100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Volledige Samenvatting van het boek Verbintenissenrecht - Rechtshandeling en overeenkomst, Verbintenissenrecht algemeen en Verbintenissen uit de wet en Schadevergoeding

Beoordeling
-
Verkocht
1
Pagina's
88
Geüpload op
13-04-2025
Geschreven in
2023/2024

Deze samenvatting biedt een volledig en helder overzicht van het verbintenissenrecht, gebaseerd op de kernliteratuur uit de Studiereeks Burgerlijk Recht. Geschikt voor rechtenstudenten aan de universiteit die zich willen voorbereiden op tentamens of de stof snel en gestructureerd willen herhalen. De samenvatting behandelt de belangrijkste thema’s uit de volgende boeken: Rechtshandeling en overeenkomst – J. Hijma, C.C. van Dam, W.A.M. van Schendel & W.L. Valk Verbintenissenrecht algemeen – G.T. de Jong, H.B. Krans & M.H. Wissink Verbintenissen uit de wet en schadevergoeding – T. Hartlief, W.H. van Boom, A.L.M. Keirse & S.D. Lindenbergh

Meer zien Lees minder











Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Heel boek samengevat?
Ja
Geüpload op
13 april 2025
Aantal pagina's
88
Geschreven in
2023/2024
Type
Samenvatting

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

Probleem 1
Leerdoelen
Vignet A
1) Wat zijn de gevolgen als een partij de onderhandeling afbreekt
Vignet B
2) Hoe werkt vertegenwoordiging (+ voorwaarden)
3) Wat gebeurt er bij onbevoegde vertegenwoordiging

Keuzevrijheid van individu wordt ondersteld bij rechtshandelingen  wilsverklaring: art. 3:33 BW
‘een rechtshandeling vereist een op een rechtsgevolg gerichte wil die zich door een verklaring heeft
geopenbaard’.
Kritiek op de eenzijdigheid hiervan  de wilsverklaring richt zich tot anderen, die bij het bepalen van
hun positie op de inhoud ervan afgaan. Dus, tweede leidend beginsel van de totstandkoming, is het
gerechtvaardigd vertrouwen: art. 3:35 en 3:36 BW.
Art. 3:37 BW geeft uitdrukking aan beginsel van consensualisme: wilsverklaring kan in iedere vorm
geschieden. Uitzondering hierop kunnen algemene voorwaarden zijn, deze moeten in de verhouding
tot consumenten niet onredelijk bezwarend zijn (art. 6:237 sub m BW), anders kan consument het
beding laten vernietigen (art. 6:233 sub a BW).
Volgens 3:37 kunnen verklaringen ook in een of meer gedragingen besloten liggen = stilzwijgende
wilsverklaring. Steeds hangt het ervan af wat de wederpartij in de gegeven omstandigheden uit het
gedrag redelijkerwijs mocht afleiden. In enkel geval bepaalt de wet wat als stilzwijgende
wilsverklaring moet worden beschouwd.

Toerekening van verklaringen: vertegenwoordiging.
‘In de verhouding tot derden wordt de rechtspersoon vertegenwoordigd door de organen die
daartoe krachtens wet of statuten bevoegd zijn. bij interne besluiten van de rechtspersoon is van
vertegenwoordiging echter geen sprake. Toch kan de rechtspersoon ook deze besluiten slechts
nemen door de tussenkomst van zijn organen.’
Art. 3:37 lid 4 BW rekent risico’s van verminking toe aan de afzender (+ uitzondering laatste zin).
Deze lid bevat slechts in het algemeen aannemelijke oplossing voor het ‘technische’ probleem dat
een verklaring verminkt is overgebracht. Is die oplossing niet aannemelijk, dan behoort de
wilsvertrouwensleer van art. 3:33 en 3:35 de doorslag te geven.

Art. 3:37 lid 3 BW (ontvangsttheorie) bepaalt dat in de eerste plaats de verklaring die de wederpartij
niet of niet tijdig bereikt heeft, nimmer werking krijgt. Maatstaf is of de afzender op grond van
verklaringen of gedragingen van de geadresseerde mocht aannemen dat deze op het adres kon
worden bereikt. Deze lid bepaalt ook dat het moment van bereiken beslissend is voor de tijdstip
waarop de verklaring haar werking krijgt en waarop derhalve de rechtshandeling tot stand komt. Dit
kan voor diverse redenen van belang zijn.
Tweede deel van lid 3 is het risicocorrectie: ‘een verklaring die de wederpartij niet of niet tijdig
bereikte, heeft toch haar werking, indien het niet of niet tijdig bereiken het gevolg is van zijn eigen
handeling, …’. In dat geval bepaalt art. 6:224 dat tijdstip waarop aanvaarding zonder de storende
omstandigheden zou zijn ontvangen totstandkoming van rechtshandeling bepaalt.

Een verklaring die nog niet is ontvangen kan met intrekken door haar met een door een sneller
communicatiemiddel overgebrachte verklaring in te halen: lid 5 art. 3:37 BW.

Bij totstandkoming van rechtshandeling is theorie van wilsverklaring dus het uitgangspunt, verklaring
moet uitdrukking zijn van een op een rechtsgevolg gerichte wil.

,Tussen wil en verklaring kan echter door allerlei oorzaken discrepantie bestaan. Volgens art. 3:35
gaat de uiterlijke schijn van de verklaring boven de interne wil van de handelende persoon, voor
zover de wederpartij er gerechtvaardigd op heeft vertrouwd dat de verklaring welgemeend was.
Verklaarde wil (3:33) vormt de primaire grondslag voor de totstandkoming van de rechtshandeling en
het gerechtvaardigd vertrouwen (3:35) de subsidiaire.

Drie theorieën:
1. Wilsleer: interne wil van de handelende persoon van doorslaggevend belang. Op grond van
theorie van wilsverklaring moet hij intussen zijn wil verkláren, zodat bij het uiteenlopen van
wil en verklaring geen rechtshandeling tot stand komt conform zijn wil.
2. Verklaringsleer: alleen de verklaring is van belang.
3. Vertrouwensleer: vertrouwen van de wederpartij is doorslaggevend.

Voor bescherming door art. 3:35 BW is vereist:
(a) Een verklaring of gedraging van de persoon aan wie de wederpartij het vertrouwen
tegenwerpt
(b) Die door de wederpartij is opgevat als een tot haar gerichte verklaring van een bepaalde
strekking
(c) En die de wederpartij onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs zo mocht opvatten

Dat de wederpartij gerechtvaardigd moet hebben vertrouwd betekent niets anders dan dat zij ter
goede trouw moet zijn geweest (art. 3:11 BW). Goede trouw veronderstelt dat men naar de ware
bedoelingen van de ander onderzoek doet, indien en voor zover daarvoor in de gegeven
omstandigheden aanleiding bestaat. Onverwachte, plaats van handeling, vaardigheden die
wederpartij mag verwachten, zijn voorbeelden van aanleiding tot onderzoek. In sommige gevallen
speelt ook een rol dat de wederpartij moet hebben begrepen dat voor de ander de schijnbaar
verrichte rechtshandeling aanmerkelijk nadeel oplevert.

Art 3:35 geeft de wederpartij slechts een bevoegdheid om degene om wiens verklaring of gedraging
het gaat, aan de gewekte schijn te houden. Wanneer de wederpartij van een beroep op de bepaling
afziet, komt de rechtshandeling derhalve niet tot stand.

Twee uitzonderingen op 3:35:
- De wederpartij zal bij rechtshandelingen om niet er veelal minder snel op mogen vertrouwen
dat de verklaring welgemeend was dan bij overeenkomsten onder bezwarende titel. Voor
rechtshandelingen om niet geldt immers dat zij voor degene die ze verricht doorgaans
nadelig zijn, dus op wederpartij beruste onderzoeksplicht
- Westhoff/Spronsen: indien verklaring ingrijpende gevolgen heeft voor hem die haar aflegde
bij gebondenheid aan de schijnbare inhoud ervan redelijkheid en billijkheid meebrengen
kúnnen dat een beroep op art. 3:35 terzijde moet worden gesteld.

Art. 3:33-35 bepalen niet alleen of een rechtshandeling tot stand komt, maar ook welke, dus de
inhoud van de rechtshandeling: ‘verklaring van een bepaalde strekking’. Welke die strekking is – hoe
de rechtshandeling moet worden uitgelegd – hangt enerzijds af van wat diegene die de
rechtshandeling verrichte heeft verklaard, en wat bij met die verklaring beoogde, en anderzijds van
wat zijn wederpartij in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs uit zijn verklaring heeft kunnen
afleiden (gerechtvaardigd vertrouwen). Bekende criterium voor uitleg is Haviltex-arrest.

In het algemeen kan een rechtshandeling onder een tijdbepaling of onder een voorwaarde worden
verricht. Voorwaarde: de rechtsgevolgen van de rechtshandeling worden afhankelijk gesteld van een
voorval dat onzeker is. Tijdsbepaling: wanneer zeker is dat voorval zal plaats vinden, al is wellicht
tijdstip nog onzeker.

,Partijen worden vrijgelaten in beperken van tijd of voorwaarde. Geheel zonder uitzondering is dit
niet. Art. 3:38 lid 1 BW: uit de wet of uit aard van rechtshandeling kan voortvloeien dat voor een
tijdbepaling of voorwaarde geen plaats is.
De gevolgen van de vervulling van een tijdsbepaling of voorwaarde treden zonder terugwerkende
kracht in terugwerkende kracht is vooral voor ontbindende voorwaarde van belang. Zou vervulling
van voorwaarde terugwerkende kracht hebben, dan zou hetgeen om grond van de rechtshandeling is
gepresteerd, als onverschuldigd betaald gelden en zou een op grond van de rechtshandeling gedane
overdracht, i.v.m. causale stelsel nietig zijn. ongedaan regeling staat in 6:24 BW.

Het tot stand komen van overeenkomsten
Hiervoor zijn ten minste twee wilsverklaringen nodig (want: meerzijdige rechtshandeling), die op
elkaar aansluiten: aanbod en aanvaarding (art. 6:217-225 BW). Deze houden verband met titel 3.2.
Deze artikelen zien in beginsel alleen op verbintenis scheppende overeenkomsten en niet voor
andere meerzijdige. Er is echter een schakelbepaling in art. 6:216 BW.
Overgrote deel van de bepalingen bevatten aanvullend recht (art. 6:217 lid 2 BW).

Precontractuele fase: periode van onderhandelen voor overeenkomst
Art. 6:217 lid 1: in deze fase is op enig moment een aanbod en op een ander moment een
aanvaarding aan te wijzen.
Dit aanbod-aanvaardingmodel is echter vereenvoudiging van werkelijkheid.
Gevaar van dit model is dat het aanleiding geeft tot een redenering a contratio: omdat het niet goed
mogelijk is een aanbod respectievelijk een aanvaarding aan te wijzen, zou ‘dus’ geen overeenkomst
kunnen zijn tot stand gekomen  klopt niet, Haviltex-norm functioneert als uitleg van overeenkomst
(totstandkomingsmaatstaf).

Aanbod
Aanbod is een eenzijdige gerichte rechtshandeling. Let op, niet ieder initiatief dat op het sluiten van
een overeenkomst is gericht, is een aanbod. Er is slechts sprake van aanbod als deze alle essentiële
elementen bevat van die overeenkomst (bijv. koopovereenkomst art. 6:227 BW). Goed
onderscheiden van een uitnodiging om in onderhandeling te treden en openbaar aanbod. Bij
uitnodiging om in onderhandeling te treden zijn geen rechtsgevolgen verbonden. De ondergrens van
het verschil bepalen is dat een voorstel om aanbod te kunnen zijn, datgene moet bevatten wat de
verbintenissen die uit de sluiten overeenkomst zullen voortvloeien bepaalbaar maakt (art. 6:227).
Het is eigenlijk een vraag van uitleg, die ondersteund wordt door art. 3:33 en 3:35.
Arrest Hofland-Hennis biedt een uitlegregel: in gevallen waar een individueel bepaalde zaak wordt
aangeboden in een advertentie voor een bepaalde prijs moet niet anders opgevat worden als een
uitnodiging om in onderhandeling te treden. Individueel bepaalde zaak is tegenstelling van een serie
zaken.

Welke de inhoud van een aanbod is, dient te worden bepaald aan de hand van wilsvertrouwensleer.
Art. 6:218 is van belang voor een onherroepelijke aanbod: de bepaling voorkomt dat de aanbieder
met een beroep op een grond van nietigheid of vernietigbaar zou moeten wachten totdat de
wederpartij het aanbod heeft aanvaard. Specifieke artikelen zoals 6:228-229 regelen deze geldig,
nietig of vernietigbaarheid.

Een aanbod kan niet meer worden herroepen wanneer het intussen is aanvaard. Onze wetgever
heeft echter in art. 6:219 een evenwicht proberen te bereiken tussen de belangen van aanbieder en
wederpartij op gebied van herroepelijkheid. In gevallen waarin het belang van de wederpartij, om in
haar verwachtingen niet te worden teleurgesteld, het meest spreekt, is het aanbod onherroepelijk. In
overige gevallen prevaleert het belang van de aanbieder.

, Een aanbod is onherroepelijk indien het een termijn voor de aanvaarding inhoudt of de
onherroepelijkheid ervan op andere wijze uit het aanbod volgt. De inhoud van het aanbod aan de
hand van de wilsvertrouwensleer vast te stellen is dus bepalend voor de herroepelijkheid.
Indien uit de inhoud van het aanbod niet volgt dat het onherroepelijk is, is het aanbod herroepelijk,
maar niet meer nadat een verklaring houdende aanvaarding is verzonden (lid 2).
Het moment van verzending van de aanvaarding is slechts bepalend voor de herroepelijkheid van het
aanbod: de overeenkomst komt eerst tot stand op het moment dat de aanbieder de tot hem gerichte
aanvaarding ontvangt (art. 3:37 lid 3 BW).
In lid 3 wordt het beding waarbij een der partijen zich verbindt om, indien de wederpartij dat wenst,
met haar een bepaalde overeenkomst te sluiten (optie, optiebeding), uitgelegd als een
onherroepelijk aanbod. Alles echter tenzij uit het beding iets anders voortvloeit (lid 2).

Onderscheid tussen herroeping en intrekking: iedere verklaring die nog niet is ontvangen, kan met
intrekken door haar met een door een sneller communicatiemiddel overgebrachte tweede verklaring
‘in te halen’, ook al zou deze volgens art. 6:219 lid 1 onherroepelijk zijn.




Art. 6:219 bevat slechts aanvullend recht volgens 6:217 lid 2. Of en in welke opzicht het aanbod een
afwijking inhoudt van het stelsel van art. 6:219 is een vraag van uitleg (wilsvertrouwensleer).
Vrijblijvend aanbod bijvoorbeeld kan nog onverwijld (zonder vertraging) na de aanvaarding (tijdstip
van ontvangst art. 3:37 lid 3) en dus niet wat in lid 2 van art. 6:219 staande tijdstip, worden
herroepen.

Verval van aanbod door tijdsverloop: een kortere of langere periode van tijdsverloop doet het
aanbod vervallen  maar hoe lang behoudt het aanbod precies zijn geding? Soms geeft aanbod zelf
het antwoord, geen termijn bekend? Dan artikel 6:221 lid 1. Een regel bij schriftelijke aanbod is dat
een redelijke termijn ruimer kan worden genomen indien het aanbod herroepelijk is. Over precieze
tijd is niks concreets te zeggen.

Verval van het aanbod door verwerping (dus afwijzen): art. 6:221 lid 2.

Dood, handelingsonbekwaamheid, bewind en faillissement: art. 6:222 BW regelt dat het intreden van
deze omstandigheden het aanbod niet doet vervallen. Deze gaat gewoon over op bijv. erfgenamen.

Aanvaarding
Is het ‘ja’ van de wederpartij op het tot haar gerichte aanbod. Dit kan (a) in beginsel in iedere vorm,
moet (b) worden gericht tot de aanbieder en moet (c) inhoudelijk overeenstemmen met de (d) nog
geldige tot de wederpartij gerichte aanbod (art. 3:37 lid 1).
Schenking, kwijtschelding en de omzetting van een natuurlijke verbintenis om niet hebben gemeen
dat zij de wederpartij enkel voordeel opleveren. De wetgever heeft er oog voor gehad dat
verwerping van een aanbod tot het aangaan van een rechtshandeling om niet, eerder een
uitzondering dan een regel is. Dus zo een aanbod geldt als aanvaard, wanneer het niet onverwijld is
afgewezen.
Een aanbieder kan een te late aanvaarding toch als geldig gedaan laten gelden, mits hij dit onverwijld
aan de wederpartij meedeelt (art. 6:223 lid 1). Lid 2 ook duidelijk.

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
ztudent Erasmus Universiteit Rotterdam
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
16
Lid sinds
9 maanden
Aantal volgers
0
Documenten
7
Laatst verkocht
2 weken geleden

3,3

3 beoordelingen

5
1
4
0
3
1
2
1
1
0

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen