100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
College aantekeningen

College aantekeningen Landscape Economics and Politics (AEP22306)

Beoordeling
-
Verkocht
-
Pagina's
17
Geüpload op
25-04-2025
Geschreven in
2024/2025

Samenvatting met schema's en begrippen voor het vak Landscape Economics (AEP22306).











Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Geüpload op
25 april 2025
Aantal pagina's
17
Geschreven in
2024/2025
Type
College aantekeningen
Docent(en)
Jhm. peerlings
Bevat
Alle colleges

Voorbeeld van de inhoud

Kirsten Uitdewilligen, 2024


- Landscape Economics and Politics -

Lecture 1: Introduction
30 oktober 2024

Economic geography: welke economische activiteit gebeurt waar, en waarom daar?
- Economic geography bestudeert de gemeenschappelijke relatie tussen de
acties van mensen, firma’s en overheden, en de socio-economische context
op verschillende schalen.

Valuation (waardering): alternatieven ranglijsten door de kosten en voordelen te
identificeren.
- Dit is geen gemakkelijke taak, omdat mensen vaak waarde binden aan
dingen; mooi, liefde, ‘belangrijk voor de volgende generatie’.

Non-rivalry (indivisibility of consumption):
mijn consumptie gaat niet ten koste van de
consumptie van een ander.
Non-excludability: niemand wordt
buitengesloten van consumptie.


Pure individual good: jij hebt de kosten,
maar dat kun je terug verdienen door je
goederen te verkopen.
Pure collective good: markt produceert
niet, omdat de kosten niet terug zijn te krijgen.
Quasi-collective good: er is geen rivaliteit en mensen kunnen wel uitgesloten worden
(bijvoorbeeld de kosten van Netflix).
Group good: er is wel rivaliteit, maar je kunt niemand uitsluiten (zoals vissen in de
oceaan; na een tijd zullen er geen vissen meer zijn).

Exclusion free-riding: profiteren van iets zonder daar zelf iets voor te doen.
Prisoner’s dilemma: individuele winstegedreven beslissing leidt tot een minder
gunstige uitkomst voor beide partijen.

Externalities.
Consumption externality: consumer wordt beïnvloedt door het gedrag van een
andere economische agent, waar de consumer geen controle over heeft.
- Positief: mooie tuin, rustige buurt.
- Negatief: luide buren.

Production externality: profijt van een producent wordt beïnvloedt door het gedrag
van een andere economische agent, waar de producent geen controle over heeft.
- Positief: CO2 zorgt ervoor dat gewassen sneller groeien.
- Negatief: vieze geur door varkensstallen.
Landschappen zijn public goods en externalities.

Govenment intervention wanneer de markt faalt:
- Assigning property rights of legally protection patens.

,Kirsten Uitdewilligen, 2024



In-house production (zwaarste vorm van government intervention): werkzaamheden
verschuiven naar eigen bouwplaats.

Contracts.
Complete contracten: alles is ingevuld in een contract, alle eventuele gebeurtenissen
worden vastgelegd.
Incomplete contracten: dingen ontbreken in een contract, eventuele gebeurtenissen
kunnen niet worden vastgelegd. Dit vereist een mate van vertrouwen.

Coordination mechanism.
Keuze wordt bepaald door transactiekosten.
- Adverse selection: informatie mist/klopt niet voordat een contract wordt
afgesloten.
- Hidden action: informatie mist/klopt niet nadat een contract wordt afgesloten.

Voor natuur en landschappen zijn hybridevormen van coördinatiemechanismen
nodig:
- Overheidssubsidies voor productie.
- Natuurconserveringsorganisaties kopen land voor productie of subsidiëren
boeren.
- Overheid heeft bezit over het land en neemt keuzes, maar stelt contracten op
met private groepen die natuurlijke gebieden beheren.

Redenen waarom overheden falen:
- Rol van interest groups (lobbying).
- Meetprobleem (moeilijk om factoren om te zetten naar geldtermen).
- Geen ‘marktdiscipline’ (iets is nooit genoeg als je er niet voor hoeft te betalen).
- Voorkeur van publieke dienaren spelen een rol (self-interest).

Factoren bij transactiekosten.
Time inconsistency: regels worden ineens veranderd door de beleidsmakers. Wat
eerst voordelig was kan nu nadelig worden.

Transaction specific investments: sommige investeringen zijn specifiek voor een
bepaalde transactie -> kan leiden tot “lock-in” effecten (partijen zijn gebonden aan
een transactie en kunnen moeilijk van partner wisselen).

Bounded rationality: organisaties beschikken niet over oneindige cognitieve
vermogens om alle mogelijke scenario’s te begrijpen.

Transaction frequency: verwijst naar hoe vaak een bepaalde transactie voorkomt. In
gevallen van lage frequentie kunne organisaties beter zelfvoorzienend zijn (=flexibel).

, Kirsten Uitdewilligen, 2024

Lecture 2: Valuation methods
1 november 2024

Benefits (baten).
Secundaire baten – goederen die je ook kunt
verkopen (secundair komt van een
bijkomstigheid; hout uit een bos heeft als primaire
waarde natuur, maar als secundaire waarde kan
het ook verkocht worden).
- Indirect: hotels in de buurt, ontroerend
goed stijgt in waarde.
- Direct: direct gelinkt aan de omgeving,
zoals het verkopen van hout.

Primaire baten – primaire waarde van iets om er gebruik van te maken.
Gebruikswaarden: je geniet van de natuur.
- Present use: je maakt er nu gebruik van.
- Option use: je kan er in de toekomst gebruik van maken.
Niet-gebruikswaarden: je maakt geen gebruik, maar je vindt het wel belangrijk dat dat
er is (waarde hechten aan natuur waar je geen gebruik van maakt).
- Existence value: je hecht waarde aan het bestaan van een ijsbeer en het
behoud/beheer van natuur.
- Intrinsic value: waarde die je hecht aan niet-levende organismen.
- Bequest value: je geeft erom dat de toekomstige generaties er ook gebruik
van kunnen maken.
- Vicarious use value: jij maakt geen gebruik van iets, maar je gunt het anderen
om er wel gebruik van te maken.

Valuation methods.
Traditional valuation methods:
1. Market method
Je zoekt naar een vergelijkbaar object wat net op de markt is gekomen. Met
plussen en minnen bepaal je de waarde van jouw object, aan de hand van het
nieuwe object.

2. Income method
De waarde van een object staat gelijk aan de kapitalisatie van het toekomstige
inkomen wat verdiend kan worden met het object.




NPV: net present value
Nt: net income year t
R: discount rate
T: tijd in jaar
T: final year

3. Cost method
De waarde van een object staat gelijk aan de kost om het te maken.
€5,49
Krijg toegang tot het volledige document:

100% tevredenheidsgarantie
Direct beschikbaar na je betaling
Lees online óf als PDF
Geen vaste maandelijkse kosten

Maak kennis met de verkoper
Seller avatar
kirsten2005ku

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
kirsten2005ku Wageningen University
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
0
Lid sinds
2 jaar
Aantal volgers
0
Documenten
6
Laatst verkocht
-

0,0

0 beoordelingen

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen