DEEL I: INLEIDING
3 perspectieven in PLM:
- Tijd (= hoe lang duurt het om een product op te leveren --> hoe snel kan je inspelen op hoeveelheid vraag)
- Output (= hoeveel KAN je maken obv je machines, personeel, middelen, ...)
- Voorraad (= alle eenheden in bewerking, waarmee je gestart bent maar je ze nog niet hebt omgezet)
(= hoeveel kapitaal je geïnvesteerd hebt om die winst te maken)
Doel PLM: goederen & diensten op de markt brengen:
- overeenkomstig met de marktvereisten
- met de gevraagde kwaliteitseigenschappen
- aan competitieve prijzen
- zo efficiënt mogelijk
- op het gepaste tijdstip
➔ in praktijk: zeer moeilijk te raliseren: V ≠ A
o LT: wil V > A : prijzen stijgen door grote vraag
o KT: wil A > V : om geen gemiste opportuniteit voor winst te hebben (door te weinig aanbod)
waardoor klanten naar concurrentie gaan in de plaats (= stokbreuk)
➔ 3 redenen waarom het moeilijk is om V en A op elkaar af te stemmen:
o Uncertainty:
▪ We hebben geen glazen bol
▪ Moet veel investeren om data te verzamelen om vraag zo goed mogelijk te voorspellen
o Variety & Complexity:
▪ Tegenwoordig stijgt het aantal productivariëteiten exponentieel (bv cola zero, cola light, …)
▪ Moet dus voor elk van de producten een voorspelling maken om in te schatten hoeveel je
van elk product moet produceren
▪ Hoe meer producten hoe complexer het is om in te schatten wat de klanten verkiezen
▪ → complexiteit in productie & logistiek
▪ Bv dienst na verkoop: reserve-onderdelen om producten te repareren nodig in voorraad
o Long Global Supply Chains:
▪ Productieketens zijn steeds langer (door bv levertijd vanuit andere landen)
▪ Moet weken op voorhand weten wat je weken later gaat nodig hebben
▪ Kan zorgen voor weinig inzicht & controle in de productieketen door outsourcen
Veel productie word geoutsourcet → is er nog een toekomst voor onze industrie? (verlies veel jobs)
➔ 3 redenen om toch positief te zijn:
o Bbp van industrie is van groot belang voor een bedrijf
▪ Belang van industrie voor de nationale economie is groter dan de cijfers laten uitschijnen
▪ Dalend % productie in bbp is onder meer het gevolg van statistisch artefact
o Bedrijven brengen productie terug naar hier
▪ Outsourcing naar China daalt
▪ = insourcing
▪ Zorgt voor opnieuw meer jobs hier
o 4 industriële revolutie
e
▪ Internet of things
▪ Veel meer data beschikbaar (bv tracking van vrachtwagens, sensoren, computers, …)
▪ Data gebruiken voor in real time machine learning om voorraad te optimaliseren en meer
waarde te creëren
▪ Toekomst van een industrie de een slimme industrie
• Technologie minder “arbeidsintensieve” productie-methoden
• Competitie in de toekomst: minder afhankelijk van loon-verschillen
1
, DEEL II: VOORRAADBEHEER
1. INLEIDING
1.1 Kosten verbonden aan voorraad
Producten zo goedkoop mogelijk aankopen → grotere winst
➔ AK-prijs per unit zo laag mogelijk je er zo veel koopt als je kan → hoeveelheidskorting
➔ Nadeel: groot voorraadsrisico indien V < A → zit veel geld vast om voorraad op te bouwen
➔ Boekhouding helpt niet!! Er staat nergens wat exact de kost is van voorraad → geen insentive om voorraad
te beperken
➔ Voorraad = gemiste opportuniteit voor winst → bedrijven zien het als schuld, maar staat bij actief zijde op
de balans!
Hoeveel voorraad aanhouden?
- 25%-30% van de activa (90% van werkkapitaal)
- Constant onder discussie
- Van strategisch belang voor winstgevendheid bedrijven
- Impact op de nationale economie
Voorraden hebben de laatste 5 jaar de nationale economie gedomineerd: Corona-virus
Bedrijven lagen allemaal plat
Alle leveringen van voorraden kwamen nog steeds binnen → al het geld vast in voorraden
Bedrijven stopten met bestellen: hoop dat voorraden terug afnamen
Verkoop stilaan terug op gang, duurde half jaar tot voorraden terug zakten (eindelijk vaccins)
Voorraden waren te laag wanneer economie opnieuw volop aan de gang
Alle bedrijven plaatsten op exact hetzelfde moment al hun bestellingen maar toeleveringsketen lag al
maanden lang plat
Leveranciers konden niet volgen → tekorten in winkels: te grote druk op toeleveringsketen (belang
voorraad!)
Bedrijven bestelden te veel in de hoop de helft geleverd te krijgen → maakte probleem erger
Jaren later komen volledige bestelling toe → bedrijven zitten met overschotten
1.2 Waarom bestaan voorraden?
1) Fysisch onmogelijk te produceren/leveren zonder voorraad
2) Te risicovol om goederen te laten toekomen juist op het moment dat er vraag naar is
3) Economisch onverantwoord om geen voorraad aan te houden:
o Prijsschommelingen o Transportkosten besparen
o Inflatie/deflatie o Kortingen
o Schommelingen in productie temperen o Tekorten vermijden
➔ 4 economische redenen voor voorraad (kosten)
o Tekortkosten:
▪ Kost van een tekort = groot → economisch beter om voorraad op te bouwen
▪ Bv kost wanneer machines stil liggen omdat er geen materialen meer zijn
o Bestelkosten:
▪ Transportkosten (bv geen vrachtwagen laten komen voor 1 klein voorwerp)
▪ Handling In/Out: order plaatsen, ontvangen, controle, betalen
o Aankoopprijs:
▪ = kostprijs
▪ Gebruik van kortingen op de order-grootte / totale aangekochte hoeveelheid
▪ Éénmalige promoties = forward buying
o Voorraadkosten:
▪ Kapitaalkosten
▪ Ruimte (magazijnen, speciale omstandigheden, …)
▪ Handling (opslaan, verplaatsen, registreren, …)
▪ Veroudering (waardevermindering van producten)
Voorraadmodel heeft een doelfunctie : minimaliseer kosten + zorgen dat voldaan is aan service niveau
2
, 1.3 Meten van voorraad
Statisch meten van voorraad = momentopname of gemiddeld doorheen de tijd meten hoeveel voorraad je hebt
1. Voorraadwaarde → wordt gewaardeerd aan kostprijs (niet verkoopprijs!)
= aantal eenheden in voorraad * kostprijs/ eenheid
Veel/weinig? Afhankelijk van omzet van het bedrijf
Zoeken naar verhouding t.o.v. omzet (! wordt gewaardeerd aan verkoopprijs)
𝒗𝒐𝒐𝒓𝒓𝒂𝒂𝒅𝒘𝒂𝒂𝒓𝒅𝒆
2. Omzet gewaardeerd aan de kostprijs =
𝒌𝒐𝒔𝒕𝒑𝒓𝒊𝒋𝒔 𝒗𝒆𝒓𝒌𝒐𝒄𝒉𝒕𝒆 𝒈𝒐𝒆𝒅𝒆𝒓𝒆𝒏
= met voorraad kan je x maand verder tot alles op is
= het duurt x maand tot het laatste product verkocht is → tijd dat product in voorraad is = x maand (! Belang
voor houdbaarheidsdatum)
= als je nu voorraadwaarde geïnvesteerd hebt in kapitaal, duurt het x maand voor je die voorraadwaarde
opnieuw verkocht hebt en terug hebt omgezet in geld
𝒌𝒐𝒔𝒕𝒑𝒓𝒊𝒋𝒔 𝒗𝒆𝒓𝒌𝒐𝒄𝒉𝒕𝒆 𝒈𝒐𝒆𝒅𝒆𝒓𝒆𝒏
3. Voorraadrotatie =
𝒗𝒐𝒐𝒓𝒓𝒂𝒂𝒅𝒘𝒂𝒂𝒓𝒅𝒆
x maand lang voorraad → elke x maand een nieuwe voorraad aanschaffen
= 12/x keer per jaar nieuwe voorraad = 12/x voorraadrotaties/jaar = 1/x voorraadrotaties/maand
ABC(D)-classificatie:
o A = fast-movers = product die heel veel verkoopt → grote voorraadrotatie (vaak aanvullen)
o C = slow-movers = speciale producten die traag verkopen → lage voorraadrotatie (lang in voorraad)
o D = dode producten die afgelopen jaar niet verkocht zijn → toch in voorraad houden voor OOIT
Voorraadanalyse doorheen de tijd:
1. Voorraadprofiel :
o Grondstoffen kopen & bewerken → worden meer waard tot het eindproduct
o Kijken hoeveel de voorraad waard is : minder in het begin dan op het einde
Totale Voorraadwaarde = voorraad M&GS + voorraad GIB + voorraad eindproduct (vb.: 1322,6 euro)
𝑣𝑜𝑜𝑟𝑟𝑎𝑎𝑑𝑤𝑎𝑎𝑟𝑑𝑒
Aantal weken voorraad = 𝑤𝑒𝑒𝑘𝑝𝑟𝑜𝑑𝑢𝑐𝑡𝑖𝑒
(vb.: 18,12 weken)
≠ tijd tot verkoop producten = voorraadtijd + assemblagetijd + voorraadtijd
(vb.: 24 weken)
➔ Het duurt 18w tot je geld terug krijgt van je investering
➔ 24w houdt geen rekening met de extra waarde die je gecreëerd hebt: dat stukje van de investering
zelf verdien je idd pas na 24w terug, maar gemiddeld gezien krijg je je geld al na 18w terug
𝑘𝑜𝑠𝑡𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 𝑣𝑒𝑟𝑘𝑜𝑐ℎ𝑡𝑒 𝑔𝑜𝑒𝑑𝑒𝑟𝑒𝑛
Voorraadrotatie = 𝑣𝑜𝑜𝑟𝑟𝑎𝑎𝑑𝑤𝑎𝑎𝑟𝑑𝑒
2. Cumulatieve input-output grafiek:
o Voorraadevolutie doorheen de tijd, zal mijn voorraad toenemen/afnemen?
o Wat is de opbouw/afbouw van de voorraad?
➔ Cumulatieve input = met hoeveel eenheden start het proces
➔ Cumulatieve output = met hoeveel eenheden eindigt het proces
➔ Voorraad in proces = input – output = aantal eenheden nog in productie
Voorraad wordt opgebouwd & afgebouwd doorheen de tijd
➔ Doorlooptijd in het proces = lead time = hoe lang een bepaalde eenheid zich bevind in het proces
▪ Gemiddelde input = gemiddelde output = gemiddelde productie (eindigen in hetzelfde punt)
▪ Wet van Little: gem voorraad = gem I/O * gem doorlooptijd
• 3 perspectieven gerelateerd: tijd, output, voorraad
• Toepassingen:
o IKEA grote parking: doet er alles aan om klanten (I/O) zo lang mogellijk in de
winkel te houden --> grote voorraad aan mensen
o - gemiddeld verkochte hoeveel huizen & gemiddeld aangeboden
hoeveelheid huizen --> kan doorlooptijd berekenen (hoelang het duurt om
de huizen te verkopen)
3