Samenvatting module 3 – chirurgie
Thema 1 – Wonden en (peri-)operatieve zorg
Wonden
De etiologie van wonden kan worden onderverdeeld in diverse categorieën op basis van het uitlokkende
externe trauma of de schadelijke factor:
o Mechanisch trauma: Wonden veroorzaakt door fysieke krachten, zoals:
o Schaafwonden (abrasie): Oppervlakkige verwonding door wrijving.
o Snijwonden (incisie): Scherpe, lineaire wonden met regelmatige randen.
o Steekwonden (punctuur): Diepe penetrerende verwonding.
o Schotwonden: Hoge-energieletsels met mogelijk uitgebreide interne schade.
o Bijtwonden: Combinatie van crush- en penetratietrauma met verhoogd infectierisico.
o Chemische schade: Veroorzaakt door contact met bijtende stoffen zoals zuren of basen (bijv. chloor),
wat leidt tot eiwitdenaturatie en necrose.
o Thermische schade: Verwondingen door blootstelling aan extreme temperaturen:
o Verbranding: Door hitte, stoom of vuur.
o Bevriezing: Door langdurige blootstelling aan koude met kristallisatie van intracellulaire
vloeistoffen.
o Elektrische letsels: Ontstaan door elektrische stroom of blikseminslag, wat kan resulteren in diepe
weefselbeschadiging en hartritmestoornissen.
o Stralingsletsel: Oorzaken zijn onder meer zonverbranding (ultraviolet straling) of blootstelling aan
ioniserende straling (radioactieve bronnen).
o Infectieuze oorzaken: Door micro-organismen wanneer de afweermechanismen van de gastheer
ontoereikend zijn, leidend tot ontstekingsreacties en infectieuze ulcera.
o Oncologische oorzaken: Huidcarcinomen (zoals basaalcel- of plaveiselcelcarcinomen) die
weefselverval en ulceratie veroorzaken. Verschil tussen oncologische wond en oncologische ulcus
o Circulatoire insufficiëntie: Slechte doorbloeding van het weefsel, zoals bij arteriële insufficiëntie, ulcus
cruris venosum of decubituswonden (door langdurige drukbelasting).
Soorten acute wonden
Abrasie (Schaafwond)
o Definitie: Een abrasie is een oppervlakkige
verwonding van het integumentair systeem,
veroorzaakt door mechanische wrijving of
schuifkrachten waarbij de epidermale laag en mogelijk
het bovenste deel van de dermis beschadigd raken.
o Klinisch beeld: Erythemateus en vochtig
wondoppervlak, met blootliggende zenuwuiteinden
die hyperalgesie veroorzaken. Meestal bedekt met
serosanguineus exsudaat.
o Complicaties: De kans op secundaire infectie is
aanwezig bij onjuiste reiniging. Patiënten met
verminderde immuniteit hebben een verhoogd risico
op vertraagde wondgenezing of vorming van hypertrofisch littekenweefsel.
o Behandeling: Reiniging met een steriele spoeling (bij voorkeur met fysiologisch zout), applicatie van
een hydrocolloïd verband en infectieprofylaxe (tetanus) indien geïndiceerd.
Incisie (Snijwond met scherpe randen)
o Definitie: Een incisie is een lineaire mechanische onderbreking van de huidintegriteit die ontstaat door
een scherp snijdend instrument, zoals een scalpel, met minimale collateral schade aan omliggende
weefsels.
o Klinisch beeld: Rechte, scherpe wondranden met weinig perifere weefselschade. Bloedingen kunnen
arterieel, veneus of capillair van aard zijn, afhankelijk van de diepte en locatie van het letsel.
, o Complicaties: Onjuiste hemostase kan leiden tot hematoomvorming of wonddehiscentie. Bij diepe
incisies bestaat het risico op beschadiging van vitale structuren zoals zenuwen en bloedvaten.
o Behandeling: Atraumatische wondsluiting met monofilament hechtdraad, secundaire
infectiepreventie en toepassing van steriele occlusieve verbanden.
Avulsie (Scheurwond met partiële of volledige scheiding van weke delen, huidflap)
o Definitie: Een avulsie is een traumatische scheiding waarbij weefsellagen gedeeltelijk of volledig
worden losgetrokken van hun anatomische hechting, vaak door high-impact trauma of
scheurkrachten.
o Klinisch beeld: Onregelmatige wondranden met mogelijk een huidflap die ischemisch of necrotisch is.
De avulsie kan gepaard gaan met ernstige pijn, zwelling en blauwe verkleuring van het betrokken
weefsel.
o Complicaties: Huidnecrose, infectie, littekenvorming of contractuurontwikkeling. Mogelijke verlies van
het losgescheurde weefselgedeelte indien revascularisatie mislukt.
o Behandeling: Debrideren van necrotisch weefsel en herpositionering van levensvatbare huidflappen,
gevolgd door microchirurgische revascularisatie indien geïndiceerd. Vaak noodzakelijk om secundaire
wondsluiting toe te passen.
Laceratie (Scheurwond met rafelige randen)
o Definitie: Een laceratie betreft een mechanische scheur in de huid, vaak veroorzaakt door stomp
trauma met resulterende weefselverscheuring, gekenmerkt door onregelmatige, gekartelde
wondranden.
o Klinisch beeld: Rafelige wondranden, hematoomvorming en mogelijke blootstelling van onderliggende
structuren zoals spieren, pezen of botten.
o Complicaties: Verhoogd risico op infectie en hypertrofische littekenvorming. Langzame genezing door
uitgebreide weefselschade.
o Behandeling: Hechtingstechnieken vereisen eerst chirurgisch débridement om necrotisch of
beschadigd weefsel te verwijderen, gevolgd door wondsluiting met monofilament hechtdraden voor
optimale genezing.
Punctuur (Steekwond met diepe penetratie)
o Definitie: Een punctuurwond is een diepe penetrerende verwonding veroorzaakt door een scherp,
smal object (bijvoorbeeld een naald, spijker of dierenbeet), dat meerdere weefsellagen doorboort met
een klein extern wondoppervlak.
o Klinisch beeld: Klein oppervlakkig wondje met een diep wondkanaal; exsudatie kan minimaal zijn.
Mogelijk aanwezig: zwelling, pijn en erytheem bij secundaire infectie.
o Complicaties: Hoog risico op infecties zoals tetanus, gangreen of abcesvorming door anaerobe
bacteriële kolonisatie. Kans op diepe weefselnecrose of sepsis.
o Behandeling: De wond vereist uitgebreid spoelen en drainage; profylactische tetanusimmunisatie en
empirische antibioticatherapie worden vaak aanbevolen. Bij verdenking op penetrerend letsel kan
beeldvorming noodzakelijk zijn (bijv. echografie of CT).
Amputatie (Traumatisch verlies van een lichaamsdeel)
o Definitie: Een amputatie is het volledige of gedeeltelijke verlies van een anatomisch lichaamsdeel,
meestal veroorzaakt door hoogenergetisch trauma of opzettelijke chirurgische verwijdering.
o Klinisch beeld: Afhankelijk van het type trauma kan de amputatie scherp afgelijnd (chirurgisch) of
verpletterd zijn (bijvoorbeeld door een crush injury). Hemorragische shock kan optreden bij ernstig
bloedverlies.
o Complicaties: Infecties, necrose van de stomp, phantom limb pain en psychologische gevolgen.
o Behandeling: Snelle hemostase is noodzakelijk, gevolgd door spoedchirurgische reconstructie en
revascularisatie van het stompweefsel. Eventuele re-implantatie van het geamputeerde deel kan
overwogen worden indien snel transport naar een gespecialiseerd centrum mogelijk is.
Classificatie van wonden (systematische beschrijving van wond)
Wonden worden geclassificeerd op basis van verschillende parameters, een effectieve en gestructureerde
beoordeling kan worden uitgevoerd met behulp van de TIMES-methode
T (Tissue) – Weefselevaluatie
o Etiologie: De specifieke oorzaak van het trauma
o Acuut: Bijvoorbeeld door trauma (schaafwonden, snijwonden, steekwonden) of chirurgische
ingrepen.
, o Chronisch: Wonden die niet genezen binnen een normale termijn, zoals diabetische ulcera,
decubitus of veneuze ulcera.
o Pathologisch: Door onderliggende ziekten (bijvoorbeeld maligniteiten of vasculitis).
o Locatie van de wond: De exacte anatomische plaats waar de wond zich bevindt (bijv. plantaire zijde
van de voet, dorsale zijde van de hand) en de betrokken structuren (bijv. huid, spieren, pezen, botten)
o Type verwonding of symptomen
o Vitaliteit van het weefsel: Beoordeel de levensvatbaarheid van het weefsel op basis van kleur,
consistentie en bloeding.
o Afmetingen: Meet de lengte, breedte en diepte van de wond.
o Oppervlakkig: Beperkt tot de epidermis en oppervlakkige dermis.
o Diep: Betrokkenheid van onderliggende structuren zoals spieren of botten.
o Volledige dikte: Alle huidlagen tot aan het onderliggende vet- of spierweefsel.
o Kleurenclassificatie volgens WCS (Wound Classification System):
o Rood: Granulatieweefsel – dit duidt op actief genezend weefsel en moet worden beschermd.
o Geel: Gele necrose, fibrinebeslag of overmatig exsudaat in de dermis/subcutis – dit moet
worden verwijderd en gereinigd.
o Zwart: Necrotisch weefsel – dit moet worden geëxcideerd om infecties en
genezingsvertraging te voorkomen.
o Specifieke gradaties: Toegepast op bijzondere wondtypes zoals:
o Decubitus (doorligwonden): Geclassificeerd op basis van de ernst van huid- en
weefselschade.
o Brandwonden: Geclassificeerd op basis van diepte (eerste, tweede of derde graad).
I (Inflammation/Infection) – Ontsteking of infectie
o Beoordeel de aanwezigheid van ontstekingsreacties, zoals roodheid, warmte, zwelling en pijn.
M (Moisture) – Vochtbalans
o Inspecteer de kleur en consistentie van het wondvocht:
o Sereus: Waterig en helder, meestal een teken van een normale genezing.
o Serosanguineus: Licht bloederig, normaal bij kleine haarvaatjeschade.
o Sanguineus: Helder rood, wijst mogelijk op actieve bloeding.
o Purulent: Troebel, dik en geelgroen van kleur, wat duidt op een infectie.
o Let op een onaangename geur die kan wijzen op bacteriële kolonisatie of infectie.
E (Edge) – Wondranden
o Inspecteer de randen van de wond op tekenen van ondermijning (waarbij de randen loskomen van het
onderliggende weefsel) of tunneling.
o De conditie van de wondranden geeft informatie over de genezingscapaciteit van de wond.
S (Surrounding Skin) – Conditie van de omliggende huid
o Evalueer de gezondheid van de huid rondom de wond. Let op tekenen van irritatie, eczeem, infectie of
oedeem.
o De toestand van de omliggende huid kan invloed hebben op de voortgang van de wondgenezing en de
kans op complicaties.
Wondgenezing
Een wond kan op verschillende manieren genezen, afhankelijk van de aanpak en het type wond. Bij primaire
wondgenezing worden de wondranden direct gesloten, zoals vaak het geval is bij een chirurgisch gehechte
wond. Bij secundaire wondgenezing blijft de wond open en geneest deze spontaan door middel van contractie
en re-epithelialisatie, waarbij nieuwe huidcellen vanuit de wondranden
migreren om het wondoppervlak te sluiten. Een derde optie is de
uitgestelde primaire wondgenezing: hierbij wordt de wond eerst
verzorgd en pas in een later stadium gesloten, wanneer de
omstandigheden gunstiger zijn voor herstel, bijvoorbeeld na het
verminderen van infectierisico. Het lichaam streeft ernaar om elke wond
te genezen via een combinatie van contractie, bindweefselvorming en
epitheelvorming. Dit genezingsproces verloopt in verschillende
opeenvolgende fasen:
1. Hemostase (direct na het letsel): Zodra een wond ontstaat,
reageert het lichaam onmiddellijk met hemostase om
bloedverlies te voorkomen. Dit gebeurt door vasoconstrictie die
, het bloedverlies minimaliseert. Vervolgens worden trombocyten geactiveerd, die zich hechten aan
het beschadigde endotheel en aggregaten vormen. Hierdoor ontstaat een stolsel dat niet alleen het
bloeden stopt, maar ook een fysieke barrière vormt tegen bacteriële infecties. Het afgezette
fibrinenetwerk vormt een voorlopige matrix, waarin cellen zich kunnen hechten en migreren. Dit
netwerk is essentieel voor de voorbereiding op de volgende fasen van genezing.
2. Inflammatiefase (0-3 dagen): Na de initiële hemostase begint de inflammatiefase, waarbij de
bloedvaten weer verwijden (vasodilatatie). Hierdoor kunnen immuuncellen, zoals neutrofielen en
macrofagen, het wondgebied binnendringen. Neutrofielen arriveren als eerste en zorgen voor de
verwijdering van bacteriën en dood weefsel via fagocytose. Vervolgens nemen macrofagen deze
functie over en produceren ze belangrijke cytokinen en groeifactoren, waaronder platelet-derived
growth factor (PDGF) en tumor necrosis factor-alpha (TNF-α). Deze stoffen bevorderen niet alleen de
opruiming van cellulaire debris, maar ook de overgang naar de proliferatiefase. Dit proces zorgt voor
een gecontroleerde ontstekingsreactie die noodzakelijk is voor een gezonde genezing.
3. Proliferatiefase (3-28 dagen): In deze fase vindt de eigenlijke opbouw van nieuw weefsel plaats.
Fibroblasten migreren naar het wondgebied en beginnen met de productie van collageen (type III),
een structureel eiwit dat de basis vormt van het nieuwe bindweefsel. Tegelijkertijd stimuleert het
lokale zuurstoftekort, in combinatie met groeifactoren zoals vascular endothelial growth factor
(VEGF), het proces van angiogenese: de vorming van nieuwe bloedvaten die het regenererende
weefsel van zuurstof en voedingsstoffen voorzien. Een ander cruciaal aspect van deze fase is de
epithelialisatie, waarbij epitheelcellen vanuit de wondranden naar het wondoppervlak migreren en
zich vermenigvuldigen om de wond af te dekken. In het geval van secundaire wondgenezing ontstaat
er granulatieweefsel, herkenbaar aan zijn rode, korrelige uiterlijk. Dit jonge, vaatrijk weefsel dient als
tijdelijke matrix waarin cellen zich kunnen verankeren voor verdere regeneratie.
4. Remodelleringsfase (28 dagen tot ~1 jaar): De laatste fase van wondgenezing, de remodelleringsfase
of maturatiefase, kan tot een jaar duren. Tijdens deze fase ondergaat het eerder afgezet collageen
een transformatie van type III naar type I. Collageen type I heeft een grotere treksterkte en zorgt voor
blijvende stevigheid van het herstelde weefsel. Bovendien reorganiseren de collageenvezels zich
volgens de richting van de mechanische spanningslijnen die op de wond worden uitgeoefend. Deze
herstructurering verhoogt de treksterkte van het weefsel en zorgt ervoor dat de wond uiteindelijk
ongeveer 80% van de oorspronkelijke sterkte van het onbeschadigde weefsel terugwint. Dit proces is
niet alleen cruciaal voor het herstel van de functionele integriteit van het weefsel, maar vermindert
ook de kans op overmatige littekenvorming.
Factoren die wondgenezing vertragen of
belemmeren
Er zijn verschillende intrinsieke en extrinsieke
factoren die de wondgenezing kunnen vertragen
of belemmeren.
o Intrinsieke factoren:
o Diabetes mellitus: Door
microangiopathie en een
verminderde immuunrespons
verloopt de wondgenezing bij
diabetespatiënten trager. Polyneuropathie vermindert bovendien het gevoel in de
ledematen, waardoor kleine wonden onopgemerkt blijven en snel kunnen verergeren.
o Vasculaire insufficiëntie: Arteriële en veneuze aandoeningen verminderen de bloedtoevoer,
wat leidt tot een afname van zuurstof en nutriënten in het wondgebied. Dit belemmert het
herstel, vooral tijdens de proliferatiefase.
o Ouderdom: Bij oudere patiënten verloopt elke fase van wondgenezing trager, wat vaak wordt
versterkt door bijkomende chronische ziekten en medicatiegebruik.
o Malnutritie: Een tekort aan essentiële voedingsstoffen zoals eiwitten, vitamines (A, C, E) en
sporenelementen (zoals zink en ijzer) belemmert de collageensynthese en de migratie van
epitheelcellen, wat het herstelproces vertraagt.
o Chronische ziekten: Aandoeningen zoals kanker en nierfalen kunnen het immuunsysteem
onderdrukken en leiden tot een verminderde celproliferatie.
o Extrinsieke factoren:
Thema 1 – Wonden en (peri-)operatieve zorg
Wonden
De etiologie van wonden kan worden onderverdeeld in diverse categorieën op basis van het uitlokkende
externe trauma of de schadelijke factor:
o Mechanisch trauma: Wonden veroorzaakt door fysieke krachten, zoals:
o Schaafwonden (abrasie): Oppervlakkige verwonding door wrijving.
o Snijwonden (incisie): Scherpe, lineaire wonden met regelmatige randen.
o Steekwonden (punctuur): Diepe penetrerende verwonding.
o Schotwonden: Hoge-energieletsels met mogelijk uitgebreide interne schade.
o Bijtwonden: Combinatie van crush- en penetratietrauma met verhoogd infectierisico.
o Chemische schade: Veroorzaakt door contact met bijtende stoffen zoals zuren of basen (bijv. chloor),
wat leidt tot eiwitdenaturatie en necrose.
o Thermische schade: Verwondingen door blootstelling aan extreme temperaturen:
o Verbranding: Door hitte, stoom of vuur.
o Bevriezing: Door langdurige blootstelling aan koude met kristallisatie van intracellulaire
vloeistoffen.
o Elektrische letsels: Ontstaan door elektrische stroom of blikseminslag, wat kan resulteren in diepe
weefselbeschadiging en hartritmestoornissen.
o Stralingsletsel: Oorzaken zijn onder meer zonverbranding (ultraviolet straling) of blootstelling aan
ioniserende straling (radioactieve bronnen).
o Infectieuze oorzaken: Door micro-organismen wanneer de afweermechanismen van de gastheer
ontoereikend zijn, leidend tot ontstekingsreacties en infectieuze ulcera.
o Oncologische oorzaken: Huidcarcinomen (zoals basaalcel- of plaveiselcelcarcinomen) die
weefselverval en ulceratie veroorzaken. Verschil tussen oncologische wond en oncologische ulcus
o Circulatoire insufficiëntie: Slechte doorbloeding van het weefsel, zoals bij arteriële insufficiëntie, ulcus
cruris venosum of decubituswonden (door langdurige drukbelasting).
Soorten acute wonden
Abrasie (Schaafwond)
o Definitie: Een abrasie is een oppervlakkige
verwonding van het integumentair systeem,
veroorzaakt door mechanische wrijving of
schuifkrachten waarbij de epidermale laag en mogelijk
het bovenste deel van de dermis beschadigd raken.
o Klinisch beeld: Erythemateus en vochtig
wondoppervlak, met blootliggende zenuwuiteinden
die hyperalgesie veroorzaken. Meestal bedekt met
serosanguineus exsudaat.
o Complicaties: De kans op secundaire infectie is
aanwezig bij onjuiste reiniging. Patiënten met
verminderde immuniteit hebben een verhoogd risico
op vertraagde wondgenezing of vorming van hypertrofisch littekenweefsel.
o Behandeling: Reiniging met een steriele spoeling (bij voorkeur met fysiologisch zout), applicatie van
een hydrocolloïd verband en infectieprofylaxe (tetanus) indien geïndiceerd.
Incisie (Snijwond met scherpe randen)
o Definitie: Een incisie is een lineaire mechanische onderbreking van de huidintegriteit die ontstaat door
een scherp snijdend instrument, zoals een scalpel, met minimale collateral schade aan omliggende
weefsels.
o Klinisch beeld: Rechte, scherpe wondranden met weinig perifere weefselschade. Bloedingen kunnen
arterieel, veneus of capillair van aard zijn, afhankelijk van de diepte en locatie van het letsel.
, o Complicaties: Onjuiste hemostase kan leiden tot hematoomvorming of wonddehiscentie. Bij diepe
incisies bestaat het risico op beschadiging van vitale structuren zoals zenuwen en bloedvaten.
o Behandeling: Atraumatische wondsluiting met monofilament hechtdraad, secundaire
infectiepreventie en toepassing van steriele occlusieve verbanden.
Avulsie (Scheurwond met partiële of volledige scheiding van weke delen, huidflap)
o Definitie: Een avulsie is een traumatische scheiding waarbij weefsellagen gedeeltelijk of volledig
worden losgetrokken van hun anatomische hechting, vaak door high-impact trauma of
scheurkrachten.
o Klinisch beeld: Onregelmatige wondranden met mogelijk een huidflap die ischemisch of necrotisch is.
De avulsie kan gepaard gaan met ernstige pijn, zwelling en blauwe verkleuring van het betrokken
weefsel.
o Complicaties: Huidnecrose, infectie, littekenvorming of contractuurontwikkeling. Mogelijke verlies van
het losgescheurde weefselgedeelte indien revascularisatie mislukt.
o Behandeling: Debrideren van necrotisch weefsel en herpositionering van levensvatbare huidflappen,
gevolgd door microchirurgische revascularisatie indien geïndiceerd. Vaak noodzakelijk om secundaire
wondsluiting toe te passen.
Laceratie (Scheurwond met rafelige randen)
o Definitie: Een laceratie betreft een mechanische scheur in de huid, vaak veroorzaakt door stomp
trauma met resulterende weefselverscheuring, gekenmerkt door onregelmatige, gekartelde
wondranden.
o Klinisch beeld: Rafelige wondranden, hematoomvorming en mogelijke blootstelling van onderliggende
structuren zoals spieren, pezen of botten.
o Complicaties: Verhoogd risico op infectie en hypertrofische littekenvorming. Langzame genezing door
uitgebreide weefselschade.
o Behandeling: Hechtingstechnieken vereisen eerst chirurgisch débridement om necrotisch of
beschadigd weefsel te verwijderen, gevolgd door wondsluiting met monofilament hechtdraden voor
optimale genezing.
Punctuur (Steekwond met diepe penetratie)
o Definitie: Een punctuurwond is een diepe penetrerende verwonding veroorzaakt door een scherp,
smal object (bijvoorbeeld een naald, spijker of dierenbeet), dat meerdere weefsellagen doorboort met
een klein extern wondoppervlak.
o Klinisch beeld: Klein oppervlakkig wondje met een diep wondkanaal; exsudatie kan minimaal zijn.
Mogelijk aanwezig: zwelling, pijn en erytheem bij secundaire infectie.
o Complicaties: Hoog risico op infecties zoals tetanus, gangreen of abcesvorming door anaerobe
bacteriële kolonisatie. Kans op diepe weefselnecrose of sepsis.
o Behandeling: De wond vereist uitgebreid spoelen en drainage; profylactische tetanusimmunisatie en
empirische antibioticatherapie worden vaak aanbevolen. Bij verdenking op penetrerend letsel kan
beeldvorming noodzakelijk zijn (bijv. echografie of CT).
Amputatie (Traumatisch verlies van een lichaamsdeel)
o Definitie: Een amputatie is het volledige of gedeeltelijke verlies van een anatomisch lichaamsdeel,
meestal veroorzaakt door hoogenergetisch trauma of opzettelijke chirurgische verwijdering.
o Klinisch beeld: Afhankelijk van het type trauma kan de amputatie scherp afgelijnd (chirurgisch) of
verpletterd zijn (bijvoorbeeld door een crush injury). Hemorragische shock kan optreden bij ernstig
bloedverlies.
o Complicaties: Infecties, necrose van de stomp, phantom limb pain en psychologische gevolgen.
o Behandeling: Snelle hemostase is noodzakelijk, gevolgd door spoedchirurgische reconstructie en
revascularisatie van het stompweefsel. Eventuele re-implantatie van het geamputeerde deel kan
overwogen worden indien snel transport naar een gespecialiseerd centrum mogelijk is.
Classificatie van wonden (systematische beschrijving van wond)
Wonden worden geclassificeerd op basis van verschillende parameters, een effectieve en gestructureerde
beoordeling kan worden uitgevoerd met behulp van de TIMES-methode
T (Tissue) – Weefselevaluatie
o Etiologie: De specifieke oorzaak van het trauma
o Acuut: Bijvoorbeeld door trauma (schaafwonden, snijwonden, steekwonden) of chirurgische
ingrepen.
, o Chronisch: Wonden die niet genezen binnen een normale termijn, zoals diabetische ulcera,
decubitus of veneuze ulcera.
o Pathologisch: Door onderliggende ziekten (bijvoorbeeld maligniteiten of vasculitis).
o Locatie van de wond: De exacte anatomische plaats waar de wond zich bevindt (bijv. plantaire zijde
van de voet, dorsale zijde van de hand) en de betrokken structuren (bijv. huid, spieren, pezen, botten)
o Type verwonding of symptomen
o Vitaliteit van het weefsel: Beoordeel de levensvatbaarheid van het weefsel op basis van kleur,
consistentie en bloeding.
o Afmetingen: Meet de lengte, breedte en diepte van de wond.
o Oppervlakkig: Beperkt tot de epidermis en oppervlakkige dermis.
o Diep: Betrokkenheid van onderliggende structuren zoals spieren of botten.
o Volledige dikte: Alle huidlagen tot aan het onderliggende vet- of spierweefsel.
o Kleurenclassificatie volgens WCS (Wound Classification System):
o Rood: Granulatieweefsel – dit duidt op actief genezend weefsel en moet worden beschermd.
o Geel: Gele necrose, fibrinebeslag of overmatig exsudaat in de dermis/subcutis – dit moet
worden verwijderd en gereinigd.
o Zwart: Necrotisch weefsel – dit moet worden geëxcideerd om infecties en
genezingsvertraging te voorkomen.
o Specifieke gradaties: Toegepast op bijzondere wondtypes zoals:
o Decubitus (doorligwonden): Geclassificeerd op basis van de ernst van huid- en
weefselschade.
o Brandwonden: Geclassificeerd op basis van diepte (eerste, tweede of derde graad).
I (Inflammation/Infection) – Ontsteking of infectie
o Beoordeel de aanwezigheid van ontstekingsreacties, zoals roodheid, warmte, zwelling en pijn.
M (Moisture) – Vochtbalans
o Inspecteer de kleur en consistentie van het wondvocht:
o Sereus: Waterig en helder, meestal een teken van een normale genezing.
o Serosanguineus: Licht bloederig, normaal bij kleine haarvaatjeschade.
o Sanguineus: Helder rood, wijst mogelijk op actieve bloeding.
o Purulent: Troebel, dik en geelgroen van kleur, wat duidt op een infectie.
o Let op een onaangename geur die kan wijzen op bacteriële kolonisatie of infectie.
E (Edge) – Wondranden
o Inspecteer de randen van de wond op tekenen van ondermijning (waarbij de randen loskomen van het
onderliggende weefsel) of tunneling.
o De conditie van de wondranden geeft informatie over de genezingscapaciteit van de wond.
S (Surrounding Skin) – Conditie van de omliggende huid
o Evalueer de gezondheid van de huid rondom de wond. Let op tekenen van irritatie, eczeem, infectie of
oedeem.
o De toestand van de omliggende huid kan invloed hebben op de voortgang van de wondgenezing en de
kans op complicaties.
Wondgenezing
Een wond kan op verschillende manieren genezen, afhankelijk van de aanpak en het type wond. Bij primaire
wondgenezing worden de wondranden direct gesloten, zoals vaak het geval is bij een chirurgisch gehechte
wond. Bij secundaire wondgenezing blijft de wond open en geneest deze spontaan door middel van contractie
en re-epithelialisatie, waarbij nieuwe huidcellen vanuit de wondranden
migreren om het wondoppervlak te sluiten. Een derde optie is de
uitgestelde primaire wondgenezing: hierbij wordt de wond eerst
verzorgd en pas in een later stadium gesloten, wanneer de
omstandigheden gunstiger zijn voor herstel, bijvoorbeeld na het
verminderen van infectierisico. Het lichaam streeft ernaar om elke wond
te genezen via een combinatie van contractie, bindweefselvorming en
epitheelvorming. Dit genezingsproces verloopt in verschillende
opeenvolgende fasen:
1. Hemostase (direct na het letsel): Zodra een wond ontstaat,
reageert het lichaam onmiddellijk met hemostase om
bloedverlies te voorkomen. Dit gebeurt door vasoconstrictie die
, het bloedverlies minimaliseert. Vervolgens worden trombocyten geactiveerd, die zich hechten aan
het beschadigde endotheel en aggregaten vormen. Hierdoor ontstaat een stolsel dat niet alleen het
bloeden stopt, maar ook een fysieke barrière vormt tegen bacteriële infecties. Het afgezette
fibrinenetwerk vormt een voorlopige matrix, waarin cellen zich kunnen hechten en migreren. Dit
netwerk is essentieel voor de voorbereiding op de volgende fasen van genezing.
2. Inflammatiefase (0-3 dagen): Na de initiële hemostase begint de inflammatiefase, waarbij de
bloedvaten weer verwijden (vasodilatatie). Hierdoor kunnen immuuncellen, zoals neutrofielen en
macrofagen, het wondgebied binnendringen. Neutrofielen arriveren als eerste en zorgen voor de
verwijdering van bacteriën en dood weefsel via fagocytose. Vervolgens nemen macrofagen deze
functie over en produceren ze belangrijke cytokinen en groeifactoren, waaronder platelet-derived
growth factor (PDGF) en tumor necrosis factor-alpha (TNF-α). Deze stoffen bevorderen niet alleen de
opruiming van cellulaire debris, maar ook de overgang naar de proliferatiefase. Dit proces zorgt voor
een gecontroleerde ontstekingsreactie die noodzakelijk is voor een gezonde genezing.
3. Proliferatiefase (3-28 dagen): In deze fase vindt de eigenlijke opbouw van nieuw weefsel plaats.
Fibroblasten migreren naar het wondgebied en beginnen met de productie van collageen (type III),
een structureel eiwit dat de basis vormt van het nieuwe bindweefsel. Tegelijkertijd stimuleert het
lokale zuurstoftekort, in combinatie met groeifactoren zoals vascular endothelial growth factor
(VEGF), het proces van angiogenese: de vorming van nieuwe bloedvaten die het regenererende
weefsel van zuurstof en voedingsstoffen voorzien. Een ander cruciaal aspect van deze fase is de
epithelialisatie, waarbij epitheelcellen vanuit de wondranden naar het wondoppervlak migreren en
zich vermenigvuldigen om de wond af te dekken. In het geval van secundaire wondgenezing ontstaat
er granulatieweefsel, herkenbaar aan zijn rode, korrelige uiterlijk. Dit jonge, vaatrijk weefsel dient als
tijdelijke matrix waarin cellen zich kunnen verankeren voor verdere regeneratie.
4. Remodelleringsfase (28 dagen tot ~1 jaar): De laatste fase van wondgenezing, de remodelleringsfase
of maturatiefase, kan tot een jaar duren. Tijdens deze fase ondergaat het eerder afgezet collageen
een transformatie van type III naar type I. Collageen type I heeft een grotere treksterkte en zorgt voor
blijvende stevigheid van het herstelde weefsel. Bovendien reorganiseren de collageenvezels zich
volgens de richting van de mechanische spanningslijnen die op de wond worden uitgeoefend. Deze
herstructurering verhoogt de treksterkte van het weefsel en zorgt ervoor dat de wond uiteindelijk
ongeveer 80% van de oorspronkelijke sterkte van het onbeschadigde weefsel terugwint. Dit proces is
niet alleen cruciaal voor het herstel van de functionele integriteit van het weefsel, maar vermindert
ook de kans op overmatige littekenvorming.
Factoren die wondgenezing vertragen of
belemmeren
Er zijn verschillende intrinsieke en extrinsieke
factoren die de wondgenezing kunnen vertragen
of belemmeren.
o Intrinsieke factoren:
o Diabetes mellitus: Door
microangiopathie en een
verminderde immuunrespons
verloopt de wondgenezing bij
diabetespatiënten trager. Polyneuropathie vermindert bovendien het gevoel in de
ledematen, waardoor kleine wonden onopgemerkt blijven en snel kunnen verergeren.
o Vasculaire insufficiëntie: Arteriële en veneuze aandoeningen verminderen de bloedtoevoer,
wat leidt tot een afname van zuurstof en nutriënten in het wondgebied. Dit belemmert het
herstel, vooral tijdens de proliferatiefase.
o Ouderdom: Bij oudere patiënten verloopt elke fase van wondgenezing trager, wat vaak wordt
versterkt door bijkomende chronische ziekten en medicatiegebruik.
o Malnutritie: Een tekort aan essentiële voedingsstoffen zoals eiwitten, vitamines (A, C, E) en
sporenelementen (zoals zink en ijzer) belemmert de collageensynthese en de migratie van
epitheelcellen, wat het herstelproces vertraagt.
o Chronische ziekten: Aandoeningen zoals kanker en nierfalen kunnen het immuunsysteem
onderdrukken en leiden tot een verminderde celproliferatie.
o Extrinsieke factoren: