistische oplossingen.
Ook laten oudere kinderen zich niet misleiden [ CITATION van18 \l 1043 ]. Dit betekend voor mij dat
je als leerkracht moet investeren in de relatie met het kind en als dit is gelukt je ook een ‘echte’
authentieke band hebt opgebouwd. Ik vind het een van de belangrijkste taken van de leerkracht om
een positieve relatie met de leerlingen uit je klas op te bouwen en ik beschouw deze ook als zeer
waardevol.
Tot slot kan het oudere kind een probleem van meerdere kanten bekijken door compensatie
[ CITATION van18 \l 1043 ]. Tot slot vind ik het belangrijk dat leerlingen zelf kritisch zijn waarom ze
iets leren of waarom ze iets doen. Het oudere kind kan problemen van meerdere kanten bekijken
door compensatie [ CITATION van18 \l 1043 ]. Dit leidt vaak ook tot waardevolle leermomenten.
Bijvoorbeeld tijdens een kringgesprek een moreel onderwerp [ CITATION Kop161 \l 1043 ] vanuit
verschillende standpunten kunnen bekijken of zelfs kunnen onderbouwen.
Volgens Kohlberg ontwikkelen oudere kinderen hun moreel argument. De kinderen zijn in staat om
het morele dilemma te zien [ CITATION van18 \l 1043 ]. Ik vind dit een mooie eigenschap, omdat ik
het belangrijk vind dat kinderen afwegingen kunnen nemen in het leven. Ze moeten dingen tegen
elkaar kunnen afwegen en onderbouwen wat nu echt belangrijk of doorslag gevend is. Volgens
Piaget worden kinderen tevens rechtvaardig in hun denken en neemt het egocentrisme af. Kinderen
leren om met anderen om te gaan en bouwen relaties op [ CITATION van18 \l 1043 ]. Een mooie
ontwikkeling hierbij vind ik dat het oudere kind zich steeds beter in een ander kan verplaatsen. Ze
leren rekening te houden met de gevoelens anderen. Ook leren de kinderen geloofsovertuigingen en
andere meningen te respecteren.
Tot slot wordt het oudere kind flexibel in de omgang met regels [ CITATION van18 \l 1043 ]. Dit vind
ik een mooie ontwikkeling, omdat kinderen hierdoor gaan leren dat je regels kan veranderen
wanneer meerdere het hiermee eens zijn. Dit doet ook weer aanspraak op het kritisch
denkvermogen van het oudere kind en werkt vaak ook bevorderlijk voor het groepsgevoel. Ik vind
het belangrijk om als leerkracht de leerlingen ook de kans te geven om de regels te beargumenteren
en mee te denken met de omgangen in de klas. Vaak wanneer mijn leerlingen met een voorstel
komen bespreek ik dit met de hele klas en vervolgens stemmen we hier dan klassikaal over.
3
, Visie op de vakdomeinen
Taal
Mijn visie op taal heeft focus op het woordenschatonderwijs en de strategische aspecten van taal.
Mijn visie op taalonderwijs sluit aan bij het interactief taalonderwijs. Belangrijk bij het interactief
taalonderwijs is dat leerlingen leren in een krachtige leeromgeving waarbij zij betrokken zijn
[ CITATION Pau14 \l 1043 ]. Deze krachtige leeromgeving wordt in mijn klas gecreëerd door een
woordmuur met o.a. woordclusters en een boekenkast met een ruim aanbod aan jeugdliteratuur.
Denk aan zowel leesboeken, informatieboeken en strips.
Ik vind het zeer belangrijk dat de kinderen betrokken zijn bij de les en probeer dit te bereiken met
een pakkende introductie. Ik neem tijdens een woordenschat les bijvoorbeeld objecten mee van huis
of ik bespreek de voorkennis van de kinderen a.d.h.v. een woordspin. Soms vertel ik een anekdote
om de aandacht van de kinderen voor de les te trekken. Tijdens de strategische taallessen maak ik
vaak gebruik van coöperatieve werkvormen tijdens de instructie of de begeleide inoefening. De
kinderen zijn hierdoor actief met het doel van de les bezig.
Naast het interactief taalonderwijs sluit mijn visie aan op het strategisch taalonderwijs [ CITATION
Pau14 \l 1043 ]. Een nadeel van het strategisch taalonderwijs is dat de leerlingen het vervelend
kunnen vinden om steeds dezelfde strategie te moeten toepassen. Toch ben ik van mening dat het
aanleren van strategieën zeer zinvol is, vooral bij kinderen die moeite hebben met taal omdat dit
hun een duidelijke houvast biedt tijdens de lessen en de zelfstandige verwerking.
Voor NT2 kinderen vind ik het belangrijk om ook een beroep te doen op het communicatief
onderwijs [ CITATION Pau14 \l 1043 ]. Bijvoorbeeld tijdens de woordenschat lessen merk ik dat deze
kinderen veel behoefte hebben aan een communicatieve pre-teaching. Dit heb ik ook gemerkt
tijdens mijn stageperiode in het cluster 2 onderwijs waarbij ik een klas had met TOS-kinderen. Hier
heb ik meer dan ooit gemerkt hoe belangrijk het is om kinderen betrokken te maken bij de les en te
zorgen voor veel interactie. Ook ben ik mij door het onderwijs aan TOS-kinderen bewust geworden
hoe belangrijk het is om de stappen voor woordenschat volgens Met woorden in de weer aan te
bieden [ CITATION van09 \l 1043 ].
Tot slot vind ik het belangrijk dat de leerkracht aandacht heeft voor taal bij alle vakken, omdat ik me
ervan bewust ben dat een kind een tekst pas begrijpt wanneer hij 90% van de woorden passief
begrijpt [ CITATION Pau14 \l 1043 ]. Ook ben ik van mening door taal toe te passen in incidentele
situaties dat leerlingen de stof beter gaan beklijven.
Spelling
Tijdens de spellingsles gebruik ik het effectieve directe instructiemodel. Ik vind het belangrijk dat de
leerkracht tijdens de instructie de spellingscategorie uitlegt door te modellen. Tijdens dit modellen
neem ik de leerlingen mee door veel vragen te stellen en interactie te bevorderen. Strategieën van
spelling leer ik aan volgens analogieredeneringen [ CITATION Hui10 \l 1043 ]. Ik maak graag gebruik
van digitale ondersteuning, zoals bijvoorbeeld een filmpje, tijdens de instructie.
Tijdens de zelfstandige verwerking vind ik het belangrijk dat de kinderen de mogelijk hebben om te
kunnen samenwerken. Ik loop als leerkracht rond en controleer het werk van de leerlingen en geef
met een gekleurde pen direct feedback.
Tot slot ben ik een grote voorstander van 10 min. per dag woorden flitsen met zwakke spellers. Dit
kan zowel met kaartjes als digitaal op de computer met BLOON.
4
KLAS: HAAPABOVT4B
STAGE: DE CAPELLE AMSTERDAM GROEP 5
1
,Inhoud
Geintegreerd onderwijskundig ontwerp................................................................................................1
Visie.......................................................................................................................................................3
Visie voor het oudere kind.................................................................................................................3
Visie op de vakdomeinen...................................................................................................................4
Visie goed onderwijs..........................................................................................................................7
Visie op onderwijs in een beeld.........................................................................................................8
Onderwijsartikel................................................................................................................................9
Analyse en ontwerpschets...................................................................................................................10
Uitvoering van onderwijs.....................................................................................................................14
Les 1: maandag 18 november 13:00-14:00......................................................................................14
Les 2: maandag 25 november 12:30-14:00......................................................................................14
Les 3: maandag 2 december 12:30-14:00........................................................................................15
Evaluatie van onderwijs.......................................................................................................................18
Bronnenlijst.........................................................................................................................................19
Bijlagen................................................................................................................................................20
Werkbladen.....................................................................................................................................20
Afspeellijst.......................................................................................................................................23
2
,Visie
Visie voor het oudere kind
Beginnend aan de pabo had ik altijd al sterk het gevoel dat mijn interesse als leerkracht lag bij het
oudere kind. Na in jaar 1 en 2 stage te hebben gelopen bij de kleuters en groep 3/4 wist ik het zeker,
mijn voorkeursdoelgroep is het oudere kind. Wat mij aanspreekt aan het oudere kind is hun
behoefte aan zelfstandigheid en autonomie [ CITATION Alk15 \l 1043 ]. Het oudere kind bevindt zich
in het operationele stadium. De kinderen leren aan de hand van realistische situaties en hun
probleemoplossend vermogen neemt toe [ CITATION van18 \l 1043 ]. Dit vind ik een mooie
eigenschap van het oudere kind, dat ze zelf actief mee kunnen denken naar het vinden van
realistische oplossingen.
Ook laten oudere kinderen zich niet misleiden [ CITATION van18 \l 1043 ]. Dit betekend voor mij dat
je als leerkracht moet investeren in de relatie met het kind en als dit is gelukt je ook een ‘echte’
authentieke band hebt opgebouwd. Ik vind het een van de belangrijkste taken van de leerkracht om
een positieve relatie met de leerlingen uit je klas op te bouwen en ik beschouw deze ook als zeer
waardevol.
Tot slot kan het oudere kind een probleem van meerdere kanten bekijken door compensatie
[ CITATION van18 \l 1043 ]. Tot slot vind ik het belangrijk dat leerlingen zelf kritisch zijn waarom ze
iets leren of waarom ze iets doen. Het oudere kind kan problemen van meerdere kanten bekijken
door compensatie [ CITATION van18 \l 1043 ]. Dit leidt vaak ook tot waardevolle leermomenten.
Bijvoorbeeld tijdens een kringgesprek een moreel onderwerp [ CITATION Kop161 \l 1043 ] vanuit
verschillende standpunten kunnen bekijken of zelfs kunnen onderbouwen.
Volgens Kohlberg ontwikkelen oudere kinderen hun moreel argument. De kinderen zijn in staat om
het morele dilemma te zien [ CITATION van18 \l 1043 ]. Ik vind dit een mooie eigenschap, omdat ik
het belangrijk vind dat kinderen afwegingen kunnen nemen in het leven. Ze moeten dingen tegen
elkaar kunnen afwegen en onderbouwen wat nu echt belangrijk of doorslag gevend is. Volgens
Piaget worden kinderen tevens rechtvaardig in hun denken en neemt het egocentrisme af. Kinderen
leren om met anderen om te gaan en bouwen relaties op [ CITATION van18 \l 1043 ]. Een mooie
ontwikkeling hierbij vind ik dat het oudere kind zich steeds beter in een ander kan verplaatsen. Ze
leren rekening te houden met de gevoelens anderen. Ook leren de kinderen geloofsovertuigingen en
andere meningen te respecteren.
Tot slot wordt het oudere kind flexibel in de omgang met regels [ CITATION van18 \l 1043 ]. Dit vind
ik een mooie ontwikkeling, omdat kinderen hierdoor gaan leren dat je regels kan veranderen
wanneer meerdere het hiermee eens zijn. Dit doet ook weer aanspraak op het kritisch
denkvermogen van het oudere kind en werkt vaak ook bevorderlijk voor het groepsgevoel. Ik vind
het belangrijk om als leerkracht de leerlingen ook de kans te geven om de regels te beargumenteren
en mee te denken met de omgangen in de klas. Vaak wanneer mijn leerlingen met een voorstel
komen bespreek ik dit met de hele klas en vervolgens stemmen we hier dan klassikaal over.
3
, Visie op de vakdomeinen
Taal
Mijn visie op taal heeft focus op het woordenschatonderwijs en de strategische aspecten van taal.
Mijn visie op taalonderwijs sluit aan bij het interactief taalonderwijs. Belangrijk bij het interactief
taalonderwijs is dat leerlingen leren in een krachtige leeromgeving waarbij zij betrokken zijn
[ CITATION Pau14 \l 1043 ]. Deze krachtige leeromgeving wordt in mijn klas gecreëerd door een
woordmuur met o.a. woordclusters en een boekenkast met een ruim aanbod aan jeugdliteratuur.
Denk aan zowel leesboeken, informatieboeken en strips.
Ik vind het zeer belangrijk dat de kinderen betrokken zijn bij de les en probeer dit te bereiken met
een pakkende introductie. Ik neem tijdens een woordenschat les bijvoorbeeld objecten mee van huis
of ik bespreek de voorkennis van de kinderen a.d.h.v. een woordspin. Soms vertel ik een anekdote
om de aandacht van de kinderen voor de les te trekken. Tijdens de strategische taallessen maak ik
vaak gebruik van coöperatieve werkvormen tijdens de instructie of de begeleide inoefening. De
kinderen zijn hierdoor actief met het doel van de les bezig.
Naast het interactief taalonderwijs sluit mijn visie aan op het strategisch taalonderwijs [ CITATION
Pau14 \l 1043 ]. Een nadeel van het strategisch taalonderwijs is dat de leerlingen het vervelend
kunnen vinden om steeds dezelfde strategie te moeten toepassen. Toch ben ik van mening dat het
aanleren van strategieën zeer zinvol is, vooral bij kinderen die moeite hebben met taal omdat dit
hun een duidelijke houvast biedt tijdens de lessen en de zelfstandige verwerking.
Voor NT2 kinderen vind ik het belangrijk om ook een beroep te doen op het communicatief
onderwijs [ CITATION Pau14 \l 1043 ]. Bijvoorbeeld tijdens de woordenschat lessen merk ik dat deze
kinderen veel behoefte hebben aan een communicatieve pre-teaching. Dit heb ik ook gemerkt
tijdens mijn stageperiode in het cluster 2 onderwijs waarbij ik een klas had met TOS-kinderen. Hier
heb ik meer dan ooit gemerkt hoe belangrijk het is om kinderen betrokken te maken bij de les en te
zorgen voor veel interactie. Ook ben ik mij door het onderwijs aan TOS-kinderen bewust geworden
hoe belangrijk het is om de stappen voor woordenschat volgens Met woorden in de weer aan te
bieden [ CITATION van09 \l 1043 ].
Tot slot vind ik het belangrijk dat de leerkracht aandacht heeft voor taal bij alle vakken, omdat ik me
ervan bewust ben dat een kind een tekst pas begrijpt wanneer hij 90% van de woorden passief
begrijpt [ CITATION Pau14 \l 1043 ]. Ook ben ik van mening door taal toe te passen in incidentele
situaties dat leerlingen de stof beter gaan beklijven.
Spelling
Tijdens de spellingsles gebruik ik het effectieve directe instructiemodel. Ik vind het belangrijk dat de
leerkracht tijdens de instructie de spellingscategorie uitlegt door te modellen. Tijdens dit modellen
neem ik de leerlingen mee door veel vragen te stellen en interactie te bevorderen. Strategieën van
spelling leer ik aan volgens analogieredeneringen [ CITATION Hui10 \l 1043 ]. Ik maak graag gebruik
van digitale ondersteuning, zoals bijvoorbeeld een filmpje, tijdens de instructie.
Tijdens de zelfstandige verwerking vind ik het belangrijk dat de kinderen de mogelijk hebben om te
kunnen samenwerken. Ik loop als leerkracht rond en controleer het werk van de leerlingen en geef
met een gekleurde pen direct feedback.
Tot slot ben ik een grote voorstander van 10 min. per dag woorden flitsen met zwakke spellers. Dit
kan zowel met kaartjes als digitaal op de computer met BLOON.
4
