Hoofdstuk 9
Een formatie start met de fase van kabinetsformatie. Dit hoeft niet noodzakelijk te leiden tot de
vorming van een nieuw kabinet, maar kan ook een reconstructie inhouden. Tot voor kort vervulde de
koning in deze een belangrijke rol. Deze verdwijnt echter steeds verder naar de achtergrond. Ex.
artikel 11 RvOTK beraadslaagt na verkiezingen de nieuw verkozen kamer over de verkiezingsuitslag
met als doel een of meer informateurs aan te wijzen en hun opdracht vast te stellen. Wanneer de
opdracht is afgerond of teruggegeven, dan wijst de kamer zo nodig nieuwe informateurs aan. In de
praktijk start een informatie nagenoeg steeds met een informateur. Een informateur gaat slechts de
mogelijkheden tot kabinetsvorming na. Een formateur daarentegen moet een kabinet vormen.
Gebruikelijk is de formatie van een meerderheidskabinet. De formateur is meestal de toekomstig
minister-president. Een kabinet wordt gevormd op grondslag van een regeerakkoord. Is eenmaal een
regeerakkoord tot stand gekomen, dan moeten de posten van de ministers worden verdeeld en de
toekomstige bewindslieden worden aangezocht. Wanneer dit slaagt, vindt de constituerende
vergadering plaats. Hier geven alle betrokken partijen akkoord en verslag aan de koning. Vanaf de
benoeming zijn de ministers bevoegd namens hun ambt te handelen.
De Staten-Generaal vertegenwoordigen het hele Nederlandse volk. De Staten-Generaal kent slechts
gekozen leden. Deelname aan verkiezingen wordt eveneens beschouwd als de uitoefening door de
onderdaan van een staatsrechtelijke functie. De onderdaan oefent het ambt van de kiezer uit.
Kiesgerechtigden voor de Tweede kamer zijn de Nederlanders die de leeftijd van 18 jaar hebben
bereikt en die niet zijn uitgesloten van het kiesrecht. Uitgesloten is hij die wegens het begaan van een
daartoe bij de wet aangewezen delict bij onherroepelijk rechterlijke uitspraak is veroordeeld tot een
vrijheidsstraf van ten minste een jaar en daarbij tevens ontzet is uit het kiesrecht. Het gehele
kiezerscorps kan zich beschikbaar stellen als lid van de Staten-Generaal. De leden van de Provinciale
Staten zijn verantwoordelijk voor het kiezen van de leden van de Eerste kamer. In het Nederlandse
recht zijn de politieke partijen geen publiekrechtelijk geregelde organisaties. Zij worden net als elke
andere vereniging beheerst door het burgerlijk recht. Nederland kent een stelsel van evenredige
vertegenwoordiging binnen door de wet te stellen grenzen. Het aantal zetels wordt berekend aan de
hand van het aantal stemmen. Nederland kent geen kiesdrempel. Het aantal uitgebrachte stemmen
worden landelijk berekend, waardoor de zuivere evenredigheid het dichtst wordt benaderd. De
verkiezingen beginnen met de kandidaatstelling. Vervolgens vindt de verkiezing plaats waarna
stemmen worden geteld en naar aanleiding hiervan de kiesdeler wordt vastgesteld. Na de vaststelling
van de verkiezingsuitslag geeft het centraal stembureau de gekozene daarvan bij brief kennis. Deze
zogeheten geloofsbrief wordt door de Tweede Kamer onderzocht. Kamerleden worden lid door
middel van toelating. De Grondwet spreekt van een Staten-Generaal bestaande uit deze eerste en
tweede kamer. Nederland kent hiermee een tweekamerstelsel. Het huidige regelement van Orde van
de Tweede Kamer constitueert een aantal niet in de Grondwet genoemde ambten en regelt de
samenstelling ervan. Belangrijke ambten van de Kamer zijn de commissies. De vergaderingen van
deze zijn in beginsel openbaar. Fracties worden gevormd door de leden die door het centraal
stembureau op dezelfde lijst verkozen zijn verklaard. Het Kamerlidmaatschap is een publiekrechtelijk
ambt. Ex. artikel 71 Gw worden Kamerleden gevrijwaard van strafrechtelijke en civielrechtelijke
aansprakelijkheid voor hetgeen zij in de vergaderingen van de Staten-Generaal of commissies daarvan
hebben gezegd of daaraan schriftelijk hebben overlegd. Ex. artikel 119 Gw kan de Tweede Kamer of
regering besluiten tot opdracht voor vervolging van een Kamerlid wegens ambtsmisdrijven.
Kamerleden zijn niet afzetbaar. Zij kunnen hun ambt slechts verliezen uit vrije wil, door de dood,
, einde van hun mandaat, aanvaarding van een incompatibele betrekking, verlies van een der vereisten
voor het lidmaatschap of rechterlijke ontzetting van de verkiesbaarheid. Nederland kent geen
parlementloze periode. Tot aanstelling van een nieuwe kamer, blijft de oude functioneren als
demissionair. In beginsel zijn alle vergadering van de Staten-Generaal openbaar. Meer dan de helft
van de leden van de eerste respectievelijk tweede kamer dient aanwezig te zijn ter vergadering om
rechtsgeldig besluiten te kunnen nemen. Betreffende de Eerste Kamer gelden vrijwel dezelfde
regelingen en voorschriften als betreffende de Tweede Kamer.
De Staten-Generaal kent een aantal bevoegdheden welke deze in samenwerking met een ander ambt
dient uit te oefenen. De belangrijkste is die tot medevaststelling van wetten ex. artikel 81 Gw. Onder
de samenwerkingsbevoegdheden zijn ook te rekenen bevoegdheden tot het nemen van besluiten ter
voorbereiding van een ander besluit. Daarnaast kent de Staten-Generaal een aantal zelfstandige
bevoegdheden. Zie hiervoor onder andere artikel 30 Gw, artikel 58 Gw, artikel 61 Gw, artikel 76 Gw,
artikel 70 Gw, artikel 72 Gw, artikel 78a Gw en artikel 91 Gw. Het recht van enquête in het bijzonder.
Het betreft niet slechts bewindslieden en hun ambtenaren, maar het kan ten aanzien van iedereen
worden uitgeoefend. Een alternatief voor de enquête is het parlementair onderzoek. In dergelijke
gevallen doet een commissie uit de Kamer zelf een onderzoek naar een bepaalde kwestie. De
voorzitter van de Tweede Kamer leidt de werkzaamheden van de Kamer en het Presidium. De
commissies bezitten slechts bevoegdheden van voorbereidende en onderzoeksaard. De stem van
ieder Kamerlid weegt even zwaar. De leden stemmen zonder last. Op grond van het Regelement van
Orde van de Tweede Kamer bezitten Kamerleden nog een aantal individuele bevoegdheden.
Hoofdstuk 11
Volgens artikel 4 Gw heeft iedere Nederlander gelijkelijk recht om de leden van de algemeen
vertegenwoordigende organen te verkiezen, alsmede tot lid van deze organen te worden verkozen,
behoudens bij de wet gestelde beperkingen en uitzonderingen. De overheid zal de verkiezingen
moeten organiseren en financieren. Artikel 4 Gw waarborgt het actief en passief kiesrecht van
Nederlanders. Het zijn van ingezetene is geen vereiste. Iedere Nederlander bezit gelijkelijk het
kiesrecht. Iedere stem heeft evenveel gewicht.
Vitale democratie, Theorie van democratie in actie.
Een formatie start met de fase van kabinetsformatie. Dit hoeft niet noodzakelijk te leiden tot de
vorming van een nieuw kabinet, maar kan ook een reconstructie inhouden. Tot voor kort vervulde de
koning in deze een belangrijke rol. Deze verdwijnt echter steeds verder naar de achtergrond. Ex.
artikel 11 RvOTK beraadslaagt na verkiezingen de nieuw verkozen kamer over de verkiezingsuitslag
met als doel een of meer informateurs aan te wijzen en hun opdracht vast te stellen. Wanneer de
opdracht is afgerond of teruggegeven, dan wijst de kamer zo nodig nieuwe informateurs aan. In de
praktijk start een informatie nagenoeg steeds met een informateur. Een informateur gaat slechts de
mogelijkheden tot kabinetsvorming na. Een formateur daarentegen moet een kabinet vormen.
Gebruikelijk is de formatie van een meerderheidskabinet. De formateur is meestal de toekomstig
minister-president. Een kabinet wordt gevormd op grondslag van een regeerakkoord. Is eenmaal een
regeerakkoord tot stand gekomen, dan moeten de posten van de ministers worden verdeeld en de
toekomstige bewindslieden worden aangezocht. Wanneer dit slaagt, vindt de constituerende
vergadering plaats. Hier geven alle betrokken partijen akkoord en verslag aan de koning. Vanaf de
benoeming zijn de ministers bevoegd namens hun ambt te handelen.
De Staten-Generaal vertegenwoordigen het hele Nederlandse volk. De Staten-Generaal kent slechts
gekozen leden. Deelname aan verkiezingen wordt eveneens beschouwd als de uitoefening door de
onderdaan van een staatsrechtelijke functie. De onderdaan oefent het ambt van de kiezer uit.
Kiesgerechtigden voor de Tweede kamer zijn de Nederlanders die de leeftijd van 18 jaar hebben
bereikt en die niet zijn uitgesloten van het kiesrecht. Uitgesloten is hij die wegens het begaan van een
daartoe bij de wet aangewezen delict bij onherroepelijk rechterlijke uitspraak is veroordeeld tot een
vrijheidsstraf van ten minste een jaar en daarbij tevens ontzet is uit het kiesrecht. Het gehele
kiezerscorps kan zich beschikbaar stellen als lid van de Staten-Generaal. De leden van de Provinciale
Staten zijn verantwoordelijk voor het kiezen van de leden van de Eerste kamer. In het Nederlandse
recht zijn de politieke partijen geen publiekrechtelijk geregelde organisaties. Zij worden net als elke
andere vereniging beheerst door het burgerlijk recht. Nederland kent een stelsel van evenredige
vertegenwoordiging binnen door de wet te stellen grenzen. Het aantal zetels wordt berekend aan de
hand van het aantal stemmen. Nederland kent geen kiesdrempel. Het aantal uitgebrachte stemmen
worden landelijk berekend, waardoor de zuivere evenredigheid het dichtst wordt benaderd. De
verkiezingen beginnen met de kandidaatstelling. Vervolgens vindt de verkiezing plaats waarna
stemmen worden geteld en naar aanleiding hiervan de kiesdeler wordt vastgesteld. Na de vaststelling
van de verkiezingsuitslag geeft het centraal stembureau de gekozene daarvan bij brief kennis. Deze
zogeheten geloofsbrief wordt door de Tweede Kamer onderzocht. Kamerleden worden lid door
middel van toelating. De Grondwet spreekt van een Staten-Generaal bestaande uit deze eerste en
tweede kamer. Nederland kent hiermee een tweekamerstelsel. Het huidige regelement van Orde van
de Tweede Kamer constitueert een aantal niet in de Grondwet genoemde ambten en regelt de
samenstelling ervan. Belangrijke ambten van de Kamer zijn de commissies. De vergaderingen van
deze zijn in beginsel openbaar. Fracties worden gevormd door de leden die door het centraal
stembureau op dezelfde lijst verkozen zijn verklaard. Het Kamerlidmaatschap is een publiekrechtelijk
ambt. Ex. artikel 71 Gw worden Kamerleden gevrijwaard van strafrechtelijke en civielrechtelijke
aansprakelijkheid voor hetgeen zij in de vergaderingen van de Staten-Generaal of commissies daarvan
hebben gezegd of daaraan schriftelijk hebben overlegd. Ex. artikel 119 Gw kan de Tweede Kamer of
regering besluiten tot opdracht voor vervolging van een Kamerlid wegens ambtsmisdrijven.
Kamerleden zijn niet afzetbaar. Zij kunnen hun ambt slechts verliezen uit vrije wil, door de dood,
, einde van hun mandaat, aanvaarding van een incompatibele betrekking, verlies van een der vereisten
voor het lidmaatschap of rechterlijke ontzetting van de verkiesbaarheid. Nederland kent geen
parlementloze periode. Tot aanstelling van een nieuwe kamer, blijft de oude functioneren als
demissionair. In beginsel zijn alle vergadering van de Staten-Generaal openbaar. Meer dan de helft
van de leden van de eerste respectievelijk tweede kamer dient aanwezig te zijn ter vergadering om
rechtsgeldig besluiten te kunnen nemen. Betreffende de Eerste Kamer gelden vrijwel dezelfde
regelingen en voorschriften als betreffende de Tweede Kamer.
De Staten-Generaal kent een aantal bevoegdheden welke deze in samenwerking met een ander ambt
dient uit te oefenen. De belangrijkste is die tot medevaststelling van wetten ex. artikel 81 Gw. Onder
de samenwerkingsbevoegdheden zijn ook te rekenen bevoegdheden tot het nemen van besluiten ter
voorbereiding van een ander besluit. Daarnaast kent de Staten-Generaal een aantal zelfstandige
bevoegdheden. Zie hiervoor onder andere artikel 30 Gw, artikel 58 Gw, artikel 61 Gw, artikel 76 Gw,
artikel 70 Gw, artikel 72 Gw, artikel 78a Gw en artikel 91 Gw. Het recht van enquête in het bijzonder.
Het betreft niet slechts bewindslieden en hun ambtenaren, maar het kan ten aanzien van iedereen
worden uitgeoefend. Een alternatief voor de enquête is het parlementair onderzoek. In dergelijke
gevallen doet een commissie uit de Kamer zelf een onderzoek naar een bepaalde kwestie. De
voorzitter van de Tweede Kamer leidt de werkzaamheden van de Kamer en het Presidium. De
commissies bezitten slechts bevoegdheden van voorbereidende en onderzoeksaard. De stem van
ieder Kamerlid weegt even zwaar. De leden stemmen zonder last. Op grond van het Regelement van
Orde van de Tweede Kamer bezitten Kamerleden nog een aantal individuele bevoegdheden.
Hoofdstuk 11
Volgens artikel 4 Gw heeft iedere Nederlander gelijkelijk recht om de leden van de algemeen
vertegenwoordigende organen te verkiezen, alsmede tot lid van deze organen te worden verkozen,
behoudens bij de wet gestelde beperkingen en uitzonderingen. De overheid zal de verkiezingen
moeten organiseren en financieren. Artikel 4 Gw waarborgt het actief en passief kiesrecht van
Nederlanders. Het zijn van ingezetene is geen vereiste. Iedere Nederlander bezit gelijkelijk het
kiesrecht. Iedere stem heeft evenveel gewicht.
Vitale democratie, Theorie van democratie in actie.