Boek: Kiezen en verbonden blijven (Kees Phennix)
Samenvatting
Gerontologie
Hoofdstuk 1: Levensloopperspectief
Levenslooptheorie & Leeftijdsvormen
Ieder mens, zo stelt de levenslooptheorie, heeft behalve een chronologische of
kalenderleeftijd ook een biologische, psychologische en een sociale leeftijd.
Chronologische leeftijd: vaststaande leeftijd vanaf geboorte.
Biologische leeftijd: fysieke gesteldheid (kan verschillen per persoon).
Psychologische leeftijd: hoe oud iemand zich voelt.
Sociale leeftijd: rolverwachtingen van de samenleving, ook wel
leeftijdsnormen genoemd.
Vijf levensfasen
0-15 jaar – Leren in beschermde omgeving.
15-30 jaar – Zelfstandigheid en oriëntatie op de samenleving.
30-60 jaar – Spitsuur: werk, zorg en mantelzorg (mogelijk risico op
overbelasting).
60-80 jaar – Actieve ouderdom: nieuwe fase van mogelijkheden.
80+ jaar – Hoge ouderdom: intensieve zorgbehoefte.
Verandering in levensloop
Leeftijd normatieve gebeurtenissen: bijv. studeren, trouwen.
Historisch-normatieve gebeurtenissen: oorlog, pandemie.
Niet-normatieve gebeurtenissen: persoonlijke, unieke gebeurtenissen.
Coping & Veroudering
Coping = omgaan met stress of verandering.
Copingstijlen:
- Disengagement – terugtrekking.
- Activiteit – actief blijven.
- Continuïteit – voortzetten bekende activiteiten.
SOC-model:
- Selectie – keuzes maken i.v.m. minder energie.
- Optimalisatie – behouden en versterken van sterke kanten.
- Compensatie – aanpassen als iets niet meer lukt.
1 | Pagina