3.3 Legal Psychology
Thema 1 - Eyewitness Memory
Literatuur 1 - True and false memories in forensic contexts (Blandón-Gitlin et al., 2019)
Introductie
De forensische context is uniek omdat het risico bestaat dat het geheugen tijdens het verzamelen van feiten
wordt vervormd → onderzoek toont aan dat getuigenverklaringen makkelijk verstoord kunnen worden
Witness memory: geconstrueerd en gereconstrueerd
Uit onderzoek blijkt dat veel mensen misvattingen hebben over hoe geheugen werkt
● Onderzoek toont aan dat geheugen geen exacte opname is → psychologen zien geheugen als een
constructief en reconstructief proces
● Wanneer iemand een complexe gebeurtenis (zoals een misdrijf) meemaakt, verzamelt deze persoon
meestal alleen stukjes informatie uit de omgeving. Deze stukjes vormen samen een herinnering, die
wordt aangevuld met informatie uit andere bronnen
○ Andere bronnen: informatie die in het geheugen is opgeslagen, informatie van externe
bronnen en informatie die gevormd wordt door achteraf over de gebeurtenis na te denken
○ Hierdoor ontstaat een herinnering die is geconstrueerd uit verschillende fragmenten
○ De kern van de informatie in het geheugen kan stabiel en betrouwbaar zijn, maar de details
kunnen vervagen of onnauwkeurig zijn
● Herinneringen zijn flexibel en kunnen over tijd veranderen
● Tijdens het ophalen, zoals wanneer getuigen nadenken over de gebeurtenis of vragen beantwoorden,
wordt de gebeurtenis gereconstrueerd
○ Getuigen proberen hierbij vaak oude of nieuwe informatie te integreren tot een
samenhangend verhaal
○ De betrouwbaarheid van die herinnering hangt af van factoren tijdens en na de gebeurtenis
○ Hoewel onderzoekers weinig controle hebben over factoren tijdens het incident (zoals stress),
kunnen hun keuzes bij het verwerken van geheugenbewijs (bijv. interviewmethoden) grote
invloed hebben
Geheugen van traumatische gebeurtenissen
● Traumatische herinneringen worden vaak beter teruggehaald
● Ook kan de nauwkeurigheid en belangrijke details betrouwbaarder zijn dan bij alledaagse
herinneringen
● Maar, ook deze speciale herinneringen volgen dezelfde basisprocessen van constructie en reconstructie
en zijn vatbaar voor vervorming en vergeet processen
Misinformatie-effecten en valse herinneringen
Misinformation effect: getuigen kunnen door suggestieve invloeden, zoals misleidende vragen, worden
gemanipuleerd om onjuiste details te rapporteren
● Mensen herinneren zich soms niet-bestaande beelden van bekende incidenten en schrijven ervaringen
ten onrechte aan zichzelf toe
Studies tonen aan dat mensen onder sterke suggestieve omstandigheden valse herinneringen kunnen
ontwikkelen aan gebeurtenissen waarin ze zichzelf zowel als slachtoffer als dader zien
● Deze herinneringen kunnen gedetailleerd, emotioneel en vol vertrouwen zijn → “rich” false memories
1
, ● Maar: deze herinneringen ontstaan alleen onder specifieke omstandigheden met herhaalde cognitieve
en sociale beïnvloeding
● Het is moeilijk voor observers om een rijke valse herinnering te herkennen zodra deze is ontwikkeld
Factoren in memory distortion en false memories
1) Post-event information
● Informatie die na een gebeurtenis wordt verkregen, kan het geheugen beïnvloeden, vooral als
de oorspronkelijke herinnering slecht werd opgeslagen of door tijd en vergetelheid is
vervaagd
● Nieuwe informatie kan gemakkelijk worden geïntegreerd in de herinnering, vooral als deze
overeenkomt met de huidige gedachten van de getuige en helpt om een samenhangend
verhaal te creëren
○ Kan zowel bewust als onbewust gebeuren
● Co-witness influence: getuigen die elkaars verklaringen horen of met elkaar over hun
herinneringen praten, kunnen soms hun geheugen versterken. Maar, deze interacties kunnen
ook leiden tot vervorming van herinneringen
○ Memory conformity: wanneer getuigen gebeurtenissen bespreken, kunnen hun
herinneringen en verslagen van de getuigde gebeurtenis na verloop van tijd op
elkaar gaan lijken
○ Mensen die elkaar goed kennen zijn vaker geneigd informatie van co-getuigen als
hun eigen herinnering te rapporteren
○ Getuigen, ook die niet aanwezig waren bij de gebeurtenis, delen via sociale media
informatie en rapporteren dit vervolgens aan de politie → ongecontroleerde
omgevingen die vatbaar zijn voor het verspreiden van misinformatie
● Questioning witnesses: de manier van ondervragen, inclusief het type vraag, kan de
nauwkeurigheid en volledigheid van de verklaringen beïnvloeden
○ Geldt voor zowel kleine als centrale details
○ Forced confabulation effect: herhaaldelijk dezelfde vraag stellen aan getuigen kan
de indruk wekken dat het eerdere antwoord niet goed is of dat de getuige verkeerd is
→ mensen kunnen valse herinneringen ontwikkelen, waarbij ze later de valse details
als waar rapporteren
● Visuals: beelden zoals foto's en video's kunnen gemakkelijk herinneringen oproepen van
vergeten gebeurtenissen of gebeurtenissen die anders niet bewust herinnerd worden
○ Foto's kunnen echter ook een negatief effect op herinneringen hebben → foto's
gecombineerd met andere suggestieve technieken kunnen bijdragen aan de creatie
van valse herinneringen
2) Retention interval: hoe langer het tijdsinterval tussen een gebeurtenis en het moment waarop
getuigen een verklaring moeten afleggen, hoe waarschijnlijker het is dat de verklaring vervormingen
bevat
● Forensisch relevante gebeurtenissen zijn vaak niet goed genoeg aangeleerd om zonder
vervormingen bewaard te blijven
● Ook de context van de herinnering is belangrijk → factoren zoals of de gebeurtenis één keer of
herhaaldelijk werd ervaren, of de herinnering eenmaal of meerdere keren werd opgehaald, en
of de gebeurtenis in de kindertijd of volwassenheid plaatsvond
● Herinneringen aan verre gebeurtenissen zijn vaak minder levendig, gedetailleerd en
toegankelijk → minder informatie beschikbaar om de validiteit van misinformatie te
beoordelen, vermindert het vermogen om foutieve herinneringen te verwerpen
2
, 3) Imagination/visualization: wanneer mensen zich gebeurtenissen voorstellen die ze niet hebben
ervaren kan er een proces van "imagination inflation” optreden, wat kan leiden tot valse herinneringen
● Herhaaldelijk visualiseren, nadenken en speculeren over een gebeurtenis kan gedetailleerde
beelden creëren die valse overtuigingen versterken
4) Event plausibility: hoe meer algemene kennis en schema-gerelateerde informatie een getuige heeft
over een gebeurtenis, hoe waarschijnlijker het is dat valse informatie over die gebeurtenis kan worden
ingeplant
● Als een gebeurtenis onwaarschijnlijk lijkt en de getuige minder relevante kennis heeft, is het
minder waarschijnlijk dat de gebeurtenis als valse herinnering wordt geaccepteerd
5) Inconsistency within and across interviews: de nauwkeurigheid van een detail hangt af van 1) de aard
van de inconsistentie (tegenstrijdigheid, toevoeging of weglating), 2) het type detail (centraal versus
perifeer) en c) hoe het detail werd opgeroepen (zelfde versus verschillende interview- of vraagtypes)
● Inconsistenties worden gecategoriseerd als
○ Direct contradictions: tegenstrijdige antwoorden → verschillende details
gerapporteerd op Tijdstip 1 versus Tijdstip 2
- Minst betrouwbaar aangezien het geheugen voor dit detail over het
algemeen slecht is
- Komen minder vaak voor bij centrale details
○ Reminisce: meer herinneren → nieuw detail gerapporteerd op Tijdstip 2, maar niet
gerapporteerd op Tijdstip 1
○ Omissions: vergeten → detail gerapporteerd op Tijdstip 1, maar niet op Tijdstip 2
Cognitieve processen in memory errors en false memories
1) Source memory errors
● Wanneer mensen naar gebeurtenissen in hun geheugen zoeken, wordt er een mentale
representatie geactiveerd, zelfs voor niet-ervaren gebeurtenissen
● Source memory judgment: het proces waarbij mensen beslissen of een herinnering afkomstig
is van een echte ervaring of van externe bronnen
○ Fouten ontstaan wanneer mensen in de war raken over de bron van de informatie
○ Deze verwarring komt vaker voor wanneer de representatie van een valse
gebeurtenis kenmerken heeft van echte herinneringen
● Het gedetailleerd visualiseren van objecten of gebeurtenissen kan worden aangemoedigd
door de inhoud van de vraag of de dynamiek van het interview
2) Gist and verbatim memory traces
● Fuzzy-trace theory: er worden twee soorten geheugensporen gecreëerd wanneer een getuige
een gebeurtenis ervaart. Wanneer het verbale geheugen zwak is en het gistgeheugen sterk,
kunnen getuigen valse herinneringen ontwikkelen (kan sterker worden naarmate de tijd
verstrijkt) → voorbeeld: het zien van een persoon die schreeuwt
1) Verbaal/verbatim geheugen: gedetailleerde herinnering van het daadwerkelijke
voorval
○ Vb: de persoon zien schreeuwen
○ Vervaagt sneller dan gistgeheugen → na verloop van tijd bestaat de
herinnering vooral uit gist, met steeds minder zintuiglijke details
2) Gistgeheugen: de algemene interpretatie van wat er gebeurde
○ Het basisverhaal dat de getuige zichzelf vertelt over de ervaring (“hij haat
me”), of de overtuigingen die de gedachte heeft over wat er gebeurd is (“hij
is zo negatief omdat…”)
○ Bevat minder details en is een vereenvoudigde versie van de gebeurtenis
○ Kan vervormd raken door suggesties, zoals negatieve stereotypen
3
, 3) Individual differences
● Mensen met een lage intelligentie of slechte waarneming zijn gevoeliger voor misinformatie
● Mensen die trauma’s herinneren door suggestieve technieken (zoals begeleide visualisatie)
ontwikkelen vaker valse herinneringen dan mensen die deze herinneringen spontaan ophalen
Protocols to promote quality memory reports
Twee belangrijke protocollen: Cognitive Interview (CI) (alle groepen) en National Institute of Child Health and
Human Development protocol (NICHD) (voor kinderen)
● Helpen de kans op misinformatie en valse herinneringen te verkleinen, doordat ze rekening houden
met de geheugenmogelijkheden en -beperkingen van getuigen, evenals hun gedachten en emoties
● Beide hebben vergelijkbare principes, ondanks enkele verschillen
○ Leggen de nadruk op het opbouwen van rapport en een getuige-gerichte benadering
○ Richten zich op het gebruik van vraagtypes die de nauwkeurigheid bevorderen en meer details
opleveren
○ Bieden enige flexibiliteit in het gebruik van geheugenophaaltechnieken
Rapport and transfer of control
Getuigen moeten vaak gedetailleerde verslagen geven van intieme, persoonlijke en vaak traumatische
ervaringen aan onbekende onderzoekers/professionals → psychologische barrières
● Om deze te doorbreken is het belangrijk om een band op te bouwen; laten weten geïnteresseerd te
zijn, bv vragen over hun dag of werk
● Opbouwen van rapport: er zijn interesse, actieve luistervaardigheden, respect en empathie
● Omdat onderzoekers en advocaten vaak als experts worden gezien, kan een getuige denken dat hun
rol enkel is om vragen te beantwoorden, wat de hoeveelheid gedeelde informatie kan beperken
○ Om de controle over te dragen, moet de professional de getuige aanmoedigen om actief te
rapporteren, omdat zij de kennis van het incident hebben
Het opbouwen van rapport en het overdragen van controle helpt de angst van getuigen te verminderen en
maakt hen comfortabeler om te zeggen "ik weet het niet" → moedigt getuigen aan om geheugen zorgvuldig te
doorzoeken en rapporten te baseren op sterke, gedetailleerde herinneringen
Question types and memory retrieval techniques
Zodra rapport is opgebouwd en de interviewregels zijn vastgesteld, benadrukken CI en NICHD-protocol dat de
getuige zich mentaal moet plaatsen in de tijd en context van het doelgebeurtenis → helpt de getuige om de
herinnering te activeren
● Daarna worden open vragen gesteld
● Obv deze informatie worden vervolgvragen gesteld om meer gedetailleerde antwoorden te verkrijgen
○ Suggestieve, leidende vragen worden vermeden
● Afhankelijk van de situatie kan de professional geheugenophalingstechnieken gebruiken, zoals
zelfrelevante aanwijzingen, tekenen, of het beschrijven van het evenement in omgekeerde volgorde
Het gebruik van open vragen en het vermijden van suggestieve of leidende vragen leidt tot informatie die
afkomstig is van de getuige zelf, en die waarschijnlijk gebaseerd is op een sterke en consistente geheugentrace
Het gebruik van meerdere geheugenherstelstrategieën kan de negatieve effecten op geheugen verminderen
● CI heeft een inoculation effect, waarbij deelnemers beter bestand zijn tegen misleidende informatie
● Stelt de onderzoeker/advocaat in staat om dezelfde informatie te vragen zonder simpelweg dezelfde
vraag te herhalen
4
Thema 1 - Eyewitness Memory
Literatuur 1 - True and false memories in forensic contexts (Blandón-Gitlin et al., 2019)
Introductie
De forensische context is uniek omdat het risico bestaat dat het geheugen tijdens het verzamelen van feiten
wordt vervormd → onderzoek toont aan dat getuigenverklaringen makkelijk verstoord kunnen worden
Witness memory: geconstrueerd en gereconstrueerd
Uit onderzoek blijkt dat veel mensen misvattingen hebben over hoe geheugen werkt
● Onderzoek toont aan dat geheugen geen exacte opname is → psychologen zien geheugen als een
constructief en reconstructief proces
● Wanneer iemand een complexe gebeurtenis (zoals een misdrijf) meemaakt, verzamelt deze persoon
meestal alleen stukjes informatie uit de omgeving. Deze stukjes vormen samen een herinnering, die
wordt aangevuld met informatie uit andere bronnen
○ Andere bronnen: informatie die in het geheugen is opgeslagen, informatie van externe
bronnen en informatie die gevormd wordt door achteraf over de gebeurtenis na te denken
○ Hierdoor ontstaat een herinnering die is geconstrueerd uit verschillende fragmenten
○ De kern van de informatie in het geheugen kan stabiel en betrouwbaar zijn, maar de details
kunnen vervagen of onnauwkeurig zijn
● Herinneringen zijn flexibel en kunnen over tijd veranderen
● Tijdens het ophalen, zoals wanneer getuigen nadenken over de gebeurtenis of vragen beantwoorden,
wordt de gebeurtenis gereconstrueerd
○ Getuigen proberen hierbij vaak oude of nieuwe informatie te integreren tot een
samenhangend verhaal
○ De betrouwbaarheid van die herinnering hangt af van factoren tijdens en na de gebeurtenis
○ Hoewel onderzoekers weinig controle hebben over factoren tijdens het incident (zoals stress),
kunnen hun keuzes bij het verwerken van geheugenbewijs (bijv. interviewmethoden) grote
invloed hebben
Geheugen van traumatische gebeurtenissen
● Traumatische herinneringen worden vaak beter teruggehaald
● Ook kan de nauwkeurigheid en belangrijke details betrouwbaarder zijn dan bij alledaagse
herinneringen
● Maar, ook deze speciale herinneringen volgen dezelfde basisprocessen van constructie en reconstructie
en zijn vatbaar voor vervorming en vergeet processen
Misinformatie-effecten en valse herinneringen
Misinformation effect: getuigen kunnen door suggestieve invloeden, zoals misleidende vragen, worden
gemanipuleerd om onjuiste details te rapporteren
● Mensen herinneren zich soms niet-bestaande beelden van bekende incidenten en schrijven ervaringen
ten onrechte aan zichzelf toe
Studies tonen aan dat mensen onder sterke suggestieve omstandigheden valse herinneringen kunnen
ontwikkelen aan gebeurtenissen waarin ze zichzelf zowel als slachtoffer als dader zien
● Deze herinneringen kunnen gedetailleerd, emotioneel en vol vertrouwen zijn → “rich” false memories
1
, ● Maar: deze herinneringen ontstaan alleen onder specifieke omstandigheden met herhaalde cognitieve
en sociale beïnvloeding
● Het is moeilijk voor observers om een rijke valse herinnering te herkennen zodra deze is ontwikkeld
Factoren in memory distortion en false memories
1) Post-event information
● Informatie die na een gebeurtenis wordt verkregen, kan het geheugen beïnvloeden, vooral als
de oorspronkelijke herinnering slecht werd opgeslagen of door tijd en vergetelheid is
vervaagd
● Nieuwe informatie kan gemakkelijk worden geïntegreerd in de herinnering, vooral als deze
overeenkomt met de huidige gedachten van de getuige en helpt om een samenhangend
verhaal te creëren
○ Kan zowel bewust als onbewust gebeuren
● Co-witness influence: getuigen die elkaars verklaringen horen of met elkaar over hun
herinneringen praten, kunnen soms hun geheugen versterken. Maar, deze interacties kunnen
ook leiden tot vervorming van herinneringen
○ Memory conformity: wanneer getuigen gebeurtenissen bespreken, kunnen hun
herinneringen en verslagen van de getuigde gebeurtenis na verloop van tijd op
elkaar gaan lijken
○ Mensen die elkaar goed kennen zijn vaker geneigd informatie van co-getuigen als
hun eigen herinnering te rapporteren
○ Getuigen, ook die niet aanwezig waren bij de gebeurtenis, delen via sociale media
informatie en rapporteren dit vervolgens aan de politie → ongecontroleerde
omgevingen die vatbaar zijn voor het verspreiden van misinformatie
● Questioning witnesses: de manier van ondervragen, inclusief het type vraag, kan de
nauwkeurigheid en volledigheid van de verklaringen beïnvloeden
○ Geldt voor zowel kleine als centrale details
○ Forced confabulation effect: herhaaldelijk dezelfde vraag stellen aan getuigen kan
de indruk wekken dat het eerdere antwoord niet goed is of dat de getuige verkeerd is
→ mensen kunnen valse herinneringen ontwikkelen, waarbij ze later de valse details
als waar rapporteren
● Visuals: beelden zoals foto's en video's kunnen gemakkelijk herinneringen oproepen van
vergeten gebeurtenissen of gebeurtenissen die anders niet bewust herinnerd worden
○ Foto's kunnen echter ook een negatief effect op herinneringen hebben → foto's
gecombineerd met andere suggestieve technieken kunnen bijdragen aan de creatie
van valse herinneringen
2) Retention interval: hoe langer het tijdsinterval tussen een gebeurtenis en het moment waarop
getuigen een verklaring moeten afleggen, hoe waarschijnlijker het is dat de verklaring vervormingen
bevat
● Forensisch relevante gebeurtenissen zijn vaak niet goed genoeg aangeleerd om zonder
