HS 2: Bewerkingen
2.1 Basisbegrippen
2.1.1 Optellen en aftrekken
Optelling
5 + 2 = 7
Opteltal Plusteken Opteller Gelijkheidsteken Som
Optellen
= het bij elkaar nemen van 2 of meer getallen zodat je het totaal van die samenvoeging
verkrijgt.
Aftrekking
7 - 2 = 5
Aftrektal Minteken Aftrekker Gelijkheidsteken Verschil
Aftrekken
= het verminderen van een getal met een ander getal. Het resultaat van een aftrekking
heet het verschil.
Opteltal + opteller
Aftrektal + aftrekker De termen
De aftrekking is een inverse bewerking van de optelling.
2.1.2 Vermeningvuldigen en delen
Vermeningvuldiging
8 x 2 = 16
Vermeningvuldiger Maalteken Vermenigvuldigtal Gelijkheidsteken Product
Vermeningvuldiging
= geeft aan hoeveel keer je eenzelfde getal neemt. Het getal dat je verkrijfgt, heet het
product.
Deling
16 : 2 = 8
Deeltal Deelteken Deler Gelijkheidsteken quotiënt
Delen
= gaart na hoeveel keer eenzelfde aantal in een hoeveelheid gaat.
, Vermenigvuldiger + vermeningvuldigtal
De factoren
Deeltal = deler
Als een getal deelbaar is door een bepaald getal en het resultaat, de quotiënt is een
geheel getal, dan spreken we over een opgaande deling.
Als een getal niet deelbaar is door een bepaald getal, heb je een deling met een rest of
een niet opgaande deling.
2.1.3 MachtsverhePing en worteltrekking
MachtsverheFing
= een getal meerdere keren met zichzelf vermeningvuldigen.
Een macht
= een herhaalde vermeningvuldiging.
Een worteltrekking
= is de inverse bewerking van de machtsverhePing.
2.2 Aanbreng basisbewerkingen
Opbouw > zie didactiek 2.2
2.3 Volgorde van bewerkingen
Voorrang aan:
- Haakjes (wat binnen de haakjes staat werk je eerst uit)
- Vermenigvuldiging en deling
Bij bewerkinggen met eenzelfde prioriteit (dus + en – of x en : ) > van links naar rechts.
35-2 x 12 + 6 : 3 =
- Eerst vermeningvuldiging en deling van links naar recht
- Dan optelling en aftelling van links naar rechts.
2.4 Eigenschappen van bewerkingen
2.4.1 Wisseleigenschap (commutativiteit)
= wisselen
Mag bij:
- Optelling
- Vermeningvuldiging
2.1 Basisbegrippen
2.1.1 Optellen en aftrekken
Optelling
5 + 2 = 7
Opteltal Plusteken Opteller Gelijkheidsteken Som
Optellen
= het bij elkaar nemen van 2 of meer getallen zodat je het totaal van die samenvoeging
verkrijgt.
Aftrekking
7 - 2 = 5
Aftrektal Minteken Aftrekker Gelijkheidsteken Verschil
Aftrekken
= het verminderen van een getal met een ander getal. Het resultaat van een aftrekking
heet het verschil.
Opteltal + opteller
Aftrektal + aftrekker De termen
De aftrekking is een inverse bewerking van de optelling.
2.1.2 Vermeningvuldigen en delen
Vermeningvuldiging
8 x 2 = 16
Vermeningvuldiger Maalteken Vermenigvuldigtal Gelijkheidsteken Product
Vermeningvuldiging
= geeft aan hoeveel keer je eenzelfde getal neemt. Het getal dat je verkrijfgt, heet het
product.
Deling
16 : 2 = 8
Deeltal Deelteken Deler Gelijkheidsteken quotiënt
Delen
= gaart na hoeveel keer eenzelfde aantal in een hoeveelheid gaat.
, Vermenigvuldiger + vermeningvuldigtal
De factoren
Deeltal = deler
Als een getal deelbaar is door een bepaald getal en het resultaat, de quotiënt is een
geheel getal, dan spreken we over een opgaande deling.
Als een getal niet deelbaar is door een bepaald getal, heb je een deling met een rest of
een niet opgaande deling.
2.1.3 MachtsverhePing en worteltrekking
MachtsverheFing
= een getal meerdere keren met zichzelf vermeningvuldigen.
Een macht
= een herhaalde vermeningvuldiging.
Een worteltrekking
= is de inverse bewerking van de machtsverhePing.
2.2 Aanbreng basisbewerkingen
Opbouw > zie didactiek 2.2
2.3 Volgorde van bewerkingen
Voorrang aan:
- Haakjes (wat binnen de haakjes staat werk je eerst uit)
- Vermenigvuldiging en deling
Bij bewerkinggen met eenzelfde prioriteit (dus + en – of x en : ) > van links naar rechts.
35-2 x 12 + 6 : 3 =
- Eerst vermeningvuldiging en deling van links naar recht
- Dan optelling en aftelling van links naar rechts.
2.4 Eigenschappen van bewerkingen
2.4.1 Wisseleigenschap (commutativiteit)
= wisselen
Mag bij:
- Optelling
- Vermeningvuldiging