Begrippenlijst kennislijn individu 2024-2025
PERIODE 1 CONTACT MAKEN EN VERKENNEN CLIËNTSITUATIE
Begrip Wee Omschrijving
k
Je weet wat psychologie en pedagogiek is en hoe sociaal werkers
psychologische kennis gebruiken
Definitie psychologie en 1.1 Psychologie: de wetenschap van
pedagogiek gedrag en kennis
Pedagogiek: De wetenschap van het
opvoeden
Relevantie psychologie en 1.1 Ze helpen je beide bij het contact
pedagogiek voor het SW maken en met (het probleem van) de
cliënt beter te begrijpen.
Door psychologie toe te passen kan je
beter hulp bieden. Denk aan theorie
over rouwverwerking of psychische
ziekten
Het biologische en 1.1
neurologische perspectief
Het psychodynamische 1.1 Sigmund Freud, en zijn psycho-
perspectief dynamische perspectief (psycho
analyze), gelooft dat gedrag STERK
bepaald wordt door het ONBEWUSTE.
In het onbewuste zitten
AANGEBOREN, Driften en verdrongen
ervaringen.
De eerste 5 levensjaren zijn bepalend
voor je ontwikkeling, van je
personaliteit. Iedereen heeft 3 dingen.
- Het onbewust (ID),
- het bewuste (ego)
- het geweten (Superego).
Het behavioristische 1.1 Watson zegt hierin dat de psychologie
perspectief wetenschappelijker moet worden.
(denk aan behavior, gedrag) Alleen gedrag dat meetbaar of
waarneembaar is en waarmee je
experimenten kan doen is relevant.
Het doel van psychologie is het
toepassen van deze kennis om gedrag
te beïnvloeden.
Gedrag van mensen wordt vooral
bepaald door leerprocessen. Ook wel
conditionering.
Denk aan kind dat huilend wakker
wordt en dan verder mag slapen
tussen de ouders in. Kind wil en doet
, Begrip Wee Omschrijving
k
dit dan vaker.
Ze deden binnen dit perspectief veel
onderzoek met dieren.
Het gestalt perspectief 1.1 Een gestalt is een geheel. We nemen
geen aparte onderdelen maar alleen
gehelen waar.
Ook ons gedrag wordt beïnvloed door
de neiging gestalten te zien en ze zelf
te scheppen. We willen ons leven als
een geheel voelen.
Het humanistische perspectief 1.1 De focus wordt gelegd op het Uniek
Mens zijn, en hoe jij je kan ontplooien
en groeien als een gezond individu.
Eigenschappen die hierbij horen zijn:
bewustzijn, vrije wil, liefde,
vriendschap, empathie, kunst en
ontplooiing.
Carl Rogers zegt hierin dat
cliëntgerichte therapie belangrijk is.
Abrahaham Maslow heeft het over
fundamentele behoeften:
voorwaarden voor ontplooiing.
Het cognitieve perspectief 1.1 Gedrag wordt ook sterk beïnvloed
door begrip, kennis, opvattingen,
overtuigingen, geheugen, vermogen
om problemen op te lossen ->
cognitie!
De mens in een informatie
verwerkend wezen. Het gaat om wat
er in het hoofd gebeurd.
Cognitieve therapie: het beïnvloeden
van denkbeelden zodat het gedrag
ook veranderd.
Het systeemperspectief 1.1 De kracht van de situatie. Sociale en
culturele invloeden hebben vaak meer
invloed op ons gedrag dan onze
persoonlijkheid.
Het socioculturele perspectief richt
zich op;
- sociale invloeden op gedrag en
mentale processen
- functioneren van individu in
groep
- culturen verschillen
Hersendelen en Phineas Gage 1.1 Phineas Gage was een
spoorwegarbeider die in 1848 een
PERIODE 1 CONTACT MAKEN EN VERKENNEN CLIËNTSITUATIE
Begrip Wee Omschrijving
k
Je weet wat psychologie en pedagogiek is en hoe sociaal werkers
psychologische kennis gebruiken
Definitie psychologie en 1.1 Psychologie: de wetenschap van
pedagogiek gedrag en kennis
Pedagogiek: De wetenschap van het
opvoeden
Relevantie psychologie en 1.1 Ze helpen je beide bij het contact
pedagogiek voor het SW maken en met (het probleem van) de
cliënt beter te begrijpen.
Door psychologie toe te passen kan je
beter hulp bieden. Denk aan theorie
over rouwverwerking of psychische
ziekten
Het biologische en 1.1
neurologische perspectief
Het psychodynamische 1.1 Sigmund Freud, en zijn psycho-
perspectief dynamische perspectief (psycho
analyze), gelooft dat gedrag STERK
bepaald wordt door het ONBEWUSTE.
In het onbewuste zitten
AANGEBOREN, Driften en verdrongen
ervaringen.
De eerste 5 levensjaren zijn bepalend
voor je ontwikkeling, van je
personaliteit. Iedereen heeft 3 dingen.
- Het onbewust (ID),
- het bewuste (ego)
- het geweten (Superego).
Het behavioristische 1.1 Watson zegt hierin dat de psychologie
perspectief wetenschappelijker moet worden.
(denk aan behavior, gedrag) Alleen gedrag dat meetbaar of
waarneembaar is en waarmee je
experimenten kan doen is relevant.
Het doel van psychologie is het
toepassen van deze kennis om gedrag
te beïnvloeden.
Gedrag van mensen wordt vooral
bepaald door leerprocessen. Ook wel
conditionering.
Denk aan kind dat huilend wakker
wordt en dan verder mag slapen
tussen de ouders in. Kind wil en doet
, Begrip Wee Omschrijving
k
dit dan vaker.
Ze deden binnen dit perspectief veel
onderzoek met dieren.
Het gestalt perspectief 1.1 Een gestalt is een geheel. We nemen
geen aparte onderdelen maar alleen
gehelen waar.
Ook ons gedrag wordt beïnvloed door
de neiging gestalten te zien en ze zelf
te scheppen. We willen ons leven als
een geheel voelen.
Het humanistische perspectief 1.1 De focus wordt gelegd op het Uniek
Mens zijn, en hoe jij je kan ontplooien
en groeien als een gezond individu.
Eigenschappen die hierbij horen zijn:
bewustzijn, vrije wil, liefde,
vriendschap, empathie, kunst en
ontplooiing.
Carl Rogers zegt hierin dat
cliëntgerichte therapie belangrijk is.
Abrahaham Maslow heeft het over
fundamentele behoeften:
voorwaarden voor ontplooiing.
Het cognitieve perspectief 1.1 Gedrag wordt ook sterk beïnvloed
door begrip, kennis, opvattingen,
overtuigingen, geheugen, vermogen
om problemen op te lossen ->
cognitie!
De mens in een informatie
verwerkend wezen. Het gaat om wat
er in het hoofd gebeurd.
Cognitieve therapie: het beïnvloeden
van denkbeelden zodat het gedrag
ook veranderd.
Het systeemperspectief 1.1 De kracht van de situatie. Sociale en
culturele invloeden hebben vaak meer
invloed op ons gedrag dan onze
persoonlijkheid.
Het socioculturele perspectief richt
zich op;
- sociale invloeden op gedrag en
mentale processen
- functioneren van individu in
groep
- culturen verschillen
Hersendelen en Phineas Gage 1.1 Phineas Gage was een
spoorwegarbeider die in 1848 een