vervormingen bewaard te blijven
● Ook de context van de herinnering is belangrijk → factoren zoals of de gebeurtenis één keer of
herhaaldelijk werd ervaren, of de herinnering eenmaal of meerdere keren werd opgehaald, en
of de gebeurtenis in de kindertijd of volwassenheid plaatsvond
● Herinneringen aan verre gebeurtenissen zijn vaak minder levendig, gedetailleerd en
toegankelijk → minder informatie beschikbaar om de validiteit van misinformatie te
beoordelen, vermindert het vermogen om foutieve herinneringen te verwerpen
2
, 3) Imagination/visualization: wanneer mensen zich gebeurtenissen voorstellen die ze niet hebben
ervaren kan er een proces van "imagination inflation” optreden, wat kan leiden tot valse herinneringen
● Herhaaldelijk visualiseren, nadenken en speculeren over een gebeurtenis kan gedetailleerde
beelden creëren die valse overtuigingen versterken
4) Event plausibility: hoe meer algemene kennis en schema-gerelateerde informatie een getuige heeft
over een gebeurtenis, hoe waarschijnlijker het is dat valse informatie over die gebeurtenis kan worden
ingeplant
● Als een gebeurtenis onwaarschijnlijk lijkt en de getuige minder relevante kennis heeft, is het
minder waarschijnlijk dat de gebeurtenis als valse herinnering wordt geaccepteerd
5) Inconsistency within and across interviews: de nauwkeurigheid van een detail hangt af van 1) de aard
van de inconsistentie (tegenstrijdigheid, toevoeging of weglating), 2) het type detail (centraal versus
perifeer) en c) hoe het detail werd opgeroepen (zelfde versus verschillende interview- of vraagtypes)
● Inconsistenties worden gecategoriseerd als
○ Direct contradictions: tegenstrijdige antwoorden → verschillende details
gerapporteerd op Tijdstip 1 versus Tijdstip 2
- Minst betrouwbaar aangezien het geheugen voor dit detail over het
algemeen slecht is
- Komen minder vaak voor bij centrale details
○ Reminisce: meer herinneren → nieuw detail gerapporteerd op Tijdstip 2, maar niet
gerapporteerd op Tijdstip 1
○ Omissions: vergeten → detail gerapporteerd op Tijdstip 1, maar niet op Tijdstip 2
Cognitieve processen in memory errors en false memories
1) Source memory errors
● Wanneer mensen naar gebeurtenissen in hun geheugen zoeken, wordt er een mentale
representatie geactiveerd, zelfs voor niet-ervaren gebeurtenissen
● Source memory judgment: het proces waarbij mensen beslissen of een herinnering afkomstig
is van een echte ervaring of van externe bronnen
○ Fouten ontstaan wanneer mensen in de war raken over de bron van de informatie
○ Deze verwarring komt vaker voor wanneer de representatie van een valse
gebeurtenis kenmerken heeft van echte herinneringen
● Het gedetailleerd visualiseren van objecten of gebeurtenissen kan worden aangemoedigd
door de inhoud van de vraag of de dynamiek van het interview
2) Gist and verbatim memory traces
● Fuzzy-trace theory: er worden twee soorten geheugensporen gecreëerd wanneer een getuige
een gebeurtenis ervaart. Wanneer het verbale geheugen zwak is en het gistgeheugen sterk,
kunnen getuigen valse herinneringen ontwikkelen (kan sterker worden naarmate de tijd
verstrijkt) → voorbeeld: het zien van een persoon die schreeuwt
1) Verbaal/verbatim geheugen: gedetailleerde herinnering van het daadwerkelijke
voorval
○ Vb: de persoon zien schreeuwen
○ Vervaagt sneller dan gistgeheugen → na verloop van tijd bestaat de
herinnering vooral uit gist, met steeds minder zintuiglijke details
2) Gistgeheugen: de algemene interpretatie van wat er gebeurde
○ Het basisverhaal dat de getuige zichzelf vertelt over de ervaring (“hij haat
me”), of de overtuigingen die de gedachte heeft over wat er gebeurd is (“hij
is zo negatief omdat…”)
○ Bevat minder details en is een vereenvoudigde versie van de gebeurtenis
○ Kan vervormd raken door suggesties, zoals negatieve stereotypen
3
, 3) Individual differences
● Mensen met een lage intelligentie of slechte waarneming zijn gevoeliger voor misinformatie
● Mensen die trauma’s herinneren door suggestieve technieken (zoals begeleide visualisatie)
ontwikkelen vaker valse herinneringen dan mensen die deze herinneringen spontaan ophalen
Protocols to promote quality memory reports
Twee belangrijke protocollen: Cognitive Interview (CI) (alle groepen) en National Institute of Child Health and
Human Development protocol (NICHD) (voor kinderen)
● Helpen de kans op misinformatie en valse herinneringen te verkleinen, doordat ze rekening houden
met de geheugenmogelijkheden en -beperkingen van getuigen, evenals hun gedachten en emoties
● Beide hebben vergelijkbare principes, ondanks enkele verschillen
○ Leggen de nadruk op het opbouwen van rapport en een getuige-gerichte benadering
○ Richten zich op het gebruik van vraagtypes die de nauwkeurigheid bevorderen en meer details
opleveren
○ Bieden enige flexibiliteit in het gebruik van geheugenophaaltechnieken
Rapport and transfer of control
Getuigen moeten vaak gedetailleerde verslagen geven van intieme, persoonlijke en vaak traumatische
ervaringen aan onbekende onderzoekers/professionals → psychologische barrières
● Om deze te doorbreken is het belangrijk om een band op te bouwen; laten weten geïnteresseerd te
zijn, bv vragen over hun dag of werk
● Opbouwen van rapport: er zijn interesse, actieve luistervaardigheden, respect en empathie
● Omdat onderzoekers en advocaten vaak als experts worden gezien, kan een getuige denken dat hun
rol enkel is om vragen te beantwoorden, wat de hoeveelheid gedeelde informatie kan beperken
○ Om de controle over te dragen, moet de professional de getuige aanmoedigen om actief te
rapporteren, omdat zij de kennis van het incident hebben
Het opbouwen van rapport en het overdragen van controle helpt de angst van getuigen te verminderen en
maakt hen comfortabeler om te zeggen "ik weet het niet" → moedigt getuigen aan om geheugen zorgvuldig te
doorzoeken en rapporten te baseren op sterke, gedetailleerde herinneringen
Question types and memory retrieval techniques
Zodra rapport is opgebouwd en de interviewregels zijn vastgesteld, benadrukken CI en NICHD-protocol dat de
getuige zich mentaal moet plaatsen in de tijd en context van het doelgebeurtenis → helpt de getuige om de
herinnering te activeren
● Daarna worden open vragen gesteld
● Obv deze informatie worden vervolgvragen gesteld om meer gedetailleerde antwoorden te verkrijgen
○ Suggestieve, leidende vragen worden vermeden
● Afhankelijk van de situatie kan de professional geheugenophalingstechnieken gebruiken, zoals
zelfrelevante aanwijzingen, tekenen, of het beschrijven van het evenement in omgekeerde volgorde
Het gebruik van open vragen en het vermijden van suggestieve of leidende vragen leidt tot informatie die
afkomstig is van de getuige zelf, en die waarschijnlijk gebaseerd is op een sterke en consistente geheugentrace
Het gebruik van meerdere geheugenherstelstrategieën kan de negatieve effecten op geheugen verminderen
● CI heeft een inoculation effect, waarbij deelnemers beter bestand zijn tegen misleidende informatie
● Stelt de onderzoeker/advocaat in staat om dezelfde informatie te vragen zonder simpelweg dezelfde
vraag te herhalen
4