1. Wat is een orale cultuur?
De orale cultuur is de mondelinge verspreiding/overlevering van verhalen
2. In deze periode was het heldenepos populair. Wat is een heldenepos en noem 2
voorbeelden.
Het heldenepos is een lang verhalend gedicht over een held.
Voorbeelden zijn de Aeneas en Gilgamesj.
3. Noem de vaste opbouw van de Griekse tragedie en leg de termen uit
De tragedie begint met de expositio, de beschrijving van de beginsituatie. Vervolgens gaat het naar
de intrige waardoor de spanning wordt opgevoerd. Dit gaat door naar de crisis en vervolgens gaat
het dan naar de peripeteia, de beslissende wending. De tragedie eindigt met de catastrofe, dat is
een verzoening of ondergang van de hoofdpersoon.
4. Wat is het doel van de Griekse tragedie?
Om een conflict of dilemma uit te beelden met behulp van een mythologisch verhaal.
De literatuur van de middeleeuwen:
5. Leg de standentheorie uit
Volgens de standentheorie zijn er mensen die bidden, mensen die strijden en mensen die werken.
De groep mensen die bid is de geestelijkheid. De kerk had veel macht en invloed in deze tijd. De
geestelijkheid kan je verdelen in twee groepen: de reguliere geestelijkheid en de seculiere
geestelijkheid. De reguliere geestelijkheid werd gevormd door monniken en nonnen die de regels
van het klooster volgden. De seculiere geestelijkheid werd gevormd door pausen, bisschoppen en
pastoors. Dit was de wereldlijke geestelijkheid.
De groep mensen die strijdt is de adel en de ridders, die de kern van het middeleeuwse leger
vormden. De ridders moesten zich ook aan hun eigen ridderlijke gedrag houden.
De groep mensen die werkt is de burgerij. Nadat de verstedelijking op gang was gekomen werd de
agrarische cultuur minder groot en lag de focus op de grote steden. Men streefde naar het vergroten
van de winsten.
6. Beschrijf de rol van het christendom in de middeleeuwen
Het christendom breidde zijn macht uit en verkondigde zijn leer in heel West-Europa. De enige
erkende kerk was de rooms-katholieke kerk. Verder gold dat alleen het christendom en de kerk de
waarheid konden kennen.
, 7. Leg uit wat een eercultuur is
In een eercultuur is je individuele gedrag én de waardering die men van anderen ontvangt
belangrijk.
8. Voor welk publiek werd er in de middeleeuwen vooral geschreven?
Voor hooggeplaatste mensen in die tijd die konden lezen.
9. Wat is een manuscript?
Overgeschreven teksten/handschriften door kopiisten met de hand overgeschreven.
10. Beschrijf aan de hand van 4 voorbeelden wat de functie van symboliek in de middeleeuwen
is.
Ten eerste was een belangrijke gedachte in de middeleeuwen dat alles een symbool van God kon
zijn. Daarnaast werd er veel (religieuze) symboliek gebruikt in de Middeleeuwse kunst, zo werd Jezus
altijd gezien als het Licht van de wereld. Een belangrijke symboliek die de lichtsymboliek wordt
genoemd. Ook zie je de symboliek terug in het schilderij De marskramer van Jheronimus Bosch
(pagina 56) die symbool staat voor de zondige maar ook berouwvolle (spijt hebbende) mens.
11. Wat versta je onder hoofsheid?
Gedragsregels die bedoeld zijn om onderlinge spanningen te voorkomen. Dit waren de regels zoals
ze op het hof golden om te veel spanningen en agressie tussen ridders tegen te gaan.
12. Wat is een troubadour?
Een middeleeuwse kunstenaar, die vooral goed muziek kan maken en kan dichten. Ze waren actief in
het Franse taalgebied.
13. Noem 2 verschillen tussen Karelepiek en Arthurepiek. Noem ook 2 overeenkomsten.
Verschillen: In de Arthurepiek ging het vaak over een ideale hoofse wereld zonder conflicten terwijl
dit in de Karelepiek juist wel vaak voorkwam. Daarnaast ligt de focus in de Arthurepiek vaak op
individuele avonturen terwijl de focus in de Karelepiek vaker ligt op meer mensen en op
bijvoorbeeld oorlog en massagevechten.
Overeenkomsten: In zowel de Karelepiek als de Arthurepiek waren Karel en Arthur nooit zelf de
hoofdpersoon, wat de naam misschien wel zou doen vermoeden. Daarnaast bevatten de verhalen
vaak dezelfde thema's: moed, trouw en liefde.
14. Wat is een exempel?