100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Volledige samenvatting formeel strafrecht alle problemen en hoorcolleges en alle jurisprudentie en veel toepassingsopdrachten en stappenplannen (9 gehaald!)

Beoordeling
-
Verkocht
2
Pagina's
222
Geüpload op
18-05-2025
Geschreven in
2024/2025

Deze samenvatting is uitgebreid en bevat alle stof die je moet weten voor dit tentamen. Probleem 1-8 is volledig uitgewerkt (met de bijbehorende jurisprudentie) en alle hoorcolleges (met de bijbehorende jurisprudentie) ook. Ook zijn veel toepassingsopdrachten en stappenplannen toegevoegd die je zowel helpen bij eventuele onderwijsgroepen als bij het leren voor het tentamen. De stof is echt volledig, je hoeft eigenlijk niet meer in je boeken te kijken en hoorcolleges missen kan ook. Ik had voor dit vak een 9, dus dit is echt een aanrader! Ik doe zelf de studie criminologie maar criminologie en rechten volgen gezamenlijk dit zelfde vak dus deze samenvatting is voor beide studies geschikt!

Meer zien Lees minder











Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Heel boek samengevat?
Ja
Geüpload op
18 mei 2025
Aantal pagina's
222
Geschreven in
2024/2025
Type
Samenvatting

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

Samenvatting Formeel strafrecht

Probleem 1 – Opsporing & verdachte
Leerdoelen:

1. Wat is opsporing/opsporingsonderzoek, wie is/zijn daarmee belast en waarom kennen we een
dergelijke wettelijke taaktoedeling?

2. Wanneer begint en eindigt opsporing?

3. Wanneer kan iemand als verdachte worden aangeduid en wat zijn de rechten van de verdachte tijdens
de opsporing (dit ld is grotendeels herhaling van Inleiding Strafrecht)

Leerdoel 1: Wat is opsporing/opsporingsonderzoek, wie is/zijn
daarmee belast en waarom kennen we een dergelijke wettelijke
taaktoedeling?
B.F. Keulen & G. Knigge, Ons Strafrecht 2 Strafprocesrecht: Hoofdstuk 9 + 2.6.2; 6.1-6.3; 7.1-7.3
H9 Het vooronderzoek

Voorbereidend onderzoek: het onderzoek hetwelk aan de behandeling ter terechtzitting voorafgaat
 art. 132 Sv. Het bestaat uit twee typen onderzoek: opsporingsonderzoek en verkennend
onderzoek. Het voorbereidend onderzoek eindigt bij aanvang behandeling ter terechtzitting,
alhoewel er daarna wel aanvullend onderzoek kan worden gedaan.
Tot het vooronderzoek wordt alle onderzoek gerekend dat voorafgaat aan de beslissing van de OvJ
met betrekking tot de wijze van afdoening van de zaak en de eventueel daaropvolgende zitting. Een
precieze afbakening van het vooronderzoek is niet nodig, behalve bij bestuurlijke sanctionering.
Toezicht is gericht op bestuurlijk ingrijpen, het vooronderzoek is gericht op strafrechtelijke
sanctionering.
Het vooronderzoek kent een brede definitie. Het hoeft niet alleen het onderzoek voorafgaand aan het
onderzoek ter terechtzitting te betekenen, maar kan ook doelen op het afzien van vervolging of dat
een begonnen vervolging niet wordt voortgezet.

Ontwikkelingen in de strafrechtspleging:

- Verschuiving in de verhouding tussen vooronderzoek en eindonderzoek op de zitting.
Tegenwoordig is het uitgangspunt dat de zaak in het vooronderzoek zo veel mogelijk tot
klaarheid moet worden gebracht.
- Gerechtelijk vooronderzoek werd afgeschaft (In Nederland is het gerechtelijk vooronderzoek (GVO) een
formeel strafrechtelijk onderzoek onder leiding van een rechter-commissaris. Dit werd in 2013 grotendeels
afgeschaft en vervangen door het gerechtelijk bevel tot onderzoek, waarbij het Openbaar Ministerie (OM) meer
regie heeft over het opsporingsonderzoek).
- De verbreding van de taak van de opsporingsambtenaar.
- De hoge vlucht die de buitengerechtelijke afdoening heeft genomen.

9.2 De opsporing: taken en verantwoordelijkheden
Wettelijke taaktoedeling
Art. 1 Sv: legaliteitsbeginsel. Strafvordering heeft alleen plaats op de wijze bij de wet voorzien. Dat
algemene beginsel brengt mee dat alle overheidsoptreden dat belastend is voor burgers, direct of
indirect dient te berusten op een wet in formele zin.

Wanneer is er sprake van toereikende grondslag in de wet?

, - Als de wet aanwijst welke personen of instanties met de opsporing zijn belast. Als in de wet is
vastgesteld welke personen mogen opsporen, kunnen (opleiding)eisen worden geformuleerd
waaraan die personen moeten voldoen. Ook kan dan worden geregeld wie voor de
activiteiten van deze opsporingsambtenaren verantwoordelijk is, wie daarover het gezag
uitoefent.


Opsporingsactiviteiten die door of vanwege de overheid worden ondernomen zijn belastend voor
burgers op wie de activiteiten betrekking hebben omdat:
1. Bij opsporing vaak gebruik wordt gemaakt van dwangmiddelen die ingrijpen in de
rechten van burgers (zoals afluistering, doorzoeking en inbeslagneming). Verder kunnen
verdachten ook van vrijheid worden beroofd.
2. Het verzamelen en registreren van gegevens is privacygevoelig.
3. Doel van het onderzoek: Strafrechtelijke sanctionering van wetsovertredingen. Een
onderzoek heeft dus verstrekkende gevolgen voor een burger.

Legaliteitsbeginsel  de opsporing die door of vanwege de overheid wordt verricht om de strafwet te
handhaven, moet steeds berusten op een wet in formele zin (besluit van de regering en de Staten-
Generaal gezamenlijk), dus ook als de opsporingsmethoden zelf geen inbreuk maken op de
(grond)rechten van de burger.

Personen met opsporing belast
Opsporingsonderzoek in Boek II Titel I.
Art. 141 Sv ‘gewoon opsporingsambtenaar’ en art. 142 Sv ‘buitengewoon opsporingsambtenaar’.
- Art. 141 Sv: ‘gewone opsporingsambtenaren’.
o Algemene opsporingstaak (dus niet beperkt tot bepaalde categorieën strafbare
feiten). De politie mag dus alle delicten opsporen, ongeacht of zij strafbaar zijn
gesteld in het Wetboek van Strafrecht of in een bijzondere wet of verordening.
- Art. 142 Sv: ‘buitengewone opsporingsambtenaren’.
o Kunnen hun opsporingsbevoegdheid ontlenen aan een bijzondere wet (lid 1 sub c),
maar ook aan een akte van opsporing die hun is verleend.
o Beperkt tot bepaalde strafbare feiten.
o Ten aanzien van de buitengewoon opsporingsambtenaar ontbreekt organisatorische
wetgeving. Art. 142 bedoelt die leemte enigszins te compenseren.
- De taak van buitengewone opsporingsambtenaren is als regel beperkt tot bepaalde
strafbare feiten. Hierop kunnen wel uitzonderingen op bestaan (lid 2).

 Belangrijk verschil hiertussen: opsporingstaak van gewone opsporingsambtenaar is ‘algemeen’,
dus niet beperkt tot bepaalde categorieën strafbare feiten. Taak van buitengewoon
opsporingsambtenaren is wel beperkt tot bepaalde strafbare feiten

o Art. 142 lid 1 sub c Sv over personen die krachtens bijzondere wetten bevoegdheid hebben: ‘de
opsporing van de daarin bedoelde strafbare feiten’ en ‘voor zover het die feiten betreft’
o Art. 142 lid 2 Sv over opsporingsbevoegdheid door akte alleen ‘de in de akte of aanwijzing
aangeduide strafbare feiten’
o OvJ kan door art. 142 lid 3 Sv de beperkte opsporingsbevoegdheid van art. 142 lid 1 sub c Sv
uitbreiden

 Ander verschil: voor de gewone opsporingsambtenaren is in de wet voorzien in gezag,

2

,toezicht, benoemingsvereisten, etc. Bij buitengewone opsporingsambtenaren mist deze
organisatorische wetgeving. Art. 142 Sv probeert dit gat een beetje te compenseren. Als
overheid opsporing zou mogen opdragen aan andere personen dan die uit art. 141 en 142 Sv,
kunnen de waarborgen die in de wet staan (zoals toezicht, bekwaamheid, etc.) makkelijk worden
omzeild.

Art. 127 Sv definieert opsporingsambtenaren als ‘alle personen met de opsporing van het strafbare
feit belast’ dus zowel gewone als buitengewone opsporingsambtenaren worden in Sv
opsporingsambtenaar genoemd.

Leiding en verantwoordelijkheid
Art. 132a Sv: opsporing is onder gezag OvJ. OvJ neemt centrale plaats in de regeling van het
opsporingsonderzoek  in opsomming art. 141 Sv wordt OvJ als eerste genoemd.

Art. 148 Sv omschrijft opsporingstaak OvJ nader. Vooral art. 148 lid 2 Sv  namelijk het geven van
bevelen aan de overige personen die met opsporing zijn belast. OvJ heeft zeggenschap en is daardoor
ook verantwoordelijk voor alle opsporingsactiviteiten.

Redenen waarom OvJ met leiding van opsporingsonderzoek is belast:
1. Het bewaken van de juridische kwaliteit van het onderzoek.
2. Opsporingsbeleid moet worden afgestemd op vervolgingsbeleid  uiteindelijk OvJ
die bepaalt waar prioriteiten liggen, dus van welke feiten wel of geen werk wordt gemaakt.
Daarnaast krijgt het gezag van de OvJ op dit punt gestalte d.m.v. algemene aanwijzingen en
afspraken (convenanten).
3. Bewaken van de rechtmatigheid of de rechtsstatelijkheid van het
opsporingsonderzoek  OvJ moet erop toezien dat opsporingsambtenaar niet buiten zijn
boekje gaat. Deze waarborgfunctie heeft nadere uitwerking in regeling van de
dwangmiddelen en bijzondere opsporingsbevoegdheden  bijv. art. 54 lid 1 Sv: politie mag
verdachten bij buiten heterdaad in beginsel alleen aanhouden op grond van arrestatiebevel
OvJ.
OvJ is deel van OM. De officier van justitie maakt als lid van het OM deel uit van een hiërarchische
organisatie, die is geregeld in de RO. Boven OvJ staat hoofdofficier die bevoegd is tot het geven van
algemene en bijzondere aanwijzingen (art. 136 lid 3 RO). Hoofd van het OM is het College van
procureurs-generaal, die ook algemene en bijzondere aanwijzingen kan geven (art. 130 RO). Deze
bevoegdheid van het college staat ook in art. 140 Sv maar dan in de vorm van een opdracht: ‘richtige
opsporing’ ("Richtige opsporing" betekent dat opsporingsinstanties hun taken op een juiste,
doelmatige en rechtmatige manier uitvoeren). Omdat de OvJ deel uitmaakt van een hiërarchisch
georganiseerde landelijke organisatie compenseert het enigszins voor de versnipperde organisatie
van opsporing enige eenheid in de opsporing via OM.
Het gezag van de officier van justitie over de opsporing is ook in de Politiewet 2012 vastgelegd (art. 3
jo art. 11 e.v. Politiewet). Art. 3 Politiewet 2012 geeft taak van de politie. Uitwerking van
‘ondergeschiktheid aan het bevoegde gezag’ in art. 11 e.v. Politiewet 2012. In die artikelen wordt
onderscheid gemaakt naar de verschillende componenten van de politietaak. De ‘daadwerkelijke
handhaving van de rechtsorde’ wordt gesplitst in:
- De ‘handhaving van de openbare orde’  art. 11 Politiewet 2012: politie staat hierbij onder
gezag van de burgemeester
- De ‘strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde’  art. 12 lid 1 Politiewet 2012: politie
staat hierbij onder gezag van OvJ
o Hieronder valt ook opsporing strafbare feiten  dubbele verankering gezag OvJ voor


3

, opsporing (Sv én Politiewet 2012)

Inschakeling van burgers
Ook inschakeling van particulieren moet op een wettelijke regel berusten. Bijv. art. 53 Sv (aanhouding
bij heterdaad)  ‘ieder’, dus ook gewone burger. En art. 142 Sv ‘personen’ (buitengewone
opsporingsambtenaren). Ook kan een burger in uitzonderlijke gevallen optreden als infiltrant in een
criminele organisatie (art. 126w en 126x Sv).

9.3 Afbakening van de opsporingstaak (opsporingsbegrip)
Vijf typen opsporingsonderzoek (opsporing  132a Sv)
1. De klassieke opsporing: type opsporing dat wetgever aanvankelijk voor ogen heeft
gestaan. Uitgangspunt van het onderzoek is hier een vermoedelijk gepleegd strafbaar feit. Er
wordt bijvoorbeeld aangifte gedaan van inbraak of er wordt een lijk aangetroffen waarbij
alles wijst op een gewelddadige dood. Het onderzoek van de politie is er dan op gericht om
dat vermoedelijk gepleegde feit op te helderen. Het onderzoek gaat dus juist om de
verdachte te vinden. Kenmerkend hierbij is:
a. Dat het plaats vindt naar aanleiding van een vermoedelijk gepleegd strafbaar
feit
b. Dat het gericht is op de opheldering van dat feit
Ander bijkomend doel: mogelijk maken van executie van eventueel op te leggen sancties
(bijv. voorkomen dat verdachte vlucht).
2. De repressieve controle: zoeken naar mogelijk gepleegde strafbare feiten.
- Kenmerkende verschil met klassiek is dat er nog geen sprake is van een redelijk vermoeden
dat een sf is gepleegd  bvb alcoholverkeerscontrole.
- Belangrijk kenmerk repressieve controle: is gericht op de strafrechtelijke handhaving van de
wet. Doel onderzoek is evt. vervolging en berechting van de ‘opgespoorde’ feiten  daarom
moet repressieve controle ook tot opsporing worden gerekend.
- Hierbij ook verschil met de preventieve controle, die niet onder opsporing valt: die gaat om
toezicht dat geheel bestuursrechtelijk van aard is. Doel daarvan is primair het voorkomen van
verdere wetsovertredingen door het geven van voorlichting, adviezen en waarschuwingen.
Daarnaast kan het doel van bestuursrechtelijke toezicht zijn het zo nodig opleggen van
bestuursrechtelijke sancties.
3. De proactieve opsporing: gaat om opsporing van toekomstige feiten, maar in praktijk
gaat het vooral om personen die ervan verdacht worden zich bezig te houden met ernstige
criminaliteit.
- Klassieke opsporing is juist reactief  reageert op strafbare feiten die al gepleegd zijn.
Verschil tussen klassiek en proactief: bij proactief is onderzoek niet alleen gericht op
opheldering van de reeds gepleegde feiten. Om het ‘harde’ bewijs te leveren dat een
bepaalde groepering zich met drugshandel bezighoudt, moeten de bendeleden liefst op
heterdaad worden betrapt  onderzoek concentreert zich op een sf dat in de toekomst zal
worden gepleegd. Werkelijke verschil met klassiek is dus vooral het doel van het onderzoek.
In praktijk lopen de twee door elkaar.
4. Het inlichtingenwerk: Van elk politiekorps (organisatie van politieagenten die samen
werken in een bepaald gebied om de wet te handhaven en de orde te bewaken) maakt een
Criminele Inlichtingen Eenheid (CIE) deel uit. De kern van het werk van die CIE bestaat uit het
‘runnen’ (begeleiden, aansturen en beschermen) van informanten. Dit zijn voor merendeel
verklikkers uit het criminele milieu zelf. Door geheimhouding van de informanten is info van
de CIE geen bruikbaar bewijsmateriaal, maar kan wel aanleiding geven om een
opsporingsonderzoek in te stellen.


4

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
brittvzx Erasmus Universiteit Rotterdam
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
85
Lid sinds
1 jaar
Aantal volgers
6
Documenten
17
Laatst verkocht
3 dagen geleden

4,4

30 beoordelingen

5
16
4
11
3
3
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen