Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Douanebeleid
Belastingen
1. Directe
a. Personenbelasting
2. Indirecte
a. Belastingbetaler vaak niet bekend bij de fiscus
De voornaamste indirecte belastingen ontstaan pas op het moment van een transactie
Indirecte belastingen
Belasting over de toegevoegde waarde (BTW) – value added taxes -> geheven op het
moment van de aankoop
Accijnzen – excise -> ontstaan op het moment dat men van plan is de goederen te
verbruiken in België
Douanerechten – customs duty -> ontstaan op het moment dat goederen ingevoerd worden
Registratie-, hypotheek- en griffirechten
Erfbelastingen
Douane-unie (customs union) -> groep van 2 of meer landen die streven naar economische
integratie zonder beperkingen aan de interne grenzen. De EU is gebaseerd op dit principe.
Kenmerken douanebeleid
Gemeenschappelijke invoerrechten
o Er worden geen invoerrechten geheven op goederen in vrij verkeer (free circulation)
Dit zijn goederen die binnen de douane-unie door de primaire sector
worden voortgebracht of er uit ontstaan. Ook zijn het goederen waar al
invoerrechten over voldaan zijn.
Gemeenschappelijke douanewetgeving
Gemeenschappelijke handelspolitiek
o Handelsbetrekkingen met derde landen worden op een uniforme manier beheerd.
Harmonisatie van overige indirecte belastingen
Kenmerken douanebeleid op het principe van de vrijhandelszone
1. Geen gemeenschappelijke invoerrechten
2. Geen gemeenschappelijke douanewetgeving
3. Geen gemeenschappelijke handelspolitiek
Op producten uit het land voor oorsprong moeten geen of verminderde invoerrechten betaald
worden.
Land van oorsprong = het land waar de goederen geheel en al zijn verkregen, of waar zijn volgens de
oorsprongsregels bepaalde be- of verwerkingen hebben ondergaan.
Europese vrijhandelsassociatie (EVA) -> Zwitserland, Noorwegen, IJsland en Liechtenstein
1.2 Internationale instellingen met betrekking tot douane
Doel GATT en WHO = liberalisering van de handel door middel van de afschaffing van invoerrechten
op lange termijn
1.3 Europese integratie
EGKS = Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal
- Leden: België, Nederland, Luxemburg, Frankrijk, Duitsland, Italië
, - Verdrag van Parijs / 1951
EEG = Europese Economische Gemeenschap (douane-unie)
EURA-tom = Europese gemeenschap voor atoomenergie
- Beide verdrag van Rome / 1957
Akkoord van Schengen -> afschaffingen van controles op het onderlinge personenverkeer tussen
deelnemende landen / 1985
Europese Akte / 1986 -> eind 1992 interne markt
- Vrij verkeer van personen, goederen en kapitaal
Verdrag van Maastricht
1. Gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid
2. Samenwerking tussen binnenlandse veiligheid en justitie
3. Economische unie (EGKS + EEG + EURA-tom) = Europese gemeenschap
Economische en Monetaire Unie (EMU) -> invoering euro
Europese Economische Ruimte (EER) -> EU + EVA
1.4 Europese Unie
Onderscheid maken in
Gebieden die zowel tot het douane als het fiscale gebied behoren (douanegebied)
Fiscaal gebied (douanegebied met uitzondering van een aantal niet-fiscale gebieden)
Accijnsgebied
1e reeks landen = Europese douanewetgeving
2e reeks landen = Europese douanewetgeving + Europese fiscale wetgeving
3e reeks landen = Accijnswetgeving
Grondgebied lidstaten + luchtruim + territoriale wateren = douanegebied
Gebieden die horen bij douanegebied maar niet fiscaal gebied zijn:
Canarische eilanden
Franse overzeese departementen
Athos
Kanaaleilanden
Åland-eilanden
1.5 Europese instellingen
Europese commissie doet voorstellen aan de Raad van het Parlement. Commissie + hof van justitie
zorgt voor handhaving Europees recht.
Europees parlement vertegenwoordigt alle burger van de Unie
Bespreekt en keurt Europese wetten met de raad van ministerie
Waakt over EU-instellingen
Behandelt begrotingen (goedkeuren met de raad)
Raad van ministers
Keurt (met parlement) de wetsvoorstellen van de commissie
Keurt begrotingen
, Sluit overeenkomsten namens de Unie
Coördineert gemeenschappelijk veiligheidsbeleid
Europese raad
Staat- en regeringsleiders + voorzitter commissie + eigen voorzitter
Functie: richtgevend en stimulerend
Voert algemeen beleid
Stelt prioriteiten vast
Behandelt kwesties
Hof van justitie
Toezien dat de EU-wetgeving in alle lidstaten hetzelfde is
Behandelt klachten
Regelt geschillen tussen nationale regeringen en EU-instellingen
Rekenkamer
Controleert Europese begroting
Voert controles uit op nationale douane
Europese centrale bank
Stelt rente vast in de Eurozone
Beheert valutareserves
1.6 Wetgeving in de EU
Secundair recht is afgeleid van het primaire recht. Het word gemaakt door de instellingen van de
Europese Unie
Verordening (regulation)
Verordeningen zijn van algemene strekking en bindend in hun onderdelen. Ze zijn
rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
VB. het douanewetboek van de Unie (UDW)
Beschikking (decision)
Een beschikking is bindend in alle onderdelen ervan voor degenen tot wie zijn uitdrukkelijk
gericht is (regeringen van bepaalde lidstaten, ondernemingen, bepaalde burgers)
Richtlijn (directive)
Een richtlijn is bindend ten aanzien van het te bereiken resultaat
Aanbevelingen en adviezen (recommendations)
Hebben geen bindende kracht en zijn van politieke of morele aard
1.7 Bekendmaking EU-wetgeving
Gewone wetgevingsprocedure = bruikbaar voor het aannemen van verordeningen en richtlijnen
Beleidsvoorstel van de Europese commissie
2 lezingen, voorstel circuleert tussen Raad, Parlement en Commissie
1.8 Uniedouanewetboek
Het uniedouanewetboek bevat het volledige douanerecht van de EU -> voorschriften, regelingen en
procedures die van toepassing zijn op het goederenverkeer tussen de EU en derde landen (non-
member states)
1.1 Douanebeleid
Belastingen
1. Directe
a. Personenbelasting
2. Indirecte
a. Belastingbetaler vaak niet bekend bij de fiscus
De voornaamste indirecte belastingen ontstaan pas op het moment van een transactie
Indirecte belastingen
Belasting over de toegevoegde waarde (BTW) – value added taxes -> geheven op het
moment van de aankoop
Accijnzen – excise -> ontstaan op het moment dat men van plan is de goederen te
verbruiken in België
Douanerechten – customs duty -> ontstaan op het moment dat goederen ingevoerd worden
Registratie-, hypotheek- en griffirechten
Erfbelastingen
Douane-unie (customs union) -> groep van 2 of meer landen die streven naar economische
integratie zonder beperkingen aan de interne grenzen. De EU is gebaseerd op dit principe.
Kenmerken douanebeleid
Gemeenschappelijke invoerrechten
o Er worden geen invoerrechten geheven op goederen in vrij verkeer (free circulation)
Dit zijn goederen die binnen de douane-unie door de primaire sector
worden voortgebracht of er uit ontstaan. Ook zijn het goederen waar al
invoerrechten over voldaan zijn.
Gemeenschappelijke douanewetgeving
Gemeenschappelijke handelspolitiek
o Handelsbetrekkingen met derde landen worden op een uniforme manier beheerd.
Harmonisatie van overige indirecte belastingen
Kenmerken douanebeleid op het principe van de vrijhandelszone
1. Geen gemeenschappelijke invoerrechten
2. Geen gemeenschappelijke douanewetgeving
3. Geen gemeenschappelijke handelspolitiek
Op producten uit het land voor oorsprong moeten geen of verminderde invoerrechten betaald
worden.
Land van oorsprong = het land waar de goederen geheel en al zijn verkregen, of waar zijn volgens de
oorsprongsregels bepaalde be- of verwerkingen hebben ondergaan.
Europese vrijhandelsassociatie (EVA) -> Zwitserland, Noorwegen, IJsland en Liechtenstein
1.2 Internationale instellingen met betrekking tot douane
Doel GATT en WHO = liberalisering van de handel door middel van de afschaffing van invoerrechten
op lange termijn
1.3 Europese integratie
EGKS = Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal
- Leden: België, Nederland, Luxemburg, Frankrijk, Duitsland, Italië
, - Verdrag van Parijs / 1951
EEG = Europese Economische Gemeenschap (douane-unie)
EURA-tom = Europese gemeenschap voor atoomenergie
- Beide verdrag van Rome / 1957
Akkoord van Schengen -> afschaffingen van controles op het onderlinge personenverkeer tussen
deelnemende landen / 1985
Europese Akte / 1986 -> eind 1992 interne markt
- Vrij verkeer van personen, goederen en kapitaal
Verdrag van Maastricht
1. Gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid
2. Samenwerking tussen binnenlandse veiligheid en justitie
3. Economische unie (EGKS + EEG + EURA-tom) = Europese gemeenschap
Economische en Monetaire Unie (EMU) -> invoering euro
Europese Economische Ruimte (EER) -> EU + EVA
1.4 Europese Unie
Onderscheid maken in
Gebieden die zowel tot het douane als het fiscale gebied behoren (douanegebied)
Fiscaal gebied (douanegebied met uitzondering van een aantal niet-fiscale gebieden)
Accijnsgebied
1e reeks landen = Europese douanewetgeving
2e reeks landen = Europese douanewetgeving + Europese fiscale wetgeving
3e reeks landen = Accijnswetgeving
Grondgebied lidstaten + luchtruim + territoriale wateren = douanegebied
Gebieden die horen bij douanegebied maar niet fiscaal gebied zijn:
Canarische eilanden
Franse overzeese departementen
Athos
Kanaaleilanden
Åland-eilanden
1.5 Europese instellingen
Europese commissie doet voorstellen aan de Raad van het Parlement. Commissie + hof van justitie
zorgt voor handhaving Europees recht.
Europees parlement vertegenwoordigt alle burger van de Unie
Bespreekt en keurt Europese wetten met de raad van ministerie
Waakt over EU-instellingen
Behandelt begrotingen (goedkeuren met de raad)
Raad van ministers
Keurt (met parlement) de wetsvoorstellen van de commissie
Keurt begrotingen
, Sluit overeenkomsten namens de Unie
Coördineert gemeenschappelijk veiligheidsbeleid
Europese raad
Staat- en regeringsleiders + voorzitter commissie + eigen voorzitter
Functie: richtgevend en stimulerend
Voert algemeen beleid
Stelt prioriteiten vast
Behandelt kwesties
Hof van justitie
Toezien dat de EU-wetgeving in alle lidstaten hetzelfde is
Behandelt klachten
Regelt geschillen tussen nationale regeringen en EU-instellingen
Rekenkamer
Controleert Europese begroting
Voert controles uit op nationale douane
Europese centrale bank
Stelt rente vast in de Eurozone
Beheert valutareserves
1.6 Wetgeving in de EU
Secundair recht is afgeleid van het primaire recht. Het word gemaakt door de instellingen van de
Europese Unie
Verordening (regulation)
Verordeningen zijn van algemene strekking en bindend in hun onderdelen. Ze zijn
rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
VB. het douanewetboek van de Unie (UDW)
Beschikking (decision)
Een beschikking is bindend in alle onderdelen ervan voor degenen tot wie zijn uitdrukkelijk
gericht is (regeringen van bepaalde lidstaten, ondernemingen, bepaalde burgers)
Richtlijn (directive)
Een richtlijn is bindend ten aanzien van het te bereiken resultaat
Aanbevelingen en adviezen (recommendations)
Hebben geen bindende kracht en zijn van politieke of morele aard
1.7 Bekendmaking EU-wetgeving
Gewone wetgevingsprocedure = bruikbaar voor het aannemen van verordeningen en richtlijnen
Beleidsvoorstel van de Europese commissie
2 lezingen, voorstel circuleert tussen Raad, Parlement en Commissie
1.8 Uniedouanewetboek
Het uniedouanewetboek bevat het volledige douanerecht van de EU -> voorschriften, regelingen en
procedures die van toepassing zijn op het goederenverkeer tussen de EU en derde landen (non-
member states)