Week 1 – De subjectieve belastingplicht in de Wet inkomstenbelasting 2001
Bronnentheorie
Vereisten bron van inkomen:
1. Deelname in economisch verkeer (HR Bami- en Nasirecepten):
i. Werkzaamheden worden niet gekwalificeerd als deelname indien de diensten binnen de gewone zorg
en bijstand binnen de gezinssfeer vallen. Ook hierbuiten kan een privéaangelegenheid plaatshebben
(twee vrienden die elkaar helpen).
2. Winstoogmerk:
i. Subjectief winstoogmerk: de belastingplichtige moet het voordeel beogen;
--> HR Vriendendienst: geen sprake van bron als oogmerk ontbreekt. Voordeel van de prestatie dient
te worden beoogd.
ii. Objectief winstoogmerk: het voordeel moet redelijkerwijs te verwachten zijn;
--> HR Piramidespel: indien redelijkerwijs geen voordeel kan worden verwacht door afhankelijkheid
van omstandigheden -> geen sprake van bron (resultaten onbelast).
-> HR Consul-Generaal: geen sprake van bron van inkomen als van tevoren vast komt te staan dat de
kosten de baten zullen blijven overtreffen.
Kwalificatie inkomen
1. Is er sprake van een bron van inkomen? (Zie bovenstaande stappenplan).
2. Inkomens kunnen voortvloeien uit drie bronnen:
i. Winst uit onderneming (afdeling 3.2 Wet IB)
ii. Loon (afdeling 3.3 Wet IB)
iii. Resultaat uit overige werkzaamheden (afdeling 3.4 Wet IB)
Let op rangorderegeling (art. 2.14 Wet IB). Zelfde bron nooit in twee boxen belast.
3. Is er sprake van belastbare winst uit onderneming?
i. Is er sprake van een onderneming?
a) Een onderneming is een duurzame organisatie van arbeid en kapitaal die door deelname aan het
economisch verkeer beoogt winst te behalen
ii. Is er sprake van een ondernemer?
a) Wordt de onderneming voor rekening van (stille reserves) de persoon wordt gedreven en of de
persoon rechtstreeks wordt verbonden voor verbintenissen betreffende de onderneming?
4. Zo nee, is er sprake van belastbaar loon (art. 3.1 lid 2 sub b Wet IB)?
a) Indien sprake is van een dienstbetrekking, is vaak ook sprake van genieten van loon (art. 3.80 wet IB
jo. art. 10 Wet LB)
5. Is er sprake van resultaat uit overige werkzaamheden?
i. Indien geen sprake van belastbare winst uit onderneming of belastbaar loon, kunt u stellen dat de
persoon winst uit overige werkzaamheden heeft genoten (art. 3.90 IB)
Resultaat uit overige werkzaamheden (ROW; art. 3.90 Wet IB e.v.)
1. Een dienst of werkzaamheid is verricht -> sluit passief verkregen voordelen uit.
2. Voordeel is verkregen in economische verkeer -> om voordelen vanuit de familiare sfeer onbelast te laten.
3. Het voordeel beoogd was en redelijkerwijs moest worden verwacht -> zowel subjectief als objectief. De
belastingplichtige moet zelf winst willen maken en deze moet in de lijn der verwachting liggen. Een
structureel verliesgevende activiteit is een hobby en geen overige werkzaamheid, zodat dit geen onterecht
belastingvoordeel kan opleveren.
Winst uit onderneming (afdeling 3.2 Wet IB)
Sprake van een onderneming?
1. Duurzame organisatie van kapitaal en arbeid;
i. De werkzaamheden moeten niet incidenteel van aard zijn.
ii. Het hebben van een bureau en een stoel kan al voldoende zijn.
iii. Arbeid hoeft niet door de ondernemer persoonlijk te worden verricht.
2. Deelname economisch verkeer;
3. Winststreven.
i. Subjectief winstoogmerk;
ii. Objectief winstoogmerk;
, Handvatten voor het bepalen of sprake is van een onderneming:
a) Het lopen van specifieke ondernemingsrisico’s (debiteuren- of omzetrisico)
b) Het aantal opdrachtgevers of afnemers
c) De bekendheid naar buiten (reclame-uitingen, vermeldingen in gidsen/websites)
d) Omvang van netto voordelen ten opzichte van het overige (arbeids) inkomen.
e) Meer arbeid verrichten dan bij normale vermogensbeheer.
f) Een hoger rendement behalen, althans beoogd, dan bij normaal vermogensbeheer te verwachten is.
g) De aard van de werkzaamheden.
h) De omvang van de investering(en)
Loon (afdeling 3.3 Wet IB -> 3.81 Wet IB jo. 10 wet LB)
Er dienst sprake te zijn van een dienstbetrekking (art. 3 jo. art. 10 Wet LB):
1. Verplicht persoonlijk arbeid verrichten
2. Loon -> al hetgeen waartoe de werkgever zich als contraprestatie verbindt
3. Gezagsverhouding -> voldoende dat de werkgever de bevoegdheid heeft om aanwezigen te geven omtrent
het te verrichten werk.
Winstgenieter (art. 3.4 Wet IB)
Om een winstgenieter als ondernemer te kunnen kwalificeren dient voldaan te zijn aan:
1. Voor rekening van-vereiste (BNB 1990/236): of er” voor de rekening van” wordt gedreven wordt getoetst
aan de vraag: “wil je de stille reserves”?
2. Verbondenheidsvereiste (BNB 2006/321): toetsen aan burgerlijk recht; wie kan worden aangesproken
voor de verbintenissen van de onderneming? (Hoeven niet alle te zijn).
Medegerechtigde (art. 3.3 lid 1 sub a IB) Samenwerkingsverbanden
Als medegerechtigde worden aangemerkt: Bij een VOF of maatschap dient eerst te worden nagegaan of het
1. Personen die, anders dan ondernemer/aandeelhouder, desbetreffende samenwerkingsverband in objectieve zin een
medegerechtigd zijn tot het vermogen van een onderneming drijft:
onderneming; 1. Duurzame organisatie van kapitaal en arbeid;
2. Personen die een geldlening, met bepaalde 2. Deelname aan het economisch verkeer
kenmerken, hebben verstrekt aan een ondernemer ten 3. Winststreven
behoeve van zijn ondernemingsuitoefening. De vereiste i. Subjectief winstoogmerk
kenmerken die een dergelijke geldlening dient te ii. Objectief winstoogmerk
hebben zijn:
i. De geldlening heeft het karakter van een eigen Bij een samenwerkingsverband heeft iedere maat of
vermogen; of firmant – voor de inkomstenbelasting – een afzonderlijke
ii. De vergoeding voor deze geldlening is afhankelijk onderneming (de “subjectieve onderneming”)
van de winst van de onderneming die door de Bij een commanditaire vennootschap (CV) wordt de voor
debiteur wordt gedreven. het geheel aansprakelijke beherende vennoot dus als
ondernemer aangemerkt als het samenwerkingsverband,
BNB 1990/236 in objectieve zin, een onderneming drijft
Ondernemings- en ondernemersfaciliteiten
Ondernemingsfaciliteiten Toekenning op niveau van de onderneming
Willekeurige afschrijving De ondernemer kan naar believen bepalen in welk jaar of welke
jaren het bedrag van de aanschaffingskosten of
voortbrengingskosten in aftrek wordt gebracht bij het bepalen van
de winst
Investeringsaftrek (3.40 Wet IB e.v.) Stappenplan hier opvolgend
, Ondernemersfaciliteiten Gebonden aan de persoon van de ondernemer
Ondernemersaftrek (3.74 Wet IB) 1. Een ondernemer die winst geniet
a) Uit een of meer ondernemingen
2. Mag de ondernemersaftrek ten laste brengen van de winst;
De ondernemersaftrek is het gezamenlijke bedrag van:
De zelfstandigheidsaftrek (3.76 IB)
De aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk (3.77)
De meewerkaftrek (3.78)
De startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid (3.78a)
De stakingsaftrek
Zelfstandigheidsaftrek (3.76 Wet IB) 1. Ondernemer zijn
2. Voldoen aan het urencriterium
Aftrek speur- en ontwikkelingswerk (3.77 Wet IB) 1. Ondernemer zijn
2. Voldoen aan het urencriterium
3. In het kalenderjaar ten minste 500 uur besteden aan werk dat
bij een S&O verklaring (art. 27 lid 1 Wet vermindering afdracht
loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen) is
aangemerkt als speur- en ontwikkelingswerk
Meewerkaftrek (3.78 Wet IB) 1. Ondernemer zijn
2. Voldoen aan het urencriterium
3. Van wie de partner zonder enige vergoeding arbeid verricht in
een onderneming waaruit de belastingplichtige als
ondernemer winst geniet -> 3.16 lid 4 IB (onder €5000 wordt
aangemerkt als geen vergoeding) -> dan meewerkaftrek
MKB-winstvrijstelling (3.79a Wet IB) 1. Ondernemer zijn
2. Winst geniet (uit een of meer ondernemingen)
3. Vermindert de winst met 14%
Investeringsaftrek (art. 3.40 IB e.v.)
1. De kleinschaligheidsaftrek (art. 3.41 IB);
i. De kleinschaligheidsaftrek bedraagt 28% van het investeringsbedrag;
a) Bij een investering van minimaal €2.400,-
b) Met een maximum van €16.568,-. Dit wordt bereikt bij een investering van €59.170,-
c) Het maximum blijft ongewijzigd tot een investeringsbedrag van €109.574,-
d) Boven dat bedrag vermindert de aftrek met 7,56% van het investeringsbedrag;
Voor zover dit hoger is dan €109.574,-
2. De energie-investeringsaftrek (art. 3.42 IB);
i. Geldt voor aangewezen energie-investeringen;
a) Met een ondergrens van €2.500,-
ii. Door een ondernemer;
iii. Die in een kalenderjaar een onderneming drijft;
iv. Voor eigen rekening.
a) De aftrek bedraagt 45,5%;
De kleinschaligheidsinvesteringsaftrek en de energie-investeringsaftrek kunnen cumuleren
3. De milieu-investeringsaftrek (art. 3.42a IB);
i. Een ondernemer
ii. Die een kalenderjaar een onderneming drijft (voor eigen rekening)
iii. Investeert in niet eerder gebruikte bedrijfsmiddelen (aangewezen als milieu-investering)
iv. Kan het in lid 3 aangewezen percentage ten laste brengen van de winst;
a) Categorie I: 36%
b) Categorie II: 27%
c) Categorie III: 13,5%
Bronnentheorie
Vereisten bron van inkomen:
1. Deelname in economisch verkeer (HR Bami- en Nasirecepten):
i. Werkzaamheden worden niet gekwalificeerd als deelname indien de diensten binnen de gewone zorg
en bijstand binnen de gezinssfeer vallen. Ook hierbuiten kan een privéaangelegenheid plaatshebben
(twee vrienden die elkaar helpen).
2. Winstoogmerk:
i. Subjectief winstoogmerk: de belastingplichtige moet het voordeel beogen;
--> HR Vriendendienst: geen sprake van bron als oogmerk ontbreekt. Voordeel van de prestatie dient
te worden beoogd.
ii. Objectief winstoogmerk: het voordeel moet redelijkerwijs te verwachten zijn;
--> HR Piramidespel: indien redelijkerwijs geen voordeel kan worden verwacht door afhankelijkheid
van omstandigheden -> geen sprake van bron (resultaten onbelast).
-> HR Consul-Generaal: geen sprake van bron van inkomen als van tevoren vast komt te staan dat de
kosten de baten zullen blijven overtreffen.
Kwalificatie inkomen
1. Is er sprake van een bron van inkomen? (Zie bovenstaande stappenplan).
2. Inkomens kunnen voortvloeien uit drie bronnen:
i. Winst uit onderneming (afdeling 3.2 Wet IB)
ii. Loon (afdeling 3.3 Wet IB)
iii. Resultaat uit overige werkzaamheden (afdeling 3.4 Wet IB)
Let op rangorderegeling (art. 2.14 Wet IB). Zelfde bron nooit in twee boxen belast.
3. Is er sprake van belastbare winst uit onderneming?
i. Is er sprake van een onderneming?
a) Een onderneming is een duurzame organisatie van arbeid en kapitaal die door deelname aan het
economisch verkeer beoogt winst te behalen
ii. Is er sprake van een ondernemer?
a) Wordt de onderneming voor rekening van (stille reserves) de persoon wordt gedreven en of de
persoon rechtstreeks wordt verbonden voor verbintenissen betreffende de onderneming?
4. Zo nee, is er sprake van belastbaar loon (art. 3.1 lid 2 sub b Wet IB)?
a) Indien sprake is van een dienstbetrekking, is vaak ook sprake van genieten van loon (art. 3.80 wet IB
jo. art. 10 Wet LB)
5. Is er sprake van resultaat uit overige werkzaamheden?
i. Indien geen sprake van belastbare winst uit onderneming of belastbaar loon, kunt u stellen dat de
persoon winst uit overige werkzaamheden heeft genoten (art. 3.90 IB)
Resultaat uit overige werkzaamheden (ROW; art. 3.90 Wet IB e.v.)
1. Een dienst of werkzaamheid is verricht -> sluit passief verkregen voordelen uit.
2. Voordeel is verkregen in economische verkeer -> om voordelen vanuit de familiare sfeer onbelast te laten.
3. Het voordeel beoogd was en redelijkerwijs moest worden verwacht -> zowel subjectief als objectief. De
belastingplichtige moet zelf winst willen maken en deze moet in de lijn der verwachting liggen. Een
structureel verliesgevende activiteit is een hobby en geen overige werkzaamheid, zodat dit geen onterecht
belastingvoordeel kan opleveren.
Winst uit onderneming (afdeling 3.2 Wet IB)
Sprake van een onderneming?
1. Duurzame organisatie van kapitaal en arbeid;
i. De werkzaamheden moeten niet incidenteel van aard zijn.
ii. Het hebben van een bureau en een stoel kan al voldoende zijn.
iii. Arbeid hoeft niet door de ondernemer persoonlijk te worden verricht.
2. Deelname economisch verkeer;
3. Winststreven.
i. Subjectief winstoogmerk;
ii. Objectief winstoogmerk;
, Handvatten voor het bepalen of sprake is van een onderneming:
a) Het lopen van specifieke ondernemingsrisico’s (debiteuren- of omzetrisico)
b) Het aantal opdrachtgevers of afnemers
c) De bekendheid naar buiten (reclame-uitingen, vermeldingen in gidsen/websites)
d) Omvang van netto voordelen ten opzichte van het overige (arbeids) inkomen.
e) Meer arbeid verrichten dan bij normale vermogensbeheer.
f) Een hoger rendement behalen, althans beoogd, dan bij normaal vermogensbeheer te verwachten is.
g) De aard van de werkzaamheden.
h) De omvang van de investering(en)
Loon (afdeling 3.3 Wet IB -> 3.81 Wet IB jo. 10 wet LB)
Er dienst sprake te zijn van een dienstbetrekking (art. 3 jo. art. 10 Wet LB):
1. Verplicht persoonlijk arbeid verrichten
2. Loon -> al hetgeen waartoe de werkgever zich als contraprestatie verbindt
3. Gezagsverhouding -> voldoende dat de werkgever de bevoegdheid heeft om aanwezigen te geven omtrent
het te verrichten werk.
Winstgenieter (art. 3.4 Wet IB)
Om een winstgenieter als ondernemer te kunnen kwalificeren dient voldaan te zijn aan:
1. Voor rekening van-vereiste (BNB 1990/236): of er” voor de rekening van” wordt gedreven wordt getoetst
aan de vraag: “wil je de stille reserves”?
2. Verbondenheidsvereiste (BNB 2006/321): toetsen aan burgerlijk recht; wie kan worden aangesproken
voor de verbintenissen van de onderneming? (Hoeven niet alle te zijn).
Medegerechtigde (art. 3.3 lid 1 sub a IB) Samenwerkingsverbanden
Als medegerechtigde worden aangemerkt: Bij een VOF of maatschap dient eerst te worden nagegaan of het
1. Personen die, anders dan ondernemer/aandeelhouder, desbetreffende samenwerkingsverband in objectieve zin een
medegerechtigd zijn tot het vermogen van een onderneming drijft:
onderneming; 1. Duurzame organisatie van kapitaal en arbeid;
2. Personen die een geldlening, met bepaalde 2. Deelname aan het economisch verkeer
kenmerken, hebben verstrekt aan een ondernemer ten 3. Winststreven
behoeve van zijn ondernemingsuitoefening. De vereiste i. Subjectief winstoogmerk
kenmerken die een dergelijke geldlening dient te ii. Objectief winstoogmerk
hebben zijn:
i. De geldlening heeft het karakter van een eigen Bij een samenwerkingsverband heeft iedere maat of
vermogen; of firmant – voor de inkomstenbelasting – een afzonderlijke
ii. De vergoeding voor deze geldlening is afhankelijk onderneming (de “subjectieve onderneming”)
van de winst van de onderneming die door de Bij een commanditaire vennootschap (CV) wordt de voor
debiteur wordt gedreven. het geheel aansprakelijke beherende vennoot dus als
ondernemer aangemerkt als het samenwerkingsverband,
BNB 1990/236 in objectieve zin, een onderneming drijft
Ondernemings- en ondernemersfaciliteiten
Ondernemingsfaciliteiten Toekenning op niveau van de onderneming
Willekeurige afschrijving De ondernemer kan naar believen bepalen in welk jaar of welke
jaren het bedrag van de aanschaffingskosten of
voortbrengingskosten in aftrek wordt gebracht bij het bepalen van
de winst
Investeringsaftrek (3.40 Wet IB e.v.) Stappenplan hier opvolgend
, Ondernemersfaciliteiten Gebonden aan de persoon van de ondernemer
Ondernemersaftrek (3.74 Wet IB) 1. Een ondernemer die winst geniet
a) Uit een of meer ondernemingen
2. Mag de ondernemersaftrek ten laste brengen van de winst;
De ondernemersaftrek is het gezamenlijke bedrag van:
De zelfstandigheidsaftrek (3.76 IB)
De aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk (3.77)
De meewerkaftrek (3.78)
De startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid (3.78a)
De stakingsaftrek
Zelfstandigheidsaftrek (3.76 Wet IB) 1. Ondernemer zijn
2. Voldoen aan het urencriterium
Aftrek speur- en ontwikkelingswerk (3.77 Wet IB) 1. Ondernemer zijn
2. Voldoen aan het urencriterium
3. In het kalenderjaar ten minste 500 uur besteden aan werk dat
bij een S&O verklaring (art. 27 lid 1 Wet vermindering afdracht
loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen) is
aangemerkt als speur- en ontwikkelingswerk
Meewerkaftrek (3.78 Wet IB) 1. Ondernemer zijn
2. Voldoen aan het urencriterium
3. Van wie de partner zonder enige vergoeding arbeid verricht in
een onderneming waaruit de belastingplichtige als
ondernemer winst geniet -> 3.16 lid 4 IB (onder €5000 wordt
aangemerkt als geen vergoeding) -> dan meewerkaftrek
MKB-winstvrijstelling (3.79a Wet IB) 1. Ondernemer zijn
2. Winst geniet (uit een of meer ondernemingen)
3. Vermindert de winst met 14%
Investeringsaftrek (art. 3.40 IB e.v.)
1. De kleinschaligheidsaftrek (art. 3.41 IB);
i. De kleinschaligheidsaftrek bedraagt 28% van het investeringsbedrag;
a) Bij een investering van minimaal €2.400,-
b) Met een maximum van €16.568,-. Dit wordt bereikt bij een investering van €59.170,-
c) Het maximum blijft ongewijzigd tot een investeringsbedrag van €109.574,-
d) Boven dat bedrag vermindert de aftrek met 7,56% van het investeringsbedrag;
Voor zover dit hoger is dan €109.574,-
2. De energie-investeringsaftrek (art. 3.42 IB);
i. Geldt voor aangewezen energie-investeringen;
a) Met een ondergrens van €2.500,-
ii. Door een ondernemer;
iii. Die in een kalenderjaar een onderneming drijft;
iv. Voor eigen rekening.
a) De aftrek bedraagt 45,5%;
De kleinschaligheidsinvesteringsaftrek en de energie-investeringsaftrek kunnen cumuleren
3. De milieu-investeringsaftrek (art. 3.42a IB);
i. Een ondernemer
ii. Die een kalenderjaar een onderneming drijft (voor eigen rekening)
iii. Investeert in niet eerder gebruikte bedrijfsmiddelen (aangewezen als milieu-investering)
iv. Kan het in lid 3 aangewezen percentage ten laste brengen van de winst;
a) Categorie I: 36%
b) Categorie II: 27%
c) Categorie III: 13,5%