HOOFDSTUK 1 DIDACTISCH
HANDELEN
Doelstellingen:
- met eigen woorden het begrip didactiek omschrijven.
- de verschillende componenten van het didactisch model toelichten.
- in een beschrijving van een onderwijsleersituatie de verschillende componenten
van het didactisch model aangeven.
- de waarde of de betekenis van de verschillende didactische componenten in de
onderwijsleersituatie aantonen.
- de relaties tussen de componenten van het didactisch model aantonen en
illustreren.
CASUS
Stel dat je in het 3de leerjaar een les rond de spin moet uitwerken. Op welke vragen
moet je een antwoord vinden om deze les goed voor te bereiden?
Noteer 5 vragen.
- Hebben de kinderen al eerder iets geleerd over spinnen?
- Welke materialen heeft de school rond spinnen?
- Wat moeten de leerlingen uiteindelijk kennen over de spin?
- Is er een mogelijkheid om naar buiten te gaan?
- Is het mogelijk om een spin mee te brengen naar de klas?
Stel dat je volgende week een les Nederlands in het 4de leerjaar mag geven over
‘kranten’. Welke informatie zou jij dan aan de mentor vragen om deze les voor te
bereiden?
Noteer 5 vragen.
- Heeft de school iPad ’s om de krant online aan te tonen?
- Kennen de kinderen al de termen titels en alinea’s?
- Zijn er altijd kranten aanwezig op school?
- Hebben de kinderen al eerder met kranten gewerkt?
1. COMPONENTEN VAN HET DIDACTISCH HANDELEN
1
, - Centraal in het model staan de doelstellingen die je wil bereiken en de
beginsituatie van waaruit je vertrekt.
- Elke beginsituatie is anders.
- Er is een wisselwerking tussen beginsituatie en de doelstellingen. -> de
beginsituatie beïnvloedt de keuze van en de hoeveelheid doelen die je wil/ kan
bereiken na een lestijd; het bereiken van doelstellingen maakt dat de
beginsituatie voortdurend verandert.
- Vijf componenten:
o Didactische principes
o Didactische werkvormen
o Evaluatie
o Leerinhoud en leerstof
o Leermiddelen
- Deze componenten zijn weergegeven in de vorm van puzzelstukken die qua plaats
in het model inwisselbaar zijn.
- Hiermee willen ze aangeven dat de volgorde er niet toe doet: de ene component is
niet belangrijker dan de andere
1.1 DOELSTELLINGEN
= waardevolle en gewenste gedragsveranderingen bij de leerling als gevolg van
leerervaringen. Het is een afbakening van wat je wil dat de leerling op het einde van
de les kennen en/of kunnen.
Als leerkracht doe je niet enkel activiteiten met leerlingen, maar ben je in de eerste
plaats gericht op wat je met de activiteiten wil bereiken
Onderscheid tussen psychomotorische, dynamische-affectieve en cognitieve
leerprocessen.
Afhankelijk van het soort leerproces -> andere doelen vooropstellen
- Cognitieve doelen
o Kennis, inzichten en oplossingsmethodes
- Dynamisch-affectieve doelen
o Vorming van interesses, waardenkeuzes
o Attitudes en houdingen
2
HANDELEN
Doelstellingen:
- met eigen woorden het begrip didactiek omschrijven.
- de verschillende componenten van het didactisch model toelichten.
- in een beschrijving van een onderwijsleersituatie de verschillende componenten
van het didactisch model aangeven.
- de waarde of de betekenis van de verschillende didactische componenten in de
onderwijsleersituatie aantonen.
- de relaties tussen de componenten van het didactisch model aantonen en
illustreren.
CASUS
Stel dat je in het 3de leerjaar een les rond de spin moet uitwerken. Op welke vragen
moet je een antwoord vinden om deze les goed voor te bereiden?
Noteer 5 vragen.
- Hebben de kinderen al eerder iets geleerd over spinnen?
- Welke materialen heeft de school rond spinnen?
- Wat moeten de leerlingen uiteindelijk kennen over de spin?
- Is er een mogelijkheid om naar buiten te gaan?
- Is het mogelijk om een spin mee te brengen naar de klas?
Stel dat je volgende week een les Nederlands in het 4de leerjaar mag geven over
‘kranten’. Welke informatie zou jij dan aan de mentor vragen om deze les voor te
bereiden?
Noteer 5 vragen.
- Heeft de school iPad ’s om de krant online aan te tonen?
- Kennen de kinderen al de termen titels en alinea’s?
- Zijn er altijd kranten aanwezig op school?
- Hebben de kinderen al eerder met kranten gewerkt?
1. COMPONENTEN VAN HET DIDACTISCH HANDELEN
1
, - Centraal in het model staan de doelstellingen die je wil bereiken en de
beginsituatie van waaruit je vertrekt.
- Elke beginsituatie is anders.
- Er is een wisselwerking tussen beginsituatie en de doelstellingen. -> de
beginsituatie beïnvloedt de keuze van en de hoeveelheid doelen die je wil/ kan
bereiken na een lestijd; het bereiken van doelstellingen maakt dat de
beginsituatie voortdurend verandert.
- Vijf componenten:
o Didactische principes
o Didactische werkvormen
o Evaluatie
o Leerinhoud en leerstof
o Leermiddelen
- Deze componenten zijn weergegeven in de vorm van puzzelstukken die qua plaats
in het model inwisselbaar zijn.
- Hiermee willen ze aangeven dat de volgorde er niet toe doet: de ene component is
niet belangrijker dan de andere
1.1 DOELSTELLINGEN
= waardevolle en gewenste gedragsveranderingen bij de leerling als gevolg van
leerervaringen. Het is een afbakening van wat je wil dat de leerling op het einde van
de les kennen en/of kunnen.
Als leerkracht doe je niet enkel activiteiten met leerlingen, maar ben je in de eerste
plaats gericht op wat je met de activiteiten wil bereiken
Onderscheid tussen psychomotorische, dynamische-affectieve en cognitieve
leerprocessen.
Afhankelijk van het soort leerproces -> andere doelen vooropstellen
- Cognitieve doelen
o Kennis, inzichten en oplossingsmethodes
- Dynamisch-affectieve doelen
o Vorming van interesses, waardenkeuzes
o Attitudes en houdingen
